Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Onderzoek naar de naleving van de
Tijdelijke sloopregeling personen- en
bestelauto's
Datum 29 januari 2010
Status Definitief
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
Colofon
Contactpersoon
L.C. Blanker
VROM-Inspectie
Directie Uitvoering
Programma Bodem en Afval nationaal
Rijnstraat 8
Postbus 16191
2500 BD Den Haag
Auteur L.C. Blanker
Deze publicatie is te downloaden via
www.vrominspectie.nl
Publicatienummer: 0021
Datum publicatie: januari 2010
Pagina 2 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
Inhoud
Managementsamenvatting
............................................................................................ 4
...
1 Inleiding ...........................................................................................................
6
2 Aanpak
---
7
3 Handhavingsacties .............................................................................................
8
4 Ongewenste (neven)effecten
............................................................................. 10
5 Conclusies en aanbevelingen ............................................................................. 12
5.1 Conclusies
........................................................................................................................ 12
5.2 Aanbevelingen aan de directie Klimaat en Luchtkwaliteit ........................................................ 13
Pagina 3 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
Managementsamenvatting
Op 29 mei 2009 is de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelautos -hierna de
Regeling- in werking getreden. De Regeling is gericht op particulieren en bedrijven
die hun ,,oude personen- of bestelauto bij een autobedrijf willen inruilen (om te laten
slopen) bij de aanschaf van een nieuwe of jongere gebruikte auto.
Met de Regeling is een subsidiebedrag van 85 miljoen Euro gemoeid, dat door zowel
het ministerie van VROM (65 miljoen Euro) als door de autobranche,
vertegenwoordigd door ARN, STIBA, BOVAG en RAI Vereniging (20 miljoen Euro)
beschikbaar is gesteld.
De Directie Klimaat en Luchtkwaliteit (K&L) van VROM heeft de VROM-Inspectie (VI)
gevraagd om een onderzoek te doen naar de naleving van de Regeling en waar
nodig handhavend op te treden. De VI heeft daartoe een aantal concrete
handhavingsacties uitgevoerd (onder meer op basis van concrete aanwijzingen en
signalen van o.a. ARN en SenterNovem). Daarnaast is de VI gevraagd om eventuele
ongewenste neveneffecten van de Regeling te inventariseren en te benoemen.
Het voorliggende rapport beschrijft de resultaten van het gevraagde onderzoek
dat in augustus en september 2009 werd uitgevoerd.
Hoofdconclusie
Op basis van dit in omvang beperkt onderzoek kan geconcludeerd worden, dat de
Regeling goed wordt nageleefd. Slechts bij enkele incidentele gevallen bleek, dat de
betrokken auto(demontage)bedrijven bewust, maar vaker onbewust, de Regeling
overtreden. Tevens zijn slechts in een enkel geval ongewenste neveneffecten van de
Regeling geconstateerd, namelijk opslag van autowrakken buiten inrichtingen en
sloopautos die niet tijdig ontdaan werden van vloeistoffen (als gevolg van een
verhoogd aanbod).
Samenvatting bevindingen
De VI heeft gezamenlijk met de provincie, het Regionaal Milieuteam van de politie
en de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) een handhavingsactie uitgevoerd in
Heerhugowaard op een bedrijventerrein met voornamelijk autodemontagebedrijven.
Hieruit bleek dat in een aantal gevallen werd gehandeld in strijd met de Wet
Milieubeheervergunning door de maximale opslagcapaciteit voor autos te
overschrijden of autos buiten de inrichting op te slaan. Door een piek in het aanbod
van autowrakken, veroorzaakt door de Regeling, gaven deze bedrijven aan zich
genoodzaakt te zien de wrakken buiten de inrichting op te slaan. Ook gaven ze aan
dat ze niet konden voldoen aan de eisen van het Besluit Beheer Autowrakken (BBA)
om binnen 10 dagen na ontvangst van het voertuig deze te ontdoen van
vloeistoffen. Bij de handhavingsactie zijn processen-verbaal opgemaakt.
De handhavingsdienst van ARN stelde in twee gevallen vast, dat autowrakken
,,verhuisden van de ontvangende autodemontage-inrichting naar andere
demontage-inrichtingen. Dit is in strijd met de Regeling. Met privaatrechtelijke
boetes en maatregelen heeft ARN daarop adequaat gereageerd.
Pagina 4 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
In verband met mogelijke illegale uitvoer van voor de Regeling aangemelde
autowrakken, zijn controles uitgevoerd bij Nederlandse autobedrijven en
autodemontagebedrijven en in Nederlandse en Belgische zeehavens. Er werden
daarbij geen zaken in strijd met de Regeling aangetroffen.
Evenmin is gebleken dat autowrakken die gemeld zijn in de Online Registratie Autos
in Demontage (ORAD) werden afgevoerd naar het buitenland.
Bij controles bij autobedrijven en autodemontagebedrijven die at random door de
betrokken handhavers zijn geselecteerd, werden buiten de separaat behandelde
zaken in onder meer Heerhugowaard, geen onregelmatigheden met betrekking tot
de Regeling vastgesteld.
Er is een dertigtal aanwijzingen voor mogelijk misbruik van de koopovereenkomst
door het aangaan van schijntransacties (na aanvraag van de slooppremie ongedaan
maken van de koopovereenkomst voor de vervangende auto; dit was op het
moment van constateren 0,1% van het totaal aantal transacties). Dit zal in eerste
instantie door SenterNovem nader onderzocht worden.
In de Regeling is impliciet geregeld dat autowrakken die in het kader van de regeling
worden aangeboden moeten worden gedemonteerd. Er is echter geen sprake van
een verplichte terugmelding in de vorm van een demontageverklaring van het wrak
door het shredderbedrijf. Dit zou de mogelijkheden voor handhaving aanmerkelijk
verbeteren/vergemakkelijken.
Ook uit de enquêtes die zijn gehouden bij betrokken branchevertegenwoordigers en
andere stakeholders bleek dat deze visie werd gedeeld. Overigens zijn in verband
hiermee geen concrete gevallen geconstateerd.
Aanbevelingen aan de beleidsdirectie Klimaat & Luchtkwaliteit
Neem in een eventueel vervolg op de Regeling een bepaling op ten aanzien van het
feitelijk slopen van het te monteren voertuig, bijvoorbeeld in de vorm van een
verplichte demontageverklaring. Dit zou de mogelijkheden voor handhaving
aanmerkelijk verbeteren/vergemakkelijken.
Naar aanleiding van het gestelde in hoofdstuk 3 ,,Handhavingsacties werd tijdens de
inspecties bij bedrijven in de nabijheid van zeehavens vastgesteld, dat veel autos
en autowrakken niet (meer) waren voorzien van kentekens. De chassisnummers
werden daarop nagetrokken via ARN/RDW. Met het oog op administratieve
lastenvermindering worden chassisnummers namelijk niet vastgelegd in het systeem
van SenterNovem. Gevolg daarvan is dat het voor het toezicht moeilijker is
gegevens snel te controleren. Bij een eventueel vervolg op deze Regeling verdient
het in dit verband aanbeveling om deze mogelijkheid wel in te bouwen.
Naar aanleiding van het gestelde in hoofdstuk 4 ,,Ongewenste (neven)effecten is het
verder aan te bevelen om in een mogelijk vervolg op de tijdelijke Regeling te borgen
dat autowrakken waarvoor subsidie wordt aangevraagd, binnen een paar dagen
moeten worden aangemeld voor de Regeling. Hier is bij het opstellen van de
regeling bewust niet voor gekozen vanwege onnodige afwijzingen waartoe dit zou
kunnen leiden. Het heeft echter tot gevolg dat gegevens van voertuigen die mogelijk
gereed staan voor illegale verschepingen naar het buitenland niet kunnen worden
geverifieerd. Overigens is dit niet in praktijk gebleken.
Pagina 5 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
1 Inleiding
Op 29 mei 2009 is de Tijdelijke Sloopregeling personen- en bestelautos (de
Regeling) in werking getreden. Deze Regeling is tot stand gekomen in nauwe
samenwerking met de BOVAG, RAI Vereniging en ARN. De Regeling vindt haar basis
in art. 5 van het Besluit Milieusubsidies als bedoeld in art. 15.13, lid 1 3 van de
Wet milieubeheer.
De Regeling richt zich op zowel particulieren als bedrijven die hun ,,oude personen-
of bestelauto bij een autobedrijf willen inruilen (om te laten slopen) bij de aanschaf
van een nieuwe auto, of een gebruikte auto van een jonger model.
Het doel van de Regeling is tweeledig, namelijk:
- een bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit in
Nederland door het doen demonteren van oude, milieuonvriendelijke
personen- en bestelautos, en
- het stimuleren van de aanschaf, ter vervanging daarvan, van autos
met een lagere emissie van milieuverontreinigende stoffen.
Binnen het kader van de Regeling, vragen RDW-erkende autobedrijven de
slooppremie aan op de site van SenterNovem (SN). Hierbij moet het kenteken van
de oude en van de nieuwe autos worden ingevuld. Bij de aanvraag moet een scan
van de koopovereenkomst worden gevoegd. Vervolgens wordt door SN gecheckt bij
de RDW of de te demonteren auto in het ORAD-systeem (Online Registratie Autos in
Demontage) is ingevoerd. Nadat er een ORAD-melding is ontvangen wordt de
subsidie vastgesteld en uitbetaald.
Met de Regeling is een subsidiebedrag van 85 miljoen Euro gemoeid dat door zowel
het ministerie van VROM (65 miljoen Euro) als door de autobranche
(vertegenwoordigd door STIBA, ARN, BOVAG en RAI Vereniging) (20 miljoen Euro)
beschikbaar is gesteld.
De directie Klimaat en Luchtkwaliteit van VROM heeft een zogenoemde
Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidtoets (HUF-toets)
uitgevoerd. Uit deze toets kwam naar voren dat de Regeling voldoet aan de
daarvoor te stellen criteria.
Vervolgens is de VI gevraagd om een onderzoek te doen naar de naleving van de
Regeling en waar nodig handhavend op te treden. De VI heeft daartoe een aantal
concrete handhavingsacties uitgevoerd (onder meer op basis van concrete
aanwijzingen en signalen van o.a. ARN en SenterNovem). Daarnaast is de VI
gevraagd om eventuele ongewenste neveneffecten van de Regeling te
inventariseren en te benoemen.
De VI heeft het gevraagde onderzoek in de maanden augustus en september 2009
uitgevoerd. Deze rapportage bevat het verslag daarvan.
Pagina 6 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
2 Aanpak
De Regeling is bestudeerd tijdens een korte bureaustudie. Hierbij werd met name
onderzocht waar ogenschijnlijk ongewenste neveneffecten kunnen optreden.
Aan de bij de Regeling betrokken actoren (zoals SenterNovem, ARN, STIBA, RAI
Vereniging en BOVAG) is bij de start van dit project gevraagd naar concrete
aanwijzingen en tips met betrekking tot ongewenst handelen binnen het kader van
de Regeling. Via een enquête bij deze stakeholders inclusief Focwa is aan de hand
van gerichte vragen onderzoek gedaan naar mogelijke onbedoelde en ongewenste
neveneffecten van de Regeling.
De aanwijzingen en tips zijn opgepakt en nader onderzocht door de VI en het
brancheteam autodemontagebedrijven (ADB) van de provincies.
Daarnaast is een aantal inrichtingen geïnspecteerd op milieugerelateerde aspecten
die samenhangen met de Regeling. In dat kader is ook onderzoek gedaan naar
ongewenste illegale plaatsen van opslag van autowrakken.
Verder is onderzocht of sloopautos die vallen onder deze Regeling weer in het
verkeer worden gebracht c.q. naar het buitenland worden verscheept voor
hergebruik elders.
Ter ondersteuning van tussentijdse onderzoeksresultaten zijn er referentie-
inspecties (steekproeven) uitgevoerd bij enkele bij de Regeling betrokken
autodemontagebedrijven.
Pagina 7 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
3 Handhavingsacties
In het kader van de uitvoering van dit project is een aantal handhavingsacties door
de VI, al dan niet in samenwerking met derden, uitgevoerd. In dit hoofdstuk worden
deze handhavingsacties opgesomd en kort beschreven:
- controles in zeehavens
- controles bij autodemontagebedrijven
- acties naar aanleiding van signalen van ARN
- controle opslag autowrakken buiten inrichtingen
Controles in zeehavens
De VI heeft controles uitgevoerd bij bedrijven die zijn gevestigd in de zeehavens van
Vlissingen, het Eemshavengebied en Antwerpen. Er is voor deze havens gekozen
omdat bekend is dat via de daar gevestigde bedrijven veel autos/autowrakken
worden verscheept naar Afrika en Oost Europa. De keuze voor Antwerpen is bepaald
vanwege de gunstige ligging ten opzichte van de zuidelijke Nederlandse provincies.
