Rijksvoorlichtingsdienst

Regelgeving biotechnologie bij dieren wordt vereenvoudigd

De regels over biotechnologie bij dieren zijn per 1 januari vereenvoudigd: bij biomedisch onderzoek kan worden volstaan met één toets in het kader van de Wet op de Dier­proeven. Een vergunning op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is niet langer nodig. Met deze vereenvoudiging komt het grootste deel van de werkzaamheden van de Commissie Biotechnologie bij Dieren te vervallen. De vergunninghouders, meestal ziekenhuizen en universiteiten, zijn deze week over de wijziging geïnformeerd.

In 1997 is het Besluit Biotechnologie ingevoerd als gevolg van maatschappelijke discussie over het gebruik van biotechnologie bij dieren. Een bekend voorbeeld hiervan is de genetisch gemodificeerde stier 'Herman'.

Evaluatie

Het Besluit Biotechnologie is in 2005 geëvalueerd. Alle aanvragen sinds 1997 hadden betrekking op de genetische modificatie van voornamelijk muizen voor biomedisch onderzoek in academische ziekenhuizen en universiteiten. De commissie biotechnologie heeft jaarlijks rond de twintig vergunningen verleend, hierdoor is een eenduidig inzicht bereikt over de ethische aanvaardbaarheid van de voorgestelde onderzoeken, waarmee het Besluit biotechnologie bij dieren aan de doelstellingen heeft voldaan, namelijk het inzicht krijgen in welke bio-technologische handelingen bij dieren er bestaan en of deze ethisch aanvaardbaar zijn. De Tweede Kamer heeft vervolgens in 2008 ingestemd met de regelgeving te vereenvoudigen omdat het handhaven van het Besluit Biotechnologie bij dieren niet zal leiden tot nieuwe inzichten over ethische aanvaardbaarheid van biotechnologie bij dieren voor (bio)medisch onderzoek.

Commissie Biotechnologie bij Dieren

Door de vereenvoudiging van de regels komt een groot deel van het werk van de Commissie Biotechnologie bij Dieren te vervallen, evenals de hoorzittingen zoals die in het verleden door de Commissie georganiseerd werden. Het ministerie van LNV zorgt er samen met de Commissie Biotechnologie bij Dieren voor dat de kennis van de commissie wordt overgedragen aan de Dierexperimentencommissie, het gaat hierbij om kennis op het gebied van veiligheid, dierenwelzijn, diergezondheid en ethische aanvaardbaarheid van biotechnologische handelingen.

Vergunninghouders

Met de wijziging van de vergunningsprocedure worden aanzienlijke administratieve lasten verminderd, omdat er slechts één toetsing overblijft, namelijk die op de Wet op de Dierproeven door de Dierexperimentencommissie.

Er blijft overigens wel een vergunning nodig voor biotechnologische handelingen bij dieren die niet bestemd zijn voor biomedische doeleinden, zoals voor voedselproductie. Deze wordt afgegeven door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Bij het beoordelen van deze vergunningsaanvragen blijft de Commissie Biotechnologie bij Dieren nog wel betrokken.