Reactie Greenpeace Nederland, ICCO, Milieudefensie en WNF met betrekking tot
aanpak wereldwijde ontbossing en bosdegradatie
10 februari 2010 - kamerstuk
Kamerbrief ter begeleiding van een brief die de minister op 7 december
2009 heeft gestuurd aan diverse natuurorganisaties met als onderwerp
de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie.
Datum 10 februari 2010
Betreft Reactie Greenpeace Nederland, ICCO, Milieudefensie en WNF met
betrekking tot aanpak wereldwijde ontbossing en bosdegradatie
Geachte Voorzitter,
Overeenkomstig het verzoek van uw vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit ontvangt u bijgaand een afschrift van mijn antwoord op de aan
mij gerichte brief van Greenpeace Nederland die mede ondertekend is door ICCO,
Milieudefensie en WNF van 7 december 2009 over de aanpak van de wereldwijde
ontbossing en bosdegradatie.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Datum 10 februari 2010
Betreft Eerste lezing 'Due diligence Regulation' EU Landbouwraad
Geachte mevrouw Van Tongeren,
Met belangstelling heb ik kennis genomen van uw brief van 7 december 2009, die
u mede namens ICCO, Milieudefensie en WNF aan mij heeft gestuurd en waarin u
mij en mijn collega's in de Landbouwraad oproept wijzigingsvoorstellen in te
dienen die moeten leiden tot het dichten van de mazen in de Verordening gericht
op de vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten
op de markt brengen ('Due Diligence Regulation'). U heeft aangegeven
het huidige voorstel onvoldoende te vinden.
Zoals u weet, heb ik mij altijd erg ingespannen richting de Europese Commissie
om zo snel en effectief mogelijk tot aanvullende wettelijke maatregelen te komen
om illegaal hout van de communautaire markt te weren. Deze maatregelen
moeten ook de inspanningen van landen ondersteunen die een vrijwillige partnerschapovereenkomst
met de EU aangaan in het kader van het Forest Law
Enforcement, Governance and Trade (FLEGT) actieplan om alleen legaal hout aan
de EU te leveren.
Het compromisvoorstel dat tijdens de Landbouwraad van 14-16 december 2009
werd gepresenteerd door het EU-voorzitterschap verplicht marktdeelnemers om
het risico, dat illegaal gekapt hout en producten daarvan op de markt worden
gebracht, tot een minimum te beperken. Het voorstel spitst zich toe op het
moment waarop hout en houtproducten, ongeacht de oorsprong ervan, voor de
eerste keer op de communautaire markt worden gebracht en omvat de toepassing
van een systeem van zorgvuldigheidseisen door marktdeelnemers. Het voorzitterschap
stelde dat de voorgestelde verordening de strijd tegen illegaal hout versterkt.
De Commissie vindt een vooraanstaande rol van de EU in die strijd
essentieel, maar acht een verbod geen efficiënt instrument en toonde zich geen
voorstander van een combinatie van een verbod en een stelsel van zorgvuldigheidseisen
in de verordening.
Ik heb aangegeven het van groot belang te vinden dat in internationaal verband
gestreefd wordt naar een verbod in de handel van illegaal hout.
In mijn ogen dient de EU daartoe binnen het VN Bossenforum (UNFF) een
voortrekkersrol te vervullen. Daarom heb ik benadrukt dat het huidige voorstel
van de Commissie versterkt moet worden met een verbod op de handel in illegaal
hout. Dat verbod moet handhaafbaar zijn, in overeenstemming zijn met het EUactieplan
voor FLEGT en passen binnen het WTO-kader.
Op basis van het op mijn verzoek opgestelde rapport van de Juridische Dienst van
de Raad over de WTO-zijde van de problematiek, zie ik daar mogelijkheden toe. Ik
heb de Raad opgeroepen in samenwerking met het Europees Parlement verder te
werken aan een voorstel in tweede lezing, waarmee een verbod op de handel in
illegaal hout bewerkstelligd wordt.
Naast het pleiten voor het opnemen van een verbod in de verordening heeft
Nederland ook gepleit voor een definitie van legaliteit die aansluit bij de definitie
die wordt gebruikt in het EU-FLEGT Actieplan. De definitie in het huidige voorstel
dekt de aspecten waar u in uw brief voor pleit, maar is uit oogpunt van uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid beperkt tot de relevante wetten.
Met betrekking tot uw oproep om te pleiten voor een duidelijke lijst met strafbare
feiten en verboden acties, alsmede het instellen van een minimumniveau van
sancties en boetes in de EU kan ik u melden dat Nederland in het algemeen geen
voorstander is van de invoering van minimumsancties op Europees niveau, aangezien
deze niet stroken met de uitgangspunten van het bestaande Nederlandse
rechtsstelsel, waaronder met name de wijze van straftoemeting. Dit aspect is
overigens in de eindfase van de onderhandelingen verder niet in discussie
geweest.
Tot slot benadruk ik dat ik mij blijf inzetten voor een duurzame productie en
handel in hout. Voor een duurzame productie is legaliteit van de productie een
basisvoorwaarde. De huidige voorstellen zijn voor mij derhalve ontoereikend. Een
Europese aanpak via een verbod van de handel in illegaal hout vormt ook voor mij
een essentiële eerste stap op weg naar duurzaamheid.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit