Q-koorts - Verzoek om voorlopige voorziening van een geitenhouder
toegewezen
Den Haag, 10 februari 2010 - De voorzieningenrechter van het College
van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 5 februari 2010 het verzoek
om een voorlopige voorziening van een geitenhouder toegewezen.
Volgens verzoeker bieden de uitslagen van de tankmelkonderzoeken (op
aanwezigheid van de Q-koortsbacterie) onvoldoende basis voor de
maatregel tot het doden van alle verdachte drachtige geiten en
geslachtsrijpe mannelijke geiten. De monsterneming op 4 januari 2010
door een Belgisch bedrijf is volgens verzoeker in strijd met de
regelgeving. De resultaten van de monsterneming op 25 januari 2010
zijn volgens verzoeker tegenstrijdig, omdat er sprake is van 1
positief testresultaat en twee negatieve testresultaten. Voorts heeft
een door verzoeker ingeschakelde deskundige de betrouwbaarheid van de
onderzoeksmethode, de PCR-test, in twijfel getrokken.
Volgens de voorzieningenrechter dient vooralsnog te worden uitgegaan
van de betrouwbaarheid van de PCR-test, omdat op basis van de
argumenten van de deskundige niet aannemelijk is geworden dat de
PCR-test onbetrouwbaar is.
Voorts is het op 4 januari 2010 door een Belgisch bedrijf genomen
tankmelkmonster volgens de voorzieningenrechter in strijd met de
regelgeving. De regels houden in dat tankmelkmonsters alleen door Qlip
N.V. en de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) mochten worden genomen.
Het is onvoldoende duidelijk of de monstername voldoet aan de
Nederlandse maatstaven.
Tevens is de voorzieningenrechter van oordeel dat door verweerder geen
goede verklaring is gegeven voor de tegenstelling tussen het positieve
testresultaat van het Centraal Veterinair Instituut en de negatieve
testresultaten van de GD en Lasat (een laboratorium in Frankrijk),
terwijl de onderzochte monsters uit dezelfde liter tankmelk komen.
Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat de
testresultaten onvoldoende concrete en betrouwbare aanwijzingen geven
dat de dieren op verzoekers bedrijf besmet zijn met de
Q-koortsbacterie. De thans beschikbare uitslagen van de
tankmelkonderzoeken, met 1 positief testresultaat, bieden onvoldoende
basis voor het treffen van de ingrijpende maatregel van ruiming.
Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt toegewezen. Dit houdt
in dat de maatregel in het besluit van 29 januari 2010 tot het doden
van alle drachtige geiten en geslachtsrijpe mannelijke geiten, wordt
geschorst.
Tot slot heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat, indien uit nader
onderzoek zou blijken dat wel degelijk sprake is van besmetting met de
Q-koortsbacterie, verweerder kan vragen om de getroffen voorziening op
te heffen.
LJ Nummer
BL3518
Zie het origineel
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 10 februari 2010 Naar boven
Gerechtelijke organisatie