Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Brief aan de Tweede Kamer over planning van behandeling
wetgeving nieuwe staatkundige verhoudingen van het Koninkrijk
9 februari 2010
In haar procedurevergadering van 27 januari 2010 heeft de vaste
kamercommissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ)
een planning vastgesteld voor de behandeling door de Tweede Kamer van
de wetsvoorstellen die verband houden met de nieuwe staatkundige
verhoudingen van het Koninkrijk. Naar aanleiding van deze
procedurevergadering bericht ik u als volgt.
Eerste pakket BES-wetgeving
Vanzelfsprekend heb ik begrip voor het feit dat de vaste
kamercommissie voor NAAZ eerst de gelegenheid wil hebben ter plaatse
met de eilandsbesturen en eilandsraden te overleggen alvorens de
afrondende plenaire behandeling plaatsvindt van het eerste pakket
BES-wetgeving (Wet openbare lichamen BES, Wet financiën BES, Wijziging
Kieswet i.v.m. BES, Invoeringswet BES, Wet goedkeuring verdragen BES
en Wet bescherming persoonsgegevens BES). Om de Eerste Kamer zo snel
mogelijk in staat te stellen aan te vangen met de behandeling van dit
pakket, hecht ik echter zeer aan plenaire afhandeling, inclusief
stemming, in de eerste week van maart.
Aanpassingswet BES I
Uit uw planning blijkt voorts dat u voornemens bent de Aanpassingswet
BES I (wetsvoorstel 31 959) gelijktijdig met de fiscale
wetsvoorstellen te behandelen. Deze behandeling zal volgens de
planning in april plaatsvinden. Naar ik heb begrepen hangt dit samen
met het feit dat de Aanpassingswet BES I wijzigingen op het punt van
de Wet op de Loonbelasting BES en de Wet op de Inkomstenbelasting BES
bevat en de Kamer deze onderdelen in samenhang met de andere fiscale
wetgeving wenst te behandelen.
Gezien de samenhang tussen de Invoeringswet BES en de Aanpassingswet
BES I én het belang dat dit omvangrijke wetsvoorstel op korte termijn
bij de Eerste Kamer aanhangig wordt gemaakt, ben ik voornemens om de
onderdelen van de Aanpassingswet BES I die zien op de Wet op de
Loonbelasting BES en Wet op de Inkomstenbelasting BES bij nota van
wijziging uit de Aanpassingwet BES I te lichten. Deze onderdelen
zullen vervolgens bij nota van wijziging in de Invoeringswet fiscaal
stelsel BES worden gevoegd. Ik meen dat hierdoor niets meer in de weg
staat dat de plenaire behandeling van de Aanpassingswet BES I eveneens
in de eerste week van maart plaatsvindt. De voorstellen op het terrein
van de fiscaliteit kunnen op deze manier in april in samenhang worden
behandeld.
Rijkswetgeving
Half januari 2010 heb ik de nota's naar aanleiding van de verslagen
voor de rijkswetgeving inclusief de wijziging van het Statuut bij u
ingediend. Voor zover de nota's naar aanleiding van de verslagen van
de Staten van de Nederlandse Antillen en, indien van toepassing, de
Staten van Aruba nog niet zijn uitgebracht, zal dit op korte termijn
geschieden. Daarmee is het pakket voor plenaire behandeling gereed. U
heeft voorgesteld de rijkswetgeving in twee pakketten te behandelen.
Op 26 maart a.s. treden echter de nieuwe Staten van de Nederlandse
Antillen aan. Het is ongewenst indien bij de Tweede Kamerbehandeling
van pakket I 'oude' Statenleden aanwezig zijn en bij pakket II '
nieuwe' Statenleden. Gelet op de verkiezingsuitslag ontmoet het geen
bezwaar indien de rijkswetgeving in aanwezigheid van
'oude' Statenleden wordt behandeld, dus vóór 26 maart 2010. Deze
Staten hebben de wetgeving ook voorbereid en de verslagen uitgebracht.
Gelet op de wisseling van de samenstelling van de Staten van de
Nederlandse Antillen met ingang van 26 maart 2010, het belang van de
spoedige behandeling, het feit dat gedelegeerden van de Staten van de
Nederlandse Antillen en Aruba in de gelegenheid moeten zijn om bij de
behandeling aanwezig te zijn én het feit dat het gewenst is dat er
tussen eerste termijn Kamer en eerste termijn regering een
Rijksministerraad kan worden ingepland, dring ik er bij u op aan om de
rijkswetgeving inclusief de wijziging van het Statuut in één pakket in
de tweede en derde week of de derde en vierde week van maart te
behandelen.
Dit geldt temeer omdat het voorstel van rijkswet tot wijziging van het
Statuut tevens bij landsverordening aanvaard dient te worden door de
Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba. Het is hierdoor het
wetsvoorstel dat de langste procedure dient te doorlopen. Het is
daarom van belang dat juist aan de behandeling van dit wetsvoorstel
voorrang wordt gegeven. Ik wijs u in dit verband op mijn toezegging
die ik heb gedaan tijdens het wetgevingsoverleg over de BES-wetgeving
op 15 en 18 januari jl. dat het koninklijk besluit tot
inwerkingtreding van de Statuutswijziging bij Uw Kamer zal worden
voorgehangen. Dit betekent dat u in de eindfase ten volste betrokken
bent bij de definitieve besluitvorming omtrent de invoering van de
wetgeving. Indien u toch kiest voor behandeling van dit wetsvoorstel
in april, betekent dit in feite dat de beoogde transitiedatum van 10
oktober 2010 zeer onrealistisch is. U zult begrijpen dat ik dat zeer
onwenselijk vind.
Bijzonderheden met betrekking tot de behandeling van rijkswetgeving
Ten slotte sta ik nog stil bij enkele bijzonderheden met betrekking
tot de parlementaire behandeling van (consensus)rijkswetgeving.
Rijksministerraad/amendementen
Bij de parlementaire behandeling van de (consensus)rijkswetgeving is
het gewenst dat er tussen de eerste termijn van de Kamer en de eerste
termijn van de regering een Rijksministerraad gepland kan worden om
eventuele amendementen (en geschilpunten) te bespreken en af te
stemmen met de andere landen binnen het Koninkrijk. Daarom verzoek ik
u de behandeling zo te plannen dat er een weekend valt tussen de
eerste termijn van de Kamer en de eerste termijn van de regering. Het
is in dit verband zeer wenselijk dat eventuele amendementen in de
eerste termijn worden ingediend (of voornemens daartoe worden geuit)
gelet op de betrokkenheid en afstemming die moet plaatsvinden met de
Gevolmachtigde Ministers. Dat geldt met name voor de
consensusrijkswetten omdat daarvoor de volgende afspraak geldt over
amendementen:
* Indien er amendementen worden ingediend die de consensus raken,
zal de regering schorsing van de behandeling vragen om de
amendementen met de partners te bespreken in de (onderraad van de)
Rijksministerraad, teneinde in het licht van de overeengekomen
consensus een gezamenlijk standpunt in te nemen.
Stemming
Ten slotte vraag ik de aandacht voor het feit dat het gewenst is dat
de stemming over de Rijkswetgeving zo snel mogelijk na afronding van
de beraadslaging plaatsvindt. Op grond van artikel 18 Statuut kunnen
de Gevolmachtigde Ministers en bijzondere gedelegeerden zich
uitspreken over het wetsvoorstel vóór de eindstemming. Vanwege deze
mogelijkheid en de noodzakelijke aanwezigheid vanuit de Antillen en/of
Aruba, is het aan te raden de stemming direct na of zo spoedig
mogelijk na de afronding van de beraadslaging in te plannen.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten