Advies Regeldruk en Duurzaam Inkopen
Geachte mevrouw Cramer,
Graag danken we u voor de geboden mogelijkheid om ons als Commissie
Regeldruk Bedrijven uit te spreken over de aanpak waarmee de overheid
invulling geeft aan haar doelstelling om 100 % duurzaam in te kopen. De
Commissie hanteert als beoordelaar van de regeldruk van overheidsplannen een
aantal criteria, zoals het uitgaan van vertrouwen, de verhouding kosten-baten,
de positie van de gemiddelde MKB-ondernemer en het beperken van regulering,
in ieder geval tot doeiregulering.
Het advies van de Commissie Regeldruk Bedrijven is erop gericht duurzaam
inkopen te ontdoen van overmatige regeldruk, te voorkomen dat innovatieve
ontwikkelingen geen kansen krijgen en te bevorderen dat duurzaam inkopen
doorwerkt naar de private markt. De Commissie is van oordeel dat deze
drieledige doelstelling met de huidige aanpak onvoldoende wordt bereikt. Zij
adviseert in dit advies tot een kwaliteitsaanpak op basis van zes criteria waarmee
in de komende periode de aanpak wezenlijk kan worden verbeterd.
Betrokkenheid van brancheorganisaties is daarbij geboden met het oog op
doorwerking van de aanpak naar de private markten. Vanzelfsprekend dragen de
inkopende overheid de eindverantwoordelijkheid.
Vanuit die optiek komt de Commissie tot de onderstaande conclusies en
aanbevelingen.
In deze brief wordt eerst ingegaan op de milieucriteria; het tweede deel bevat
het advies met betrekking tot de sociale criteria.
I Milieucriteria
De overheid als uitdacier van duurzaamheid, niet als becirenzer
De Commissie onderschrijft de doelstelling van duurzaam inkopen. De overheid is
een zeer grote inkoper en daarmee richtinggevend voor de markt van duurzame
producten. Bovendien ziet de Commissie duurzaamheid niet slechts als een "hot
item", maar neemt waar dat duurzaamheid steeds meer een volwaardig
onderdeel is van reguliere productieprocessen en producten.
De Commissie acht het daarom vanzelfsprekend dat duurzaam inkopen
permanent op de agenda bij de overheid en het bedrijfsleven staat. De invulling
Secretariaat: Korte Voorhout 7, 2511 CW 's-Gravenhage, Postbus 91517, 2509 EE "s-Gravenhage
Tel: 070-379 6920; e-mail: h.vreeswijk@rr.n1
van duurzaamheid is een continu en dynamisch verbeterproces: inzichten over
duurzaamheid wijzigen in de loop der tijd, waarbij innovatie een belangrijke
aanjager en versneller is. Er komen nieuwe producten op de markt en elk
vernieuwd productieproces is duurzamer dan het voorgaande.
Getuige de nog vele kritische reacties van branches op de nu voorliggende
criteria is er in de huidige aanpak nog teveel discussie over de mate van
duurzaamheid.
De punten van kritiek of zorg richten zich onder meer op:
o De keuze voor de meetmethoden (zoals Greencalc) waarmee de prestatie
op één of meer duurzaamheidsaspecten in beeld wordt gebracht. Bestaande
Milieurelevante PRroductInformatie (MPRI) voor metaalsoorten wordt daar
niet in meegenomen ondanks dat het bedrijfsleven al hoge kosten heeft
gemaakt om deze op te laten stellen. De in de criteria voorgestelde
methoden worden als weinig transparant beschouwd. Het is niet duidelijk
waar de kosten voor deze software gaan neerslaan. De Commissie merkt
daarbij op dat Nederland te klein is om telkens in meetinstrumenten te
investeren die enkel hier worden toegepast. Het is zeer gewenst dat dit op
EU-niveau gebeurt.
o Er is onvoldoende oog voor levensduur van producten en gebruiksfase.
o De criteria leiden tot onterechte materiaaldiscriminatie door het gebruik
van de in de criteria aanbevolen methoden en tot discussie inzake
recyclebaarheid; ze zijn weinig flexibel, geven geen ruimte aan innovatieve
ontwikkelingen en zijn daarmee beperkend in de keuze voor materiaal.
o Bij de vaststelling van de criteria is onvoldoende rekening gehouden met
Europese regelgeving, met technologische ontwikkelingen en met door de
sector zelf ingezette trajecten.
De inhoud van de criteriadocumenten leidt mede tot uitvoeringsproblemen,
uitsluiting, onterechte concurrentieverstoringen en regeldruk. De aanpak leidt tot
het vastzetten van duurzaamheid op één moment in de tijd, ook door het
voorschrijven van middelen en procedures terwijl, zoals eerder is gememoreerd,
ontwikkelingen in dit kader zich kenmerken door dynamiek.
Het bedrijfsleven wordt weliswaar in toenemende mate geconsulteerd over
concept criteria, maar dit leidt in teveel gevallen nog niet tot het noodzakelijke
bredere draagvlak voor de criteria. De Commissie betreurt dat dit thans leidt tot
gemiste kansen om de gewenste aanpak meer gezamenlijk uit te voeren. Met
name de toegang van het MKB - vaak de leverancier voor de (hoofd)aannemer
van een overheidsopdracht - komt door de complexiteit en lasten in gevaar.
Het werkelijke doel van duurzaam inkopen moet centraal staan: namelijk als
vliegwiel fungeren zodat het reguliere productaanbod op de hele markt
duurzamer wordt en toegankelijk wordt voor alle consumenten. Het moet
marketable worden. Dus ook de particuliere markt moet de producten herkennen
en kunnen gebruiken. Op die manier kunnen de directe meerkosten
terugverdiend worden. Wel moeten die meerkosten zo beheersbaar mogelijk zijn.
De overheid moet het bedrijfsleven daartoe op de juiste manier uitdagen om met
duurzame producten en productieprocessen aan de slag te gaan.
De Commissie beveelt daarom ten eerste aan dat de volgende uitgangspunten
centraal komen te staan in de aanpak:
o Continue samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid stimuleren om
kennis te bundelen en te 'updaten'. Zowel bij het toeleverende bedrijfsleven
als bij grote inkopende bedrijven bestaat veel kennis over duurzaamheid en
duurzaam inkopen. Op dit moment lijken overheid en bedrijfsleven meer
naast elkaar te opereren.
COMMISSIE REGELDRUK BEDRIJVEN
-2-
o Stimuleren van eigen initiatieven binnen het bedrijfsleven door overheid,
zowel door aansluiting te zoeken bij huidige praktijk van verschillende
branches, zoals duurzaam bouwen, keteninitiatieven en bestaande EU-
wetgeving (bijvoorbeeld REACH). Dat voorkomt een stapeling van regels en
normen bij het inkopen.
o Gebruikmaken van een gedeelde en objectieve kennisinfrastructuur ten
behoeve van de samenwerking. Het gaat dan over (het bevorderen van)
duurzaamheid, nieuwe ontwikkelingen in duurzame technologieën, en
marktwerking. Belangrijke vragen in dit kader zijn: hoe kan marktwerking
duurzaamheid bevorderen dan wel hoe voorkom je dat duurzaam inkopen de
marktwerking onnodig frustreert en partijen hun positie misbruiken. Maar ook
hoe onnodige regeldruk voorkomen kan worden: is het noodzakelijk om
(gedetailleerde) normen voor te schrijven en informatieverplichtingen op te
leggen als productieprocessen al duurzame producten leveren en als er
keteninitiatieven zijn?
Op basis van voorgaande komt de Commissie tot haar tweede aanbeveling
Die betreft de herinrichting van de huidige overleg- en kennisinfrastructuur op
het gebied van Duurzaam Inkopen. Dit moet de opzet krijgen van een gedeeld en
objectief kennisplatform waarop de verschillende relevante overheidspartijen zijn
aangesloten, evenals het relevante bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het doel
moet erop gericht zijn dat duurzaam inkopen door overheid en bedrijfsleven
beter wordt gefaciliteerd. Het platform moet zich richten op de totstandkoming
van algemeen aanvaarde duurzaamheidsclassificaties voor inkopers. Het gaat
daarbij ook om het verzamelen van de benodigde informatie voor de overheid en
het bedrijfsleven met betrekking tot de hierboven beschreven ontwikkelingen en
het delen van kennis en best practices. Nederland kan zo internationaal een
voortrekkersrol vervullen op het terrein van duurzaamheid in het algemeen en
duurzaam inkopen in het bijzonder zonder zijn concurrentiepositie te
beschadigen.
Criteriadocumenten en recleldruk
Het stimuleren van duurzaam inkopen in het huidige beleid vindt zijn weerslag in
een set van criteria zoals die in opdracht van VROM zijn ontwikkeld.
De Commissie constateert dat het beleid van de minister van Economische Zaken
inzake innovatief inkopen niet is geïncorporeerd in het beleid ten aanzien van
duurzaam inkopen. Voorts is in de criteria onvoldoende rekening gehouden met
verschillende facetten die in vorige paragraaf genoemd zijn. Soms is ook
bestaande kennis inzake duurzaamheld onvoldoende professioneel of arbitrair
gehanteerd en is onvoldoende rekening gehouden met eigen initiatieven binnen
het bedrijfsleven. De systematiek, de calculatie en de mate van gedetailleerdheid
leiden in nog teveel gevallen tot betwiste documenten zoals hiervoor al
aangegeven.
