Kamerbrief inzake Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over het voorstel van het Spaans EU-voorzitterschap voor een harmonisering van het Europees economisch beleid
Kamerbrief | 29 januari 2010
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over het voorstel van het Spaans EU-voorzitterschap voor een harmonisering van het Europees economisch beleid. Deze vragen werden ingezonden op 12 januari 2010 met kenmerk 2010Z00363.
De Staatssecretaris voor Europese
Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
De Minister van Economische Zaken,
Maria J.A. van der Hoeven
Antwoorden van de heer Timmermans, Staatssecretaris voor Europese Zaken, en mevrouw Van der Hoeven, Minister van Economische Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over het voorstel van het Spaans EU-voorzitterschap voor een harmonisering van het Europees economisch beleid.
Vraag 1
Is het waar dat het Spaanse Voorzitterschap van de Europese Unie (EU) het economisch beleid in de EU vergaand wil harmoniseren en daarvoor sancties mogelijk wil maken tegen lidstaten die de komende tien jaar niet genoeg doen om de concurrentiekracht van de EU te vergroten? 1 , 2
Vraag 3
Wat is volgens u de reikwijdte van het economisch beleid dat het Spaanse Voorzitterschap Europees wil vaststellen, naast het genoemde en nu nog nationaal vastgestelde financiële, energie- en telecombeleid?
Vraag 4
Is het waar dat het Spaanse Voorzitterschap met voorstellen komt voor een sanctieregime, omdat bepaalde doelstellingen op deze gebieden vanwege het ontbreken van een rechtsbasis niet formeel kunnen worden afgedwongen?
Vraag 5
Deelt u de mening dat hiermee op een 'creatieve' manier de bevoegdheden van de EU op een ontoelaatbare wijze worden uitgebreid? Indien nee, kunt u verklaren waarom een aanvullend sanctieregime noodzakelijk is indien de bevoegdheden toereikend zijn?
Antwoord op de vragen 1, 3, 4 en 5:
De Spaanse Minister van Buitenlandse Zaken Morationos heeft op 11 januari aangegeven dat het Spaans Voorzitterschap nooit heeft bedoeld de EU-landen met sancties tot meer afstemming te dwingen (zie ook De Volkskrant van 12 januari, "EU-voorzitter Spanje zwakt economisch plan af na kritiek EU-lidstaten"). Hierbij kan tevens worden opgemerkt dat de bevoegdheidsverdeling van het economisch beleid tussen de EU en de lidstaten is vastgelegd in het verdrag van Lissabon. Eventuele voorstellen tot afstemming van economisch beleid op EU niveau zullen dus altijd in overeenstemming hiermee dienen te worden vastgesteld.
Vraag 2
Is het waar dat alle landen in de EU daarbij gezamenlijk moeten zorgen voor een minimale economische groei van 2% in de EU, zoals de voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy stelt? 3
Antwoord
De voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, heeft aangegeven dat meer economische groei nodig is om het Europese welvaartsmodel in stand te houden. Hierbij noemde hij een getal van gemiddeld 2% economische groei per jaar. Daarover zal de voorzitter een nadere toelichting geven tijdens de informele Europese Raad op 11 februari aanstaande.
Nederland is er voorstander van om binnen de opvolger van de huidige Lissabonstrategie een duidelijk en beperkt lijstje met doelen vast te stellen. Het is belangrijk dat deze doelen de uitdagingen weerspiegelen waar wij voor staan bij het stimuleren van duurzame economische groei en banen. Een doel voor het verhogen van de arbeidsparticipatie past hier bijvoorbeeld goed bij. Zonder vooruit te willen lopen op de toelichting van de voorzitter van de Europese Raad, kunnen we aangeven dat economische groei natuurlijk iets is waar we met zijn allen naar streven. Tegelijkertijd kan bij dit doel de kanttekening worden gemaakt dat jaarlijkse groeicijfers sterk worden beïnvloed door conjuncturele ontwikkelingen.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat het onjuist is van het Spaanse Voorzitterschap om het falen van de Lissabonstrategie, waarin de EU zich tot doel stelde om dit jaar de meest concurrerende economie ter wereld te zijn, te wijten aan het niet-bindende karakter van de afspraken om de doelstelling te bereiken? Indien nee, waarom niet? Indien ja, bent u bereid om bij de aankomende discussies over de opvolger van de Lissabonstrategie dit voorstel van tafel te vegen?
Antwoord
De beleidsterreinen waar de Lissabonstrategie en haar nog vast te stellen opvolger zich over uitstrekken, vallen voor een groot deel onder de nationale bevoegdheid van de lidstaten. Op deze terreinen zijn bindende afspraken niet het meest geëigende instrument. De strategie maakt daarom gebruik van andere instrumenten. Bijvoorbeeld het uitwisselen van beleidservaringen en 'best practices', zodat landen van elkaar kunnen leren. Een ander instrument is het gezamenlijk stellen van doelen en het doen van aanbevelingen waarop lidstaten elkaar kunnen wijzen als de voortgang achterblijft ('peer pressure'). Dit heeft onder de huidige Lissabonstrategie al tot veel resultaten geleid. Binnen een hernieuwde strategie zal nog meer en beter van deze mogelijkheden gebruik moeten worden gemaakt om het huidige implementatiegat te dichten.
Vraag 7
Is het waar dat de vaste voorzitter van de Europese Raad op korte termijn, mogelijk februari, al een extra informele top wil organiseren om mede over deze plannen van gedachten te wisselen? Indien ja, wilt u op korte termijn deze vragen beantwoorden en ons informeren over uw inzet voor deze top?
Antwoord
Het klopt dat de voorzitter van de Europese Raad een extra informele Europese Raad heeft ingelast. Over de exacte invulling van deze Raad bestaat echter nog geen duidelijkheid. Uw Kamer ging op 15 januari jl. de Nederlandse reactie op het consultatiedocument over de 'EU2020-strategie' van de Europese Commissie toe. Het kabinet zal de Tweede Kamer een geannoteerde agenda van deze informele bijeenkomst toezenden.
1 De Volkskrant, 8 januari 2010: "Voorzitter Spanje: economie EU-landen verenigen"
2 Deutsche Welle, 8 januari 2010: "Spain calls for binding EU economic goals - and penalties",
3 Trouw, 6 januari 2010: "Van Rompuy wil 2 procent economische groei",
Ministerie van Buitenlandse Zaken