verslag van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken van
25 januari 2010
Kamerbrief inzake verslag van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse
Zaken van 25 januari 2010
Kamerbrief | 1 februari 2010
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken
en de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari 2010.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken (RAZ) en Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) van 25 januari 2010
Raad Algemene Zaken
Het Spaanse Voorzitterschap presenteerde zijn prioriteiten: economisch
herstel & duurzame groei (EU2020), implementatie Verdrag van Lissabon,
versterken buitenlandbeleid EU en het Europa van rechten en vrijheden
voor de burgers. In de daaropvolgende discussie uitten verschillende
ministers hun wensen ten aanzien van de prioriteitsstelling. Zo werd
het belang van de aankomende Voorjaarsraad benadrukt om over de nieuwe
EU2020 strategie te spreken. Daarnaast werden door enkele ministers
nog andere onderwerpen genoemd die eveneens onder dit Voorzitterschap
aandacht zouden moeten krijgen, zoals de voorbereiding van de
Donau-strategie, de uitbreiding met de Westelijke Balkan, het
Oostelijk Partnerschap en energie en energievoorzieningszekerheid.
Verder werd het effectief maken van het nieuwe verdrag als
aandachtspunt genoemd. In dit kader gingen de meeste ministers in op
het belang van het optimaal invullen van de horizontale coördinerende
rol voor de Raad Algemene Zaken. Staatssecretaris Timmermans pleitte
er in dit verband voor dat de RAZ zijn mandaat ten aanzien van de
voorbereiding van Europese Raden ten volle benut.
Raad Buitenlandse Zaken
In de eerste zitting van de Raad Buitenlandse Zaken onder
voorzitterschap van Hoge Vertegenwoordiger Ashton bleek dat de
rolverdeling tussen de permanente RBZ-voorzitter (HV) en het
roulerende voorzitterschap van de andere Raadsformaties minus de
Europese Raad (Spanje), nog enigsins onwennig was. Niettemin bestaat
de overtuiging dat ieder snel zal wennen aan de nieuwe situatie.
Wanneer de HV haar voorstellen voor de organisatie van haar dienst (de
EDEO, met een Brusselse component naast de EU-delegaties in de landen
buiten de EU) heeft gepresenteerd, zal ook de vraag wie de HV kan
vervangen bij verhindering beantwoord zijn; die vraag is niet
irrelevant, daar op de dag van de eerste RBZ onder haar
voorzitterschap, de HV zich op de conferentie in Canada over Haïti
moest laten vertegenwoordigen, waarvoor zij een persoonlijk beroep op
de Franse minister van Buitenlandse Zaken Kouchner deed.
Iran
De Raad sprak over de volgende stappen die genomen kunnen worden om
Iran te bewegen zich te conformeren aan de internationale
verplichtingen in relatie tot zijn nucleaire ambities. De Europese
inzet blijft gebaseerd op de twee sporen-benadering, waarbij de eerste
doelstelling blijft door middel van politiek overleg tot een oplossing
te komen. Iran geeft echter geen blijk een betekenisvolle dialoog over
zijn nucleaire programma te willen voeren. Conform het twee
sporen-beleid resteert de internationale gemeenschap bij uitblijven
van resultaten in het overlegspoor, geen andere optie dan nadere
sancties jegens het Iraanse regime. Ministers spraken steun uit voor
de werkzaamheden van de E3+3 en de VNVR terzake. De EU zal intern
verder spreken over mogelijke sanctiemaatregelen voor het geval de
VNVR geen overeenstemming over additionele maatregelen weet te
bereiken, overigens zonder daarbij het E3+3 en het VNVR-proces te
doorkruisen.
Bosnië
De Raad sprak voorts over de actuele situatie in Bosnië-Herzegovina
(BiH). Meerdere ministers spraken bezorgdheid uit over het Bosnische
politieke klimaat en de voortdurende politieke impasse. Een groot
aantal ministers was van mening dat de EU een grotere aanjagende en
sturende rol moet gaan spelen om ervoor te zorgen dat BiH ten opzichte
van andere Westelijke Balkan landen niet verder achterop raakt in het
Euro-Atlantische integratieproces. Aangezien Bosnië-Herzegovina nog
niet voldoet aan de voorwaarden voor sluiting van het OHR, is dat
voorlopig niet aan de orde. Ook staatssecretaris Timmermans sprak
bezorgdheid uit over de politieke impasse. Hij benadrukte daarbij het
belang van een grondwetsherziening, die een grotere prioriteit van de
EU-strategie zou moeten zijn.
Over de toekomst van de executieve militaire missie EUFOR/Althea waren
alle lidstaten het eens. De Raad besloot dat deze missie dit jaar zou
blijven voortbestaan en sprak de bereidheid uit om EUFOR onder een
VN-mandaat zo nodig ook ná 2010 voort te zetten. Tegelijkertijd
besloot de Raad dat een militaire trainingsmissie parallel aan de
huidige executieve missie van start zou gaan. Een besluit over
beëindiging van het executieve deel van de EUFOR missie zal te zijner
tijd worden genomen op basis van een evaluatie van de politieke- en
veiligheidssituatie. Daarbij zal ook rekening worden gehouden met
besluitvorming over de toekomst van het OHR.
HV Ashton besloot de discussie met de opmerking dat de EU de komende
tijd verder zal moeten reflecteren over de beste strategie. Er zal nu
reeds moeten worden nagedacht over de post-OHR periode, maar
tegelijkertijd moet de EU het OHR actief blijven steunen.
Visaliberalisatie zou volgens HV Ashton een krachtig en positief
signaal afgeven aan de Bosnische burgers over de voordelen van Europa.
Somalië
De Raad besprak de zorgelijke situatie in Somalië. Het gebrek aan
gezag van de Transitional Federal Government (TFG) in grote delen van
Somalië en de niet aflatende conflicten met rebellenbewegingen zorgen
voor een zeer ernstige humanitaire situatie en bieden een
voedingsbodem voor extremisme en piraterij. Om het gezag van de TFG te
kunnen versterken besloot de Raad tot het voorbereiden van een
trainingsmissie voor Somalische veiligheidstroepen, in Oeganda.
Nederland heeft daarbij aangedrongen in het voorbereidingstraject
uiterste zorgvuldigheid te betrachten. Juist vanwege de zwakke positie
van de Somalische overheid en de grote instabiliteit dient voldoende
zeker gesteld te worden dat de beoogde resultaten van de missie
bereikt kunnen worden en duurzaam zijn. Mede op instigatie van
Nederland is in de Raadsconclusies aandacht besteed aan de noodzaak
voor goede randvoorwaarden, waaronder een deugdelijke
selectieprocedure voor de te trainen soldaten, een
monitoringsmechanisme voor de getrainde soldaten, en
betalingsmechanismen om desertie te voorkomen. In de komende tijd zal
het operation plan voor de missie nader worden uitgewerkt, waarna de
missie naar verwachting in het voorjaar kan beginnen. Momenteel wordt
een missie met circa 100 trainers voorzien, die ongeveer 2000
veiligheidstroepen zullen opleiden. Het kabinet voorziet vooralsnog
geen Nederlandse bijdrage aan de trainingsmissie.
Voorts ging de Raad in op de piraterijproblematiek. Mede wegens de
problemen die Nederland afgelopen december ondervond om dertien
piraterijverdachten over te dragen, wees HV Ashton op het belang van
een versterkt juridisch kader voor operatie Atalanta. Er zal nogmaals
gekeken worden naar de mogelijkheden voor versterking van effectieve
regionale berechting van piraterijverdachten.
Het roulerend Voorzitterschap kondigde aan onder auspiciën van de VN
een internationale conferentie over Somalië te willen organiseren en
zegde toe in overleg met de HV een voorstel hiertoe te zullen
circuleren onder de Lidstaten.
Afghanistan / Pakistan
De Raad besprak de voorbereiding van de Afghanistan-conferentie die op
28 januari a.s. in Londen zou plaatsvinden. Minister Miliband
verwoordde de doelstellingen van de drie thema's van de conferentie
(veiligheid, ontwikkeling en bestuur en regionale samenwerking) als
`Al-Qaida out, tribes in and the neighbours on site'. De conferentie
vormt volgens Miliband het startschot voor een nieuwe fase gericht op
overdracht van verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid. Ook
zal in deze nieuwe fase meer intensieve aandacht moeten uitgaan naar
lokaal besuur, corruptiebestrijding en re-integratie, aldus Miliband.
De conferentie zal consensus moeten bereiken over een heldere,
coherente en geloofwaardige strategie voor de komende 18 maanden.
Minister Miliband stelde tot slot dat een positieve uitkomst van de
conferentie essentieel is voor de geloofwaardigheid van alle
betrokkenen en dat de EU na de Londen conferentie meer engagement en
betere coördinatie moet laten zien in Afghanistan.
Er was brede steun voor de visie van Miliband en ministers spraken hun
waardering uit voor de Britse inspanningen om de conferentie succesvol
te laten verlopen. Door veel ministers werd benadrukt dat Londen moet
gelden als start van een (lange) fase waarin steeds meer
verantwoordelijkheid aan de Afghanen moet worden overgedragen. Ook
werd het belang benadrukt van een bredere politieke agenda en visie -
de discussie kon niet steeds worden beperkt tot aantallen manschappen
die nodig waren. Tot slot zou Londen moeten leiden tot een hernieuwd
commitment van zowel de Afghaanse autoriteiten als de internationale
gemeenschap.
HV Ashton vroeg de Raad tot slot om in te stemmen met bijgevoegde `EU
key elements' welke zij als haar mandaat zou beschouwen voor de
conferentie. De `EU key elements' werden door alle ministers
ondersteund.
Jemen
De Raad sprak over de situatie in Jemen, in voorbereiding op de
Jemen-conferentie die op 27 januari a.s. in Londen plaats zou vinden.
Ministers spraken hun zorg uit over de recente ontwikkelingen en het
risico op verdere destabilisatie van het land. Zulks zou een
aanzienlijk risico voor de gehele regio kunnen betekenen. De
internationale gemeenschap zou Jemen terzijde moeten staan bij het
terugdringen van de instabiliteit. De inspanningen dienen daarbij niet
alleen gericht te zijn op het bestrijden van terrorisme; voor
stabilisering van Jemen is een brede aanpak nodig.
Veiligheidsmaatregelen moeten hand in hand gaan met een diplomatieke
inzet en activiteiten gericht op politieke stabilisering en
economische ontwikkeling. Gelijktijdig dient de Jeminitische regering
zich bewust te zijn van de eigen verantwoordelijkheden, vooral op het
gebied van politieke en economische hervormingen. Ook dient de
regering werk te maken van een politieke dialoog met de oppositie in
het noorden en het zuiden.
Haïti
In vervolg op de bijzondere Raad Buitenlandse Zaken van 18 januari jl.
bespraken de ministers de humanitaire situatie in Haïti en de bijdrage
die de EU kan leveren aan de hulpverlening.
Commissaris De Gucht (Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp)
beschreef de actuele situatie aan de hand van zijn bevindingen tijdens
zijn bezoek aan Haïti. De hulpverlening komt volgens de Commissaris
steeds beter op gang, ondanks de zeer moeilijke omstandigheden ter
plekke. Hij constateerde dat er behoefte is aan politietroepen die
ordehandhavingstaken kunnen uitvoeren en ziet hier een duidelijke rol
voor de EU. De Commissaris ziet als prioriteiten voor de hulpverlening
op de korte termijn het inrichten van permanente vluchtelingenkampen
die bestand zijn tegen het naderende regenseizoen en het herstel van
essentiële bestuurlijke structuren. Hierbij herhaalde hij dat snel een
EU-expertteam naar Haïti zal vertrekken om de noden in kaart te
brengen en dat de Commissie EUR 100 miljoen zal vrijmaken voor herstel
van overheidsstructuren. Staatssecretaris Timmermans sprak de
Nederlandse waardering uit voor de rol van de HV in de coördinatie van
de EU bijdrage en kondigde aan dat Nederland in totaal EUR 85 miljoen
euro aan noodhulp zal bijdragen, mede dankzij genereuze publieke
giften.
De ministers waren het erover eens dat de EU-bijdrage aan de
hulpverlening aan Haïti goed gecoördineerd moest worden en dat hierbij
nauw moest worden aangesloten bij de VN. Nederland benadrukte in dit
kader dat alle aandacht moest uitgaan naar de behoeften ter plekke en
dat onnodige coördinatiestructuren vermeden moesten worden. Besloten
werd om een lichte coördinatiecel in Brussel in te richten en de
coördinatie in Haïti door de VN te laten geschieden.
De Europese inzet in Haïti in reactie op het VN-verzoek om personele,
logistieke en materiële ondersteuning zal bestaan uit bijdragen van
lidstaten aan de door de VN gesignaleerde behoefte aan genisten en
materieel, maritieme logistieke capaciteit en een tijdelijke
versterking van de politiecapaciteit van MINUSTAH, de VN
stabilisatiemissie op Haïti.
Nederland meldde te overwegen bij te dragen met het sturen van 60
marechaussees naar Haïti, maar in dat geval wel logistieke
ondersteuning nodig te hebben. De inzet van de marechaussees zal bij
voorkeur in het kader van de European Gendarmerie Force (EGF)
geschieden. Uw Kamer zal hierover op korte termijn nader worden
geïnformeerd.
Door enkele ministers werd erop gewezen dat de Europese coördinatie
van hulpverlening na de Tsunami van 2004 verbeterd was en dat een
evaluatie van de hulpverlening aan Haïti nuttig zou zijn. HV Ashton
zegde dit toe.
Er was een gedeeld besef onder de ministers over de
verantwoordelijkheid van de EU in de hulpverlening op de langere
termijn. Zij spraken hun steun uit voor blijvende betrokkenheid van de
EU bij de wederopbouw van Haïti.
Diversen
Onder het agendapunt diversen werd aandacht gevraagd voor de goed
verlopen eerste ronde van de Oekraïense verkiezingen. HV Ashton zegde
toe de EU-relaties met Oekraïne te agenderen voor bespreking tijdens
de komende RBZ, wanneer de uitkomst van de verkiezingen bekend zal
zijn.
Pagina 6 van 6
Bijlage
* Bijlage
PDF bestand - 101 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken