ChristenUnie
Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn algemeen overleg
arbeidsmarktbeleid
Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn algemeen overleg arbeidsmarktbeleid
woensdag 10 februari 2010 10:00
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Ook de
ChristenUnie-fractie is uiteraard blij dat de economische crisis in
verhouding met andere landen minder slachtoffers heeft gemaakt. De
minister heeft aangegeven dat de participatie van vrouwen en ouderen
constant blijft en dat die zelfs enigszins stijgt, ondanks het
afnemend arbeidsaanbod. Wij moeten dat in ieder geval vasthouden en er
zorg voor dragen dat wij dit verder kunnen uitbouwen. Ik vind het
zorgelijk dat de meeste mensen die ouder zijn dan 55 jaar niet aan het
werk komen. Ik weet dat wij morgen uitgebreid met elkaar over dat
onderwerp gaan debatteren, maar ik wil daarover vandaag toch het een
en ander zeggen. Vaak willen de ouderen heel graag aan het werk, maar
worden zij niet in de gelegenheid gesteld om aan het werk te gaan. De
verantwoordelijkheid daarvoor ligt uiteraard bij de sociale partners
en bij de overheid, indien zij als werkgever optreedt. Het valt mij op
dat leeftijdsbewust personeelsbeleid in de helft van de cao's niet is
opgenomen. In weinig cao's zijn afspraken gemaakt over
loopbaanbegeleiding of scholing voor oudere werknemers. Op dit terrein
is dus winst te behalen. Ik vraag de minister hoe hij ervoor zorg wil
dragen dat er meer van dit soort afspraken wordt gemaakt tussen
sociale partners, opdat dit wordt verankerd in cao's. Ik vraag vandaag
ook aandacht voor de jongeren, al spreken wij morgen ook over die
doelgroep. Ik zal tijdens dat debat overigens niet aanwezig zijn. Het
is noodzakelijk dat er voldoende stageplaatsen zijn voor deze
jongeren, zodat zij hun opleiding kunnen afronden. Er is al een aantal
convenanten afgesloten over stage- en leerplaatsen. Het is goed dat
dit is gebeurd. Ik vraag de staatssecretaris om erop toe te zien dat
alle sectoren daaraan deelnemen en dat er geen sectoren worden
overgeslagen. Alle jongeren met hun verschillende
opleidingsachtergronden moeten echt aan de slag. Ik ben jongeren
tegengekomen die met hun opleiding moeten stoppen doordat zij geen
stageplaats hebben. Dat is wrang. Ik vraag ook aandacht voor de
Wajong'ers; een andere bijzondere groep. De bewindslieden melden dat
het aantal WSW'ers en werkende Wajonggerechtigden is gestegen. Dat
verheugt mij zeer. Vooral omdat wij nu te maken hebben met de
economische crisis, is het toe te juichen dat zij aan het werk komen.
Ik ontving gisteren een mailtje van een Wajong'er, die mij vol vreugde
meedeelde dat zij een baan heeft gekregen bij het UWV, en dan ook nog
op haar niveau. Wij vinden dat bij het UWV een groot aantal zaken niet
goed gaat, maar voor dit feit spreek ik mijn waardering uit. Het gaat
namelijk wel om een Wajong'er voor wie veel gedaan moet worden om
ervoor zorg te dragen dat zij goed kan functioneren. Het valt mij op
dat over het algemeen de voorkeur uitgaat naar Wajong'ers die het
eenvoudigst te plaatsen zijn. Dit is een valkuil. Ik roep de minister
op om na te gaan wat daaraan kan worden gedaan, opdat voor alle
Wajong'ers sprake zal zijn van een goede toegang tot de arbeidsmarkt.
De departementen hebben wat het aannemen van Wajong'ers betreft een
taakstelling. Ik vraag de minister, na te gaan of het mogelijk is om
binnen die taakstelling een aantal aanvullende specificaties op te
nemen, opdat er geen valse concurrentie ontstaat tussen Wajong'ers
voor wie veel moet worden gedaan en Wajong'ers die sneller aan een
baan kunnen komen. Graag wil ik de toezegging van de minister dat hij
op zoek gaat naar mogelijkheden om te bevorderen dat ook Wajong'ers
aan de slag kunnen voor wie het lastiger is om werk te vinden. Wij
hebben gesproken over de pilots voor het meenemen van een social
return in de aanbestedingstrajecten van de overheid. Het is een goede
stap om bedrijven aan te sporen om mensen met een indicatiestelling,
zoals Wajong'ers en WSW'ers, in dienst te nemen. Dit initiatief moedig
ik dus aan, maar ik merk op dat ook de kwetsbare groepen, de
Wajong'ers die minder mogelijkheden hebben, hiervan moeten profiteren.