De Commissie beschouwt de huidige set van duurzaamheidscriteria dan ook maar
zeer ten dele als een stap in de richting van een beleid dat duurzaam inkopen op
een hoger plan brengt en professionaliteit uitstraalt. We moeten weg van starre
regels, zorgen voor een hogere inbreng van professionaliteit en meer inspelen op
de kennis en eigen initiatieven vanuit het bedrijfsleven. De Commissie acht
duurzaamheidscriteria pas echt gezaghebbend als partijen het met elkaar eens
zijn.
De Commissie acht het daarom noodzakelijk dat deze documenten op een andere
leest worden geschoeid. Het moet gaan om de ontwikkeling van algemeen
aanvaarde classificatiesystemen die aan de volgende zes eisen voldoen:
COMMISSIE REGELDRUK BEDRLIVEN
-3-
1. De systemen moeten kosteneffectief zijn.
2. Bij de totstandkoming moeten de best beschikbare inzichten over
duurzaamheid of productietechnieken betrokken worden; daarin
moeten ook ambitieniveaus onderscheiden worden.
3. De systemen moeten nieuwe marktontwikkelingen mee kunnen
nemen en innovatiebevorderend werken.
4. Ze moeten doorwerking kunnen hebben van bedrijven naar bedrijven
en van bedrijven naar consumenten.
5. Ze moeten regelarm ingericht zijn.
6. De systemen moeten Ell-proof zijn, dat wil zeggen zo veel mogelijk
ingebed zijn in een Europese interne markt.
Concreet betekent dit dat alle documenten aan deze eisen zouden moeten
voldoen.
Op dit moment bestaat er veel onduidelijkheid over welke criteriadocumenten wel
of geen steun kennen. De Commissie gaat er mee akkoord dat die sets van
criteria die aan bovengenoemde eisen voldoen en waarover overeenstemming
bestaat tussen VROM en de relevante brancheorganisaties gehandhaafd kunnen
blijven. De acceptatie van het bedrijfsleven kan tot uitdrukking komen in een
gezamenlijke verklaring van de desbetreffende brancheorganisaties en het
ministerie van VROM en EZ. Dit beeld zou uiterlijk 1 mei 2010 beschikbaar
moeten zijn. Los daarvan blijft gelden dat de documenten in de eerder
beschreven open dialoog tussen overheid, bedrijfsleven en waar mogelijk de
kennisinfrastructuur ook in de toekomst gescreend moeten blijven worden op de
zes kwaliteitseisen.
Bij de overige sets van criteria voor duurzaam inkopen waarover nog geen
overeenstemming is tussen brancheorganisaties en VROM zou gestreefd moeten
worden om vóór 1 juli 2010 overeenstemming te bereiken, tot uitdrukking
komend in een gezamenlijke verklaring. Deze documenten dienen dan in de
tussentijd ook separaat te worden gehouden van de eerderbedoelde documenten,
en nog niet gehanteerd te worden zodat inkopers hun investeringen niet op basis
van incomplete gegevens doen. Dat zou immers tot desinvesteringen leiden.
Mocht overeenstemming niet gerealiseerd worden voor 1 juli, dan zou dit tijdig
aan de Minister gemeld moeten worden zodat een nadere oplossing gevonden
kan worden.
De noodzaak voor deze 'reset-operatie' van duurzaam inkopen wordt duidelijk
gefilustreerd door de criteria met betrekking tot gebouwen en speeltoestellen die
voorlopig dus ook teruggetrokken moeten worden. De Commissie constateert dat
de gehanteerde normen niet stroken met bestaande kennis over duurzaamheid,
materiaalgebruik, levensduur en zorgen daarom voor onnodige lasten en
marktverstoring. Kortheidshalve wordt verwezen naar de brief van de Metaalunie
aan het ministerie van VROM d.d. 24 december 2009 en naar de correspondentie
tussen brancheorganisatie Verduurzaamd hout Nederland en VROM. De reset
leidt slechts tot een beperkte vertraging.
Commissie raadt aan binnen een jaar een goede evaluatie uit te voeren van het
Programma Duurzaam Inkopen waarbij onder andere wordt onderzocht hoe de
gevolgen voor de regeldruk uitpakken.
COMMISSIE REGELDRUK BEDRIJVEN
-4-
II Sociale Criteria
Met betrekking tot de sociale criteria merkt de Commissie het volgende op:
Werk de sociale criteria verder uit in samenspraak met het bedriifsleven
De Commissie juicht het toe dat het kabinet hier een procesbenadering, met
ruimte voor maatwerk en inspanningsverplichtingen, wil gaan hanteren bij
relatief grote opdrachten. De Commissie juicht deze proportionele aanpak toe. De
Commissie is tevens positief over het feit dat het bedrijfsleven wordt
aangesproken op zijn eigen verantwoordelijkheid: verantwoordelijkheid nemen
naar de mate waarin je invloed hebt in de keten, met daarbij als insteek het
plegen van redelijke inspanningen.
