Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 9 februari 2010
Betreft criteria verdeling 23 miljoen voor restauratie rijksmonumenten
Op 16 november 2009 is bij de behandeling van de beleidsbrief Modernisering
Monumentenzorg de verdeling van de 2 x 23 miljoen voor de jaren 2010 en
2011 aan de orde gekomen. De kamer heeft een motie aangenomen (32156 nr.4)
waarin de regering wordt verzocht "ervoor te zorgen dat vooral monumenten met
een subsidiabel bedrag vanaf 2 mln. in 2010 en 2011 hun restauratieachterstand
(zo veel mogelijk) kunnen wegwerken en de Kamer binnen zes weken te
informeren hoe daar vorm aan wordt gegeven".
Met deze brief geef ik aan hoe ik de middelen in 2010 en 2011 wil inzetten. Het
betreft 23 miljoen per jaar, dus in totaal 46 miljoen. Ook zal ik in deze brief
aangeven in welke richting ik het geld na 2011 wil inzetten.
Achtergrond 23 miljoen
Vrijstelling overdrachtsbelasting
Tot 1 mei 2009 gold er voor instellingen met als statutair doel het behouden van
monumenten, een vrijstelling overdrachtsbelasting bij de aankoop van een
rijksmonument. Concreet hoefde een organisatie als de NV Stadsherstel
Amsterdam niet 6% van de aankoopsom als belasting af te dragen. Voor deze
organisaties was dat een belangrijke financiële prikkel om rijksmonumenten aan
te kopen. De gedachte achter deze vrijstelling was dat die 6% in de restauratie
van het monument geïnvesteerd kon worden.
Vanaf 1 mei 2009 heeft de staatssecretaris van Financiën de vrijstelling uitgebreid
naar alle groepen eigenaren. Reden was een gerechtelijke uitspraak dat het
uitsluiten van bepaalde groepen eigenaren tot rechtsongelijkheid leidt.
Evaluatie vrijstelling overdrachtsbelasting
In opdracht van mijn ministerie is de vrijstelling overdrachtsbelasting geëvalueerd
in de periode mei-juli 2009. Het onderzoeksbureau komt tot de conclusie dat het
veel doelmatiger is om de investeringen in de monumenten via een
subsidieregeling van OCW in te zetten dan via een generieke vrijstelling
overdrachtsbelasting. In een brief van 28 september 2009 (DCE/153079) is uw
Kamer hierover geïnformeerd. Ook werd al in de evaluatie duidelijk dat door de
generieke vrijstelling van de overdrachtsbelasting per 1 mei 2009 enerzijds de
inkomsten voor de schatkist fors zouden dalen en anderzijds de doelmatigheid
van de fiscale regeling verder verminderde. Per 1 januari 2010 is daarom de
a
na 1 van 4
Pagi
Datum
vrijstelling geheel afgeschaft zodat bij iedere verkoop van een rijksmonument 6% 9 februari 2010
overdrachtsbelasting wordt betaald. Onze referentie
179831
Compensatie 23 miljoen
In de brief van 28 september 2009 is tevens aangegeven dat het nadelig effect
van het afschaffen van de vrijstelling voor de monumentensector is becijferd op
23 miljoen. Dat is het bedrag geworden dat ter compensatie jaarlijks aan de
begroting van OCW wordt toegevoegd voor de restauratie van rijksmonumenten.
Daarmee wordt de restauratieachterstand in Nederland verder verminderd. Na
2011 is andere inzet van middelen mogelijk, zeker gelet op de
beleidsuitgangspunten van de Modernisering Monumentenzorg.
Organisaties voor monumentenbehoud
Nadelig effect voor deze organisaties
De beoogde doelgroep van de fiscale regeling waren de (ideële) stichtingen voor
de instandhouding van monumenten. In de brief van 28 september 2009 is al
aangegeven dat bij de omzetting van de huidige fiscale regeling er een
effectievere subsidieregeling mogelijk is. Die regeling kan op de oorspronkelijke
beoogde doelgroep worden toegespitst.
Organisaties voor monumentenbehoud zijn professioneel en kopen monumenten
die in slechte staat verkeren (of hun functie verliezen) en die voor commerciële
marktpartijen niet of minder interessant zijn. Het is een groep vastgoed met zeer
smalle marges voor exploitatie. De aankoop van een rijksmonument wordt door
de maatregel 6% duurder (gerekend over de waarde in het economisch verkeer).
Aankoop en restauratie komen daarmee verder buiten bereik van een sluitende
exploitatie te liggen. Voorbeelden van dergelijke organisaties zijn de Vereniging
Hendrick de Keyser, Stichting Oude Groninger Kerken, BOEI, Gelderse
Kastelenstichting, NV Stadsherstel Amsterdam.
Voor commercieel monumentaal vastgoed (woonhuizen, winkels, kantoren) is de
verwachting dat het effect van de maatregel wordt opgevangen door een correctie
in de marktwaarde. Door het afschaffen van de vrijstelling zal de marktwaarde
van het onroerend goed naar verwachting iets zakken.
Inzet 23 miljoen in 2010 en 2011
Modernisering Monumentenbeleid
Het geven van vertrouwen aan eigenaren, professionele organisaties en andere
partners is één van de hoofdlijnen uit de modernisering monumentenzorg. De
hoofdlijnen van het moderne monumentenbeleid zijn in het Algemeen Overleg van
16 november 2009 grotendeels door uw Kamer onderschreven. Ik wil daarom,
naast het geven van vertrouwen aan partners, zoveel mogelijk in de geest van
het moderne monumentenbeleid gaan handelen.
