beantwoording vragen van het lid Van Bommel over de voortdurende
detentie van Jamal Juma en andere Palestijnse mensenrechtenactivisten
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Bommel over de
voortdurende detentie van Jamal Juma en andere Palestijnse
mensenrechtenactivisten
Kamerbrief | 3 februari 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Bommel over de voortdurende detentie van
Jamal Juma en andere Palestijnse mensenrechtenactivisten. Deze vragen
werden ingezonden op 12 januari 2010 met kenmerk 2010Z00372.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Bommel (SP) over de voortdurende detentie van
Jamal Juma en andere Palestijnse mensenrechtenactivisten.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de aanhouding en verlengde detentie van de
Palestijnse mensenrechtenactivisten Jamal Juma, Abdallah Abu Rahma en
Mohammed Othman, die betrokken zijn bij de campagne "Stop the Wall"?
1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat Jamal Juma tevens bestuurslid is van de Palestinian
Agricultural Relief Committees (PARC) en dat uw ministerie een relatie
heeft met PARC en deze organisatie mede-financiert?
Antwoord 2
Jamal Juma maakte in de periode 2006 - 2009 deel uit van de Raad van
Bestuur van de Palestijnse landbouworganisatie Palestinian
Agricultural Relief Committees (PARC). Dhr. Juma stelde zich tijdens
de verkiezingen in oktober 2009 niet opnieuw kandidaat. Hij maakt geen
deel meer uit van het bestuur.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een werkrelatie met PARC.
PARC is de belangrijkste partner voor de uitvoering van de
landbouwprojecten die in het kader van het Nederlandse OS-programma in
de Palestijnse Gebieden worden ondersteund.
Vraag 3
Is het waar dat er tot op heden geen aanklacht tegen Juma, Abu Rahma
en Othman is ingediend? Indien ja, bent u bereid bij Israël aan te
dringen op duidelijkheid omtrent de reden van hun aanhouding en
verlengde detentie?
Antwoord 3
Naar mijn weten is er geen officiële aanklacht ingediend tegen de
heren Jamal Juma en Mohammed Othman. Zij zijn overigens kort geleden
vrijgelaten. Tegen de heer Abdallah Abu Rahma zijn drie aanklachten
ingediend: opruiing, het gooien van stenen en het bezit van wapens.
Vraag 4
Deelt u de opvatting van Amnesty International dat deze activisten
onmiddellijk en onvoorwaardelijk moeten worden vrijgelaten indien
blijkt dat zij op legitieme wijze hun bezwaar tegen de muur kenbaar
hebben gemaakt?
Antwoord 4
Ik deel die opvatting.
Vraag 5
Gaat de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Israël actief
deze zaak volgen, bijvoorbeeld door aanwezig te zijn bij de
hoorzittingen in de zaak tegen genoemde mensenrechtenactivisten?
Indien nee, waarom niet?
Antwoord 5
De regering is van mening dat kwesties die verband houden met
administratieve detentie - zeker die van mensenrechtenverdedigers -
prominente aandacht verdienen. Nederland doet dat bilateraal - in
contacten met Israëlische autoriteiten - en in EU-verband. Het
vraagstuk van administratieve detentie staat dan ook mede op
Nederlands aandringen steeds op de agenda van de mensenrechtendialoog
van de EU en Nederland met Israël. Inmiddels is - naar mag worden
aangenomen mede als gevolg van deze dialoog - een kentering waar te
nemen in de toepassing van deze sanctie door Israël: van 830 gevallen
in 2007 is het aantal in 2009 teruggebracht tot minder dan 400.
Nederland zal Israël blijven aanmoedigen het middel van
administratieve detentie af te schaffen.
Hoorzittingen van kwesties als bovenstaande worden, mede door
Nederlandse inzet in nauwe samenwerking met lokale
mensenrechtenorganisaties, allereerst (lokaal) geagendeerd in
EU-verband. Het Spaanse voorzitterschap heeft mensenrechten hoog op de
agenda staan en er vindt regelmatig overleg plaats over
mensenrechtenonderwerpen in Europees verband. Het bijwonen van
rechtszittingen wordt bij die gelegenheden ook besproken, en een
verdeling van taken vindt plaats onder de lidstaten.
Mede op initiatief van Nederland hebben de hoofden van de missies van
EU-lidstaten in de Palestijnse Gebieden inmiddels afgesproken dat zij
op structurele basis aandacht besteden aan rechtszaken tegen
mensenrechtenverdedigers in de PG. Daartoe zorgen de EU-lidstaten op
basis van rotatie voor het bijwonen van deze rechtszaken. Nederland
streeft een vergelijkbare aanpak in Tel Aviv na. De zaak tegen de heer
Abu Rahma en tegen vergelijkbare mensenrechtenactivisten zal derhalve
aandachtig gevolgd worden.
1) Stop the Wall, 5 januari 2010: " An attack against all those
standing up against the Wall and the Occupation "
Pagina 3 van 3
Ministerie van Buitenlandse Zaken