De Commissie constateert dat het kabinet niet alleen ambitieuze, maar ook
(veelal nog niet uitgewerkte) algemene sociale criteria wil gaan hanteren. De
Commissie adviseert deze algemene sociale criteria in nauwe samenspraak met
het bedrijfsleven uit te werken.
De brief van het kabinet over aanvullende criteria (bijvoorbeeld die inzake fair
trade) voor nog nader te bepalen productgroepen is niet eenduidig. De
Commissie adviseert ook op dit punt een bredere benadering van het begrip
duurzaamheid te hanteren dan zoals dat in één specifiek certificatieschema wordt
gehanteerd. Het voordeel daarvan zou zijn dat het kabinet daarmee in lijn
handelt van de Europese Commissie. Begrippen als leefbaar loon/leefbaar
inkomen (of eerlijke handel)' dienen eerst hanteerbaar te worden gemaakt
(zonder al te gedetailleerd te worden), alvorens ze door inkopers kunnen worden
toegepast. De Commissie adviseert om ook deze aanvullende criteria in nauwe
samenspraak met het bedrijfsleven nader uit te werken.
Vooral ook bij sociale criteria komt de afbakening van het begrip
ketenverantwoordelijkheid om de hoek kijken. De Commissie adviseert om op dit
punt eenduidig de definitie van de SER over te nemen. Die definitie stelt het
commitment van bedrijven centraal om een positieve invioed uit te oefenen op
het sociale (en milieu) beleid van hun toeleveranciers. Een toepassing van een
verder reikend begrip van ketenverantwoordelijkheid leidt naar de mening van de
Commissie stellig tot onwerkbare situaties.
Voer het vertrouwensprincipe verder door
De Commissie roept het kabinet op om, juist ook op het punt van de rapportage,
nog meer uit te gaan van het vertrouwensaxioma: tot het tegendeel aannemelijk
wordt gemaakt, moet er van worden uitgegaan dat contractspartijen zich aan de
gemaakte afspraken willen en kunnen houden. De Commissie ondersteunt verder
de lijn die de Raad voor de .Jaarverslaggeving op het punt van de rapportage op
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen terrein recent heeft vastgesteld, en
adviseert dan ook om die als enige in dit kader aan te houden. Mocht de
opdrachtgever bij een bepaald contract aanwijzingen hebben dat de gemaakte
afspraken niet zijn nagekomen, dan past het uiteraard om tussen die partijen
over te gaan tot nadere terugkoppeling. De Commissie wijst elke vorm van
verdergaande, openbare rapportage met grote kracht af.
De Commissie constateert bij de beschrijving van de laatste optie op blz. 2 van
de brief aan de Tweede Kamer dat "alsdan zowel vooraf als achteraf moet worden
gerapporteerd". De Commissie adviseert om deze dubbele rapportageplicht
achterwege te laten.
De Commissie vindt het positief dat gekozen is voor een milder regiem als de
onderneming is aangesloten bij een erkend keteninitiatief, waarbij sprake is van
zelfregulering. Het bedrijfsleven koopt ook duurzaam in. Overheid en
COMMISSIE REGELDRUK BEDRLIVEN
-5-
bedrijfsleven kunnen hun ervaringen uitwisselen. Het bedrijfsleven zet vooral in
op ketenbeheer waaronder trainen van leveranciers en inkopers. De Commissie is
graag bereid de uitwisseling van ervaringen te bevorderen.
Voorkom een nationale kop OD Europese criteria
De Commissie dringt er bij het kabinet op aan ook bij de sociale criteria niet uit
de pas met Europa te lopen. Implementatie van de sociale criteria die parallel
loopt met de implementatie bij onze belangrijke handelspartners en die
plaatsvindt nadat we kennis hebben kunnen nemen van de binnenkort te
publiceren richtsnoer van de Europese Commissie, heeft ook hier de sterke
voorkeur van de Commissie.
De Commissie verwijst tot slot naar het lopende onderzoek dat in opdracht van
het ministerie van VROM door SIRA wordt gedaan naar de regeldruk die het
gevolg is van het huidige beleid inzake duurzaam inkopen. De Commissie beveelt
aan de uitkomsten van dit onderzoek te betrekken bij de vernieuwde aanpak.
Een kopie van deze brief is heden ook verzonden aan de minister-president, de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van
Ontwikkelingssamenwerking, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de
Staatssecretaris van Financiën.
Namens de Commissie Regeldruk Bedrijven,
Mr. B.E.M. Wientjes
Voorzitter
COMMISSIE REGELDRUK BEDRIJVEN
-6-