Het doel van deze inspecties was om vast te stellen of autowrakken die waren
aangemeld voor de Regeling, in strijd met de doelstellingen daarvan werden
uitgevoerd naar andere landen. Een nevendoelstelling was controle op de bepalingen
van de Europese verordening betreffende grensoverschrijdende overbrenging van
afvalstoffen (EVOA).
Bij de uitgevoerde inspecties werden ca. 160 autos/autowrakken afkomstig van de
Nederlandse markt (herkenbaar op basis van Nederlandse kentekens of
chassisnummers) gecontroleerd. Hierbij bleek dat de betrokken autowrakken bij de
RDW waren aangemeld voor export en dat geen van deze autowrakken was
aangemeld voor de Regeling.
Het is echter mogelijk dat de Nederlandse sloopautos die bij controles in de havens
worden aangetroffen, (nog) niet voorkomen in de systemen van SenterNovem en
ARN, omdat er in de Regeling geen bepaling is opgenomen omtrent het tijdstip van
melden. Pas veel later (weken of maanden) als de autos al verscheept zijn, kan de
melding alsnog worden gedaan en is fysieke controle in de haven niet meer
mogelijk.
Bij een andere haven van waaruit veel autos/autowrakken worden verscheept, de
Afrikahaven in Amsterdam, heeft de VI, vanwege de beschikbare capaciteit, geen
controles uitgevoerd. Navraag bij haar handhavingspartner, de Douane, leerde dat
er sinds het begin van de uitvoering van de Regeling geen verhoogde activiteit op
dit gebied waarneembaar was in deze haven.
Tijdens deze inspecties werd vastgesteld dat in het systeem van SN niet gezocht kan
worden op chassisnummer. De chassisnummers werden daarop nagetrokken via
ARN/RDW. Vanwege het vaak ontbreken van kentekens bij autos/autowrakken die
klaarstaan voor verscheping is dit uit handhavingsoogpunt niet handig.
Controles bij autodemontagebedrijven
De VI heeft onderzoek gedaan bij een aantal sloopbedrijven in de provincie Limburg.
De keuze voor Limburg werd bepaald vanwege een mogelijke route naar de haven
van Antwerpen. Er werden daarbij twaalf kentekens nader onderzocht door
SenterNovem. Vier bleken niet voor te komen in het systeem van SenterNovem. De
acht overige wrakken bleken voor de Regeling te zijn aangemeld. Er zijn geen
overtredingen met betrekking tot de Regeling vastgesteld.
Acties naar aanleiding van signalen van ARN
ARN heeft drie buitendienstmedewerkers die in het kader van de taken van die
organisatie handhavingsacties uitvoeren. Deze ARN-medewerkers hebben ook in het
Pagina 8 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
kader van de tijdelijke Regeling controleacties uitgevoerd. Bij vermoedens van
overtredingen werd de VI geïnformeerd. Vervolgens heeft de VI, afhankelijk van de
beschikbare capaciteit, deze signalen nader onderzocht.
Twee voorbeelden van deze nader onderzochte signalen.
Het is na een gesloten koopovereenkomst in het kader van de Regeling niet
toegestaan betrokken autowrakken van het ene demontagebedrijf naar een ander af
te voeren. Dit werd in vijf gevallen vastgesteld in Rotterdam en Kampen. In deze
gevallen is door ARN een privaatrechtelijke boete opgelegd en zijn betrokkenen van
deelname aan de Regeling uitgesloten.
Het is niet toegestaan om op de openbare weg autowrakken te stallen. In Den Haag
werden ca. 25 autowrakken op de weg gestald in afwachting van verdere acties door
een sloopbedrijf. Ook vonden er op de openbare weg demontageactiviteiten plaats
(onderzoek loopt nog).
Controle opslag autowrakken buiten inrichtingen
Van ARN en de provincie Noord-Holland ontving de VI het signaal dat op
industrieterrein Overtoom te Heerhugowaard tientallen tot honderden autowrakken
buiten de inrichting van de daar gevestigde sloopbedrijven zouden zijn geplaatst.
Daar dit een zeer ongewenst neveneffect van de tijdelijke Regeling zou kunnen zijn,
heeft de VI op dit signaal twee acties ondernomen.