Het minder goed beheersen van de Nederlandse taal schijnt een rol te
spelen bij migranten. De minister heeft gemeld dat verschillende
cao-afspraken zijn gemaakt over laaggeletterdheid, een punt dat ik
overigens niet in één adem wil noemen met het migrant zijn. Kan de
minister nog meer informatie geven over de mate waarin werkgevers
hieraan invulling geven? Deze week stond er een artikel in de krant
waaruit bleek dat migranten de eersten zijn die eruit gebonjourd
worden op het moment dat sprake is van afnemende activiteiten binnen
een bedrijf. Ik wil weten wat de minister hiervan vindt. Het
voorgaande is namelijk gebleken uit onderzoek van het SCP. Alle
groepen die ik heb genoemd, worden op een gegeven moment
geconfronteerd met discriminatie op de arbeidsmarkt. De minister komt
niet met onorthodoxe maatregelen. Hij heeft gezegd dat hij openstaat
voor ideeën. Ik geef hem daarom een idee mee. Vaak krijgen
sollicitanten afgezaagde afwijzingsbrieven waarin staat dat de
voorkeur uitgaat naar een betere kandidaat. Zij kunnen daar niets mee
en zeggen dan vaak dat zij gediscrimineerd worden; of dat er naar hun
leeftijd wordt gekeken. Is er een mogelijkheid om het informatierecht
van sollicitanten beter te verankeren in het Burgerlijk Wetboek? Wij
kunnen er dan namelijk iets mee doen. Ik ben het met de minister eens
dat je moeilijk de vinger kunt leggen op de selectieprocedure, maar
als wij proberen om het informatierecht beter te verankeren, hebben
zij de mogelijkheid om een klacht in te dienen als zij denken dat er
iets aan de hand is. Tot slot kom ik op de deeltijd-WW. De
ChristenUnie-fractie heeft altijd gezegd dat het om een tijdelijke
maatregel gaat. De minister zegt dat de regeling per 1 april afloopt.
Het is mogelijk dat er een vertragend effect optreedt in bepaalde
sectoren, waardoor alsnog problemen ontstaan. Ik vraag de minister of
hij daar nog iets mee gaat doen. Komt hij met een andere
steunmaatregel, of moeten wij accepteren dat dit de realiteit van deze
wereld is?
De heer Meeuwis (VVD): Aan welke sectoren denkt mevrouw Ortega-Martijn
als zij zegt dat er nu nog sectoren zijn waarin de dramatische
effecten van de crisis, waarmee wij nu al ongeveer twee jaar te maken
hebben, nu pas zichtbaar worden, waardoor partijen zich na 1 april nog
zouden moeten kwalificeren? Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik
las deze week een artikel over de scheepsbouw, waarover de heer Van
Hijum ook over heeft. Er wordt nu gezegd dat men een en ander gaat
voelen. De ChristenUnie-fractie zegt niet dat de deeltijd-WW-regeling
moet blijven bestaan. Wij hebben altijd gezegd dat het een tijdelijke
maatregel betreft. Ik vraag de minister of hij ook het gevoel heeft
dat wij toch nog te maken hebben met een aantal sectoren dat achterin
de rij is aangesloten, of dat dit niet het geval is. Als dit wel het
geval is, wat kunnen wij als overheid dan voor die sectoren betekenen?
De heer Ulenbelt (SP): Mevrouw Ortega-Martijn spreekt over een aantal
tijdelijke maatregelen. Wat bedoelt zij met "tijdelijk"? Betekent
"tijdelijk" voor haar "als het geld op is dat de minister gereserveerd
heeft", of eindigt "tijdelijk" als de crisis voorbij is?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Als ik het goed begrijp, begint
de economie weer aan te trekken. Wij hebben straks te maken met een
brede heroverweging. De ChristenUniefractie heeft eerder gezegd dat we
alleen met die regeling moeten komen om die dip op te vangen. Als dit
nog niet is gebeurd en een aantal sectoren nog helemaal achter in de
rij staat, wil ik graag weten of wij daarvoor nog iets gaan doen. Als
de minister zegt dat wij dit met de aantrekkende economie gewoon
kunnen opvangen, is dat wat de ChristenUniefractie betreft prima.
De heer Ulenbelt (SP): U noemt de bouw en de scheepsbouw. Ik kan
voorspellen dat de horeca en de recreatie-industrie deze zomer ook
flinke klappen zullen krijgen. Vindt u dat die er niet onder zouden
mogen vallen? Waarom is het geen regeling voor bedrijven die als
gevolg van de crisis in de problemen zitten? Waarom moet u dat nu weer
specificeren naar een sector? Zijn andere sectoren voor de
ChristenUnie-fractie minder waard?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): De heer Ulenbelt luistert niet
goed. Ik heb gesproken over een aantal sectoren dat achter in de rij
aansluit. Ook heb ik een voorbeeld gegeven. Vervolgens zegt u dat ik
mij enkel concentreer op de scheepsbouw. Ik heb mijn vraag aan de
minister gesteld en daarop wil ik graag antwoord.
Tags
Cynthia Ortega