Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Willemse-Van der
Ploeg en Uitslag (CDA) over het bericht van ouderenmishandeling in een
verzorgingstehuis in Den Haag in relatie tot opleidingsniveau van verzorgers en
verpleegkundigen (2010Z01358).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Willemse-Van der Ploeg en
Uitslag over het bericht van ouderenmishandeling in een verzorgingstehuis in Den
Haag in relatie tot opleidingsniveau van verzorgers en verpleegkundigen.
(2010Z01358)
1
Heeft u kennisgenomen van het bericht van omroep West dat er sprake is van
ouderenmishandeling in een verzorgingshuis in Den Haag? 1
1
Ja.
2
Kunt u het verband bevestigen dat het Nationaal Ouderenfonds legt tussen
ouderenmishandeling en het opleidingsniveau van verzorgenden en
verpleegkundigen? Wat zijn volgens u hiervan de oorzaken? Op welke wijze wordt
er in de opleidingen van verzorgenden en verpleegkundigen aandacht besteed aan
deze problematiek, en hoe kan volgens u de opleiding en toerusting van
medewerkers in de zorg voor dit aspect worden verbeterd?
2
Ik heb contact opgenomen met het Nationaal Ouderenfonds. Zij constateren dat
er veel laaggeschoolden werkzaam zijn in verzorgingshuizen, maar kan geen
verband leggen en uitspraken doen over de relatie tussen ouderenmishandeling en
opleidingsniveau. Hierin ligt ook een verantwoordelijkheid bij de leidinggevenden,
zij moeten signalen ontvangen wanneer ouderen niet goed verzorgd of bejegend
worden en hier actie op ondernemen.
Ik ben op dit moment intensief in gesprek met de Inspectie voor de
Gezondheidszorg over een onderzoek dat de Tweede Kamer in 2009 aangaf graag
te willen over een mogelijk verband tussen het opleidingsniveau en de kwaliteit
van de zorg.
In de opleidingen van verpleegkundigen en verzorgenden komt `het effectief
handelen onder druk' en `professioneel handelen' aan de orde. Binnen dit
opleidingsaanbod past de geschetste problematiek. Indien de omvang van de
problematiek onbekend blijft, lijkt mij het huidige aanbod in de opleidingen en de
toerusting van medewerkers toereikend.
3
Kunt u aangeven of er in dit specifieke verzorgingshuis een protocol
ouderenmishandeling aanwezig is en in welk percentage van de verzorgings- en
verpleeghuizen in Nederland een dergelijk protocol aanwezig is?
3
In dit verzorgingshuis hanteren ze een gedragscode. Het is niet bekend of dit
verzorgingshuis een protocol ouderenmishandeling heeft. Het protocol
ouderenmishandeling is geen specifiek onderdeel in het kwaliteitskader
verantwoorde zorg. Wanneer er meldingen binnen komen over
ouderenmishandeling, wordt er verwezen naar klachtencommissies of naar het
meldpunt ouderenmishandeling.
1 Westonline, 21 januari 2010: "SP stelt vragen over wantoestanden
verzorgingshuizen" http://www.westonline.nl/nieuwsitem/38568
4
Wat is naar uw oordeel in dit verband de taak van de beroepsverenigingen (V&VN
en Sting) om te zorgen dat medewerkers in de zorg adequaat toegerust zijn?
4
Beroepsverenigingen hebben een rol in het vaststellen van het beroepsprofiel van
de eigen beroepen. Op basis van dit beroepsprofiel wordt het landelijke
opleidingsprofiel voor de opleiding vastgesteld. Er is op deze manier inbreng in de
competenties van professionals. Daarnaast hebben beroepsverenigingen een taak
in het aanbod van bij- en nascholing. Mocht het zo zijn dat het noodzakelijk is dat
aan bepaalde scholing behoefte is, dan kunnen verengingen een rol spelen in de
totstandkoming van het aanbod van scholing op dit terrein.
5
Deelt u de mening dat het Landelijk Expertise centrum voor Verpleging en
Verzorging (LEVV) een belangrijke impuls kan geven op het gebied van preventie
van ouderenmishandeling, zo ja hoe bevordert u dit?
5
Indien er aanleiding toe is, kan het LEVV een passend aanbod op dit terrein
genereren. Dit zal samen met de beroepsverenigingen opgepakt kunnen worden.
6
Is het u bekend dat in de ouderenzorg in 2009 18 Verpleegkundige en
Verzorgende Advies Raden (VARs) zijn geteld (www.venvn.nl) en dat de
Commissie Werner in haar rapport van 1991 aanbeveelt dat voor een goed
functionerende vertegenwoordiging deze beroepsgroep in alle lagen van de
organisatie vertegenwoordigd dient te zijn? Ondersteunt u deze aanbeveling?
Deelt u de mening dat de VAR belangrijke gesprekspartner is voor de Raad van
Bestuur als het gaat over preventie van ouderenmishandeling? Zo ja, hoe
bevordert u dit?
6
Naar mijn informatie zijn er landelijk bij de V&VN ongeveer 250 VAR's bekend. Een
VAR is nauwelijks tot niet aanwezig in instellingen waar veel verzorgenden
werken. VWS onderkent het belang voor beroepsgroepen om een deskundige stem
te kunnen laten horen. Vandaar dat de beroepsgroep in de gelegenheid is gesteld
de mogelijkheden voor leiderschap te agenderen. Op 1 mei 2009 is in een brief
aan ZonMw gevraagd om aandacht te schenken aan leiderschap voor
verpleegkundigen en verzorgenden2. Daarnaast wordt in de pilot `Excellente zorg',
in samenwerking met de NPCF en V&VN, nadrukkelijk aandacht besteed aan
leiderschap. De uitkomsten van de pilot worden in het voorjaar van 2010
verwacht.
Tevens wordt met STING overleg gevoerd over leiderschap en invloed van
verzorgenden binnen zorginstellingen. Ik verwacht dat ik over de uitkomsten van
deze overleggen binnenkort meer inzicht kan geven.
2 Kenmerk MEVA/BO-2918305
7
Bent u ervan op de hoogte dan Anne Mei Thé in haar boek "In de wachtkamer van
de dood" schrijft dat bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen niet durven
klagen uit angst voor minder goede zorg? Kunt u de aangegeven relatie
bevestigen? Welke instrumenten ziet u om hierin verbetering aan te brengen?
8
Welke rol kan het Veiligheid- en Incidenten Meldingssysteem hierbij spelen?
7 en 8
Ik denk zeker dat er cliënten zijn die helaas niet goed genoeg voor zichzelf durven
op te komen. Dat geldt niet alleen in de ouderenzorg, maar ook bij andere
kwetsbare doelgroepen. Met de invoering van de Wet Cliëntenrechten Zorg (Wcz),
wil ik de rechten van de cliënten bijeen voegen in één wettelijke regeling. De
cliënt krijgt hierdoor een sterkere positie ten opzichte van de zorgaanbieder. Deze
rechten gelden in alle relaties tussen cliënten en zorgaanbieders. Uit de rechten
van de cliënten vloeien verplichtingen voort voor de zorgaanbieders. Het bestuur
van een zorginstelling is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. Daarom
worden de eisen rond goed bestuur aangescherpt.
In het Kwaliteitskader wordt expliciet aandacht besteed aan het veilig melden van
incidenten. De cliënten en/of familieleden kunnen klachten indienen bij de
zorginstelling of bij de Regionale Klachtencommissie. De medewerkers kunnen via
het melding incidenten cliënten systeem (MIC), incidenten melden binnen de
organisatie. Een juist gebruik van het MIC-systeem kan dus zeker helpen bij het
inzichtelijk maken van de kwaliteit van zorg en de noodzaak van structurele
verbeteringen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Leijten
(SP), ingezonden 22 januari 2010 (vraagnummer 2010Z01270)
---- --