Ten eerste is een gezamenlijke handhavingsactie uitgevoerd door de provincie
Noord-Holland, de VI, het Regionaal Milieuteam van de politie en het brancheteam
autodemontage van de provincies. Hierbij werden processen-verbaal opgemaakt
voor het onder andere opslaan buiten de inrichting van voertuigen. Bij één van de
gecontroleerde bedrijven stonden op en langs de openbare weg meer dan 30
sloopautos die onder de Regeling vielen, geparkeerd.
Vanwege de grote hoeveelheid sloopautos gaven de bedrijven aan, dat ze niet
konden voldoen aan de eisen van het Besluit Beheer Autowrakken (BBA) om binnen
10 dagen na ontvangst van het voertuig deze te ontdoen van vloeistoffen.
Ten tweede heeft de branchemanager autodemontagebedrijven aan de leden van
zijn brancheteam (provinciale handhavers) gevraagd om bij de gemeenten in hun
provincies navraag te doen naar eventuele ongewenste uitwassen van de Regeling,
zoals het buiten de inrichting opslaan van autowrakken. Hieruit zijn (buiten de actie
in Heerhugowaard) geen verdere ongewenste misstanden naar voren gekomen.
Tijdens het uitvoeren van bovengenoemde handhavingsacties bleek dat er sprake is
van een lijst met ,,dubbele kentekens. Hiermee wordt bedoeld dat kentekens, zowel
de oude die aangemeld zijn voor sloop, als nieuwe, die betrekking hebben op een
nieuw aangeschafte auto, meer dan één keer in het systeem van SenterNovem
voorkomen. Na filtering (op bijvoorbeeld abusievelijk dubbele aanmelding in het
systeem) bleken ongeveer 30 kentekens twee of drie keer voor te komen. Dit zou er
op kunnen duiden dat hier mogelijk sprake is van fraude. Hierbij wordt gedacht aan
mogelijk misbruik van de koopovereenkomst door het aangaan van schijntransacties
(na aanvraag van de slooppremie ongedaan maken van de koopovereenkomst voor
de vervangende auto). Dit zal in eerste instantie door SenterNovem nader
onderzocht worden.
Pagina 9 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
4 Ongewenste (neven)effecten
Binnen het kader van dit onderzoek is onderzocht of zich (mogelijk) ongewenste
(neven)effecten voordoen. Naast de reeds in hoofdstuk 3 beschreven zaken zijn uit
de bureaustudie en enquêtes de hierna volgende punten naar voren gekomen.
Feitelijk niet slopen
Een risico is dat de te demonteren auto feitelijk niet gesloopt wordt maar op
enigerlei wijze wordt verhandeld. Dit zal met name het geval zijn naarmate de
waarde van de auto hoger is.
De VI acht de kans dat deze autos wederom op de Nederlandse weg komen niet
groot, omdat deze autos dan opnieuw moeten worden voorzien van een kenteken
en daarvoor gekeurd dienen te worden door de RDW. De RDW geeft bij het opnieuw
op kenteken zetten van een oude gekende auto hetzelfde (oude) kenteken af.
Bovendien lijkt het economisch niet aantrekkelijk om op deze wijze te handelen.
Het risico van export naar landen waar een vraag is naar dit soort autos, is
aanzienlijk groter. Het is een reeds gangbare praktijk dat veel oude
autos/autowrakken naar deze landen worden geëxporteerd (met name naar
Afrikaanse en Oost Europese landen).
Feitelijk is er dan sprake van het handelen in strijd met de geest van de Regeling.
De Regeling voorziet in formele zin namelijk niet in het feitelijk demonteren van de
autowrakken. In materiële zin zijn er echter in de Regeling voldoende
aanknopingspunten die het demonteren beogen en daarmee het demonteren aan
betrokkenen afdwingen, zoals:
De Regeling heeft als citeertitel: "Tijdelijke sloopregeling personen- en
bestelautos".
De demontagebedrijven die autos in het kader van de sloopregeling
ontvangen, hebben een contract afgesloten met de ARN of zijn aangesloten
bij de ARN. In dat laatste geval hebben zij een aanvullend contract
afgesloten. In deze contracten staat duidelijk aangegeven dat de bedrijven
zich verplichten om het in het kader van de Regeling ontvangen autowrak,
binnen de inrichting te demonteren1.
Bij de begripsomschrijving van artikel 1.1 van de Regeling staat dat een te
demonteren auto, een auto is als bedoeld in 2.2. In 2.2 wordt uitgelegd wat
een te demonteren auto is. In 2.1 staan de voorwaarden voor subsidie.
Subsidie kan worden verstrekt voor de demontage (en dus niet voor een
andere handeling of bestemming).
Extra borging voor het feitelijk slopen kan verkregen worden door een demontage-
verklaring verplicht te stellen. Dit zou ook de handhaving vergemakkelijken. Ook
zouden de voor deze Regeling aangemelde autowrakken fysiek geoormerkt kunnen
worden. Het feitelijk overbrengen van autowrakken, die werden aangemeld in het
kader van de Regeling is overigens tijdens het onderzoek niet geconstateerd.
1 Het autodemontagebedrijf verplicht zich
(i) de sloopauto's die hem worden aangeboden door een autobedrijf in het kader van de
tijdelijke sloopregeling, in eigen beheer en in overeenstemming met de KZD-normen,
de toepasselijke vergunningeisen en de bepalingen van deze
samenwerkingsovereenkomst te demonteren; en
(ii) enkel op het eigen, door de provincie voor opslag van autowrakken vergunde, terrein
op te slaan; en
(iii) niet in eigendom aan derden over te dragen of naar het buitenland te exporteren.
Pagina 10 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
Verhandelen van relatief goede en gewilde autowrakken
Autodemontagebedrijven die ook handelen, kunnen relatief goede en gewilde autos
die in het kader van de Regeling worden aangeboden voor demontage hieraan
onttrekken, door bijvoorbeeld zelf de premie aan de betrokken autobedrijven te
betalen. Dit is in feite geen handeling in strijd met de Regeling, er heeft immers nog
geen complete transactie plaats gevonden. Het is wel in strijd met de wens van de
ontdoener die zijn oude auto in het kader van de Regeling heeft ingeruild en dat in
de overeenkomst tussen hem en het autobedrijf heeft aangegeven.
Het bieden van geld door autodemontagebedrijven aan autobedrijven om zodoende
meer autowrakken aan te trekken
Mogelijk gevolg is verstoring van de marktwerking doordat relatief kleine
demontagebedrijven veel meer autowrakken aantrekken dan dat zij feitelijk kunnen
verwerken, met als mogelijke consequentie dat grote bedrijven minder autowrakken
krijgen aangeboden. Dit laatste is overigens tijdens het onderzoek niet vastgesteld.
Overige genoemde ongewenste neveneffecten
Tijdens de enquêtes, die aan de start van het onderzoek zijn gehouden bij ARN,
STIBA, Focwa, SenterNovem, RAI Vereniging en BOVAG, zijn ook de volgende
ongewenste neveneffecten genoemd.
Met de Regeling wordt volgens de respondenten een voorschot genomen op
de toekomst. De autos die nu in het kader van de Regeling worden
aangeboden zijn er over ca. 3 jaar, wanneer deze normaliter voor sloop in
aanmerking zouden komen, niet meer. Er ontstaat dan, met andere
woorden, een dip in het aanbod van autowrakken.
De voorfinanciering van de subsidie door de autobedrijven wordt vanwege
de economische situatie als een probleem ervaren.
Er wordt verwacht dat de handel zal marchanderen met data in de
koopovereenkomst (dit is niet met feiten gestaafd).
Pagina 11 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
5 Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies
Hoofdconclusie
Op basis van dit in omvang beperkte onderzoek kan geconcludeerd worden dat de
Regeling goed wordt nageleefd. Slechts bij enkele incidentele gevallen bleek, dat de
betrokken auto(demontage)bedrijven bewust, maar vaker onbewust, de Regeling
overtreden.
Overige conclusies
Met betrekking tot zaken die niet goed gaan, in de zin dat er niet-bedoelde
ongewenste (neven)effecten optreden, kunnen de volgende punten worden
geconcludeerd.
De Regeling voorziet in formele zin niet in het feitelijk demonteren van de
autowrakken. In materiële zin zijn er echter in de Regeling voldoende
aanknopingspunten die het demonteren beogen en daarmee het demonteren
aan betrokkenen afdwingen. Extra borging voor het feitelijk slopen kan
verkregen worden door een demontageverklaring verplicht te stellen. Dit zou
ook de handhaving vergemakkelijken. Het feitelijk slopen van het voertuig is
een belangrijke waarborg dat de auto niet alsnog deel gaat nemen aan het
(Nederlandse) wegverkeer.