Organisaties voor monumentenbehoud
Hierboven heb ik de situatie van de ideële organisaties beschreven. Om het
nadelig effect te compenseren en de organisaties de gewenste zekerheid over
subsidies op de aangekochte monumenten te geven, reserveer ik in beide jaren
8 miljoen voor restauraties van monumenten in het bezit van deze organisaties.
In totaal is er in 2010 en 2011 16 miljoen als compensatie voor de aangewezen
organisaties voor monumentenbehoud. Ik heb met de organisaties overlegd (in
Pagina 2 van 4
Datum
totaal betreft het 22 organisaties) en deze hebben me ervan overtuigd dat ze 9 februari 2010
gezamenlijk tot een gedragen aanpak zullen komen om de middelen optimaal in Onze referentie
zetten. Ik verwacht dit voorjaar een concreet voorstel van de organisaties voor 179831
restauratieprojecten die op korte termijn kunnen worden uitgevoerd met de
gereserveerde middelen. De enthousiaste reactie van de organisaties geeft me
veel vertrouwen in deze nieuwe benadering.
Uiteraard zal ik evalueren of de rijksdoelen zijn gehaald door deze manier van
subsidie verdelen. Begin 2012 zal ik de Kamer hierover berichten.
Herbestemming en monumenten met een restauratiebehoefte > 2 miljoen
De overige middelen van 2x 15 miljoen wil ik besteden aan restauraties waarbij
herbestemming aan de orde is en/of waarmee ik tegemoet kom aan de motie van
uw Kamer om projecten met een restauratiebehoefte van meer dan 2 miljoen
subsidiabele kosten te steunen (motie 32156). De kosten van herstel zijn in deze
groep zo hoog, dat ze niet binnen het reguliere Brim betaald kunnen worden. Om
diverse projecten te kunnen honoreren, wil ik de subsidie beperken tot een
maximum van 5 miljoen aan subsidiabele kosten.
De middelen zullen worden ingezet voor:
1. Herbestemming van rijksmonumenten.
Binnen deze categorie zullen de volgende criteria dienen om de
aanvragen te beoordelen en te prioriteren;
a. Subsidiabele kosten (volgens de leidraad subsidiabele kosten BRIM) hoger
dan 500.000,-
b. Er is sprake van een nieuwe functie of herstel van de functie na een
periode van leegstand.
2. Rijksmonumenten (vestingwerken, kerken, gemalen etc) waarbij de
functie niet verandert met een restauratiebehoefte waarbij de
subsidiabele kosten hoger zijn dan 2 miljoen en lager dan 5 miljoen.
Indien er meer aanvragen zijn dan middelen, wordt er geprioriteerd op datum van
binnenkomst van de aanvraag (wie het eerst komt) en op regionale spreiding.
Beoogd wordt dat de regeling met ingang van 1 oktober 2010 in werking zal
treden.
Vanaf 2012 in het kader van de Modernisering Monumentenzorg
De 23 miljoen betreft een structurele toevoeging aan de begroting van OCW
voor monumentenzorg. Het geld wordt de eerste twee jaar gericht ingezet voor
de restauratie van rijksmonumenten. Die twee jaar is ook de periode waarin de
wetgeving MoMo wordt voorbereid. Voor de periode daarna wordt aangesloten bij
de nieuwe wet- en regelgeving zoals ik die in mijn beleidsnotitie MoMo beoog. De
achtergronden hiervan heb ik in mijn beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg
uiteengezet. Voor de periode vanaf 2012 stel ik nu nog geen criteria op voor de
verdeling. Wel schets ik in deze brief uitgangspunten van de gemoderniseerde
monumentenzorg en het financiële arrangement. Uiteraard zal de verdere
uitwerking hiervan met uw Kamer worden besproken.
Pagina 3 van 4
Datum
Nieuwe benadering 9 februari 2010
Monumenten hebben een veel bredere functie dan alleen hun intrinsieke waarde Onze referentie
als gebouwen uit het verleden. Ze spelen een rol bij de kwaliteit van de ruimte, 179831
zijn ijkpunten tegen de verrommeling en verbinden mensen met elkaar en met
hun verleden. Die andere rol van monumenten is tot dusver niet maatgevend
geweest bij het toekennen van subsidie. Het huidige subsidiesysteem is
gebaseerd op de subsidiëring van de fysieke instandhouding van monumenten.
In de moderne monumentenzorg zijn monument en zijn omgeving verbonden. Die
bredere rol eist een andere manier om subsidie te verdelen; een methode die ook
ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke factoren meeweegt. De te steunen
projecten kunnen een herbestemmingopgave zijn, of projecten betreffen die in
gebieden uit de rijksstructuurvisie liggen. Maar natuurlijk blijven ook de
"traditionele" restauraties in beeld. Bij restauratiesubsidies na 2011 zal de
maatschappelijke spin off van de restauraties betrokken worden bij de toekenning
van subsidies.
Ik wil de beoordeling verbreden met criteria die deze factoren in kaart kunnen
brengen. Deze criteria zal ik de komende tijd, samen met bestuurlijke partners en
het veld (zoals de Federatie Instandhouding Monumenten) laten ontwikkelen.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 4 van 4