Het risico dat te demonteren autos feitelijk niet gesloopt worden en
wederom op de Nederlandse weg komen acht de VI minder groot dan het
risico van export naar landen in Afrika en Oost Europa. Feitelijk is dan
sprake van het handelen in strijd met de geest van de Regeling, omdat geen
sprake is van sloop.
Het naar een buitenland afvoeren van in ORAD gemelde autowrakken is in
het kader van dit project bij een aantal havenbedrijven onderzocht, doch dit
kon niet door feiten worden bevestigd. Wel is het zo dat het mogelijk is om
autowrakken pas veel later dan het feitelijk verschepen naar het buitenland
aan te melden voor de Regeling. Dat betekent dat gegevens van op
haventerreinen aangetroffen autowrakken herhaaldelijk moeten worden
getoetst aan de registratie van RDW en SenterNovem.
Door de Regeling bestaat het risico, dat bij sommige bedrijven meer
sloopautos aangevoerd worden dan fysiek of conform de vergunning Wet
milieubeheer mogelijk is. Op bedrijventerrein De Overtoom in
Heerhugowaard is dit inderdaad gebleken. Er is daar een handhavingsactie
uitgevoerd, waarbij processen-verbaal zijn uitgedeeld aan
autodemontagebedrijven voor onder andere het opslaan van sloopautos
buiten de inrichting.
Er zijn aanwijzingen voor mogelijk misbruik van de koopovereenkomst door
het aangaan van schijntransacties (na aanvraag slooppremie ongedaan
maken van koopovereenkomst voor vervangende auto). Door SenterNovem
zal hieromtrent nader onderzoek worden verricht.
Tijdens de inspecties bij bedrijven in de nabijheid van zeehavens, werd
vastgesteld dat veel autos en autowrakken niet (meer) waren voorzien van
kentekens. SenterNovem legt chassisnummers in het kader van de
uitvoering van de Regeling niet vast en is dus niet in staat om controles uit
te voeren aan de hand daarvan. De chassisnummers werden daarop
nagetrokken via ARN/RDW.
Pagina 12 van 13
Definitief | Onderzoek naar de naleving van de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto's | 29 januari
2010
5.2 Aanbevelingen aan de directie Klimaat en Luchtkwaliteit
Het is aan te bevelen om in een mogelijk toekomstig vervolg op de tijdelijke
Regeling meer waarborgen in te bouwen met betrekking tot het feitelijk
slopen van het te demonteren voertuig, zodat de auto niet alsnog deel gaat
nemen aan het (Nederlandse) wegverkeer. Extra borging voor het feitelijk
slopen kan verkregen worden door een demontageverklaring verplicht te
stellen. Dit zou de mogelijkheden voor handhaving aanmerkelijk
verbeteren/vergemakkelijken.
Het is aan te bevelen om in een mogelijk toekomstig vervolg op de tijdelijke
Regeling te borgen dat autowrakken waarvoor subsidie wordt aangevraagd
binnen een paar dagen moeten worden aangemeld. Bij het opstellen van de
regeling is hier bewust niet voor gekozen vanwege onnodige afwijzingen
waartoe dit zou kunnen leiden. Het heeft echter tot gevolg dat gegevens van
voertuigen die mogelijk gereed staan voor illegale verschepingen naar het
buitenland niet kunnen worden geverifieerd. Overigens is dit niet in praktijk
gebleken.
Vanwege het vaak ontbreken van kentekens bij autos/autowrakken die in
de Nederlandse zeehavens klaar staan voor verscheping is het, bij een
mogelijk vervolg van de tijdelijke Regeling, aan te bevelen om in het
registratiesysteem van SenterNovem te kunnen zoeken op hele en
gedeeltelijke chassisnummers en deze vervolgens aan de ,,oude kentekens
te kunnen linken. Met het oog op administratieve lastenvermindering worden
chassisnummers niet vastgelegd in het systeem van SenterNovem. Gevolg
daarvan is dat het voor het toezicht moeilijker is gegevens snel te
controleren. Bij een eventueel vervolg op deze Regeling verdient het in dit
verband aanbeveling om deze mogelijkheid wel in te bouwen.
Als laatste wordt aanbevolen om na het beëindigen van dit project bij de VI
een ,,loket open te houden om het voor de stakeholders als ARN en
SenterNovem mogelijk te houden om eventueel later aan te treffen
misstanden te melden en daarop acties uit te laten voeren.
Pagina 13 van 13