Nationale Ombudsman
Den Haag, 9 februari 2010
Startende ZZP'ers onevenredig zwaar getroffen
Veel zelfstandigen zonder personeel die van 2004 tot medio 2006 met behoud
van een WW-uitkering zijn gestart met een eigen bedrijf zijn niet goed
voorgelicht door het UWV over de toen geldende zelfstandigenregeling. De
manier waarop het UWV de controle op misbruik van de regeling heeft
uitgevoerd, is dan ook niet proportioneel. Dit concludeert de Nationale
ombudsman, Alex Brenninkmeijer, op basis van onderzoek. Het doel van zijn
onderzoek was om met het UWV een praktische oplossing te vinden voor de
getroffen ZZP'ers. Omdat dit niet is gelukt, heeft Brenninkmeijer zijn
aanbevelingen neergelegd bij de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en de Tweede Kamer.
Iemand die een WW-uitkering ontvangt, mag met behoud van uitkering een
eigen bedrijf starten. Dit is de zogenaamde zelfstandigenregeling. De
uren die aan het eigen bedrijf besteed zijn, moeten worden opgegeven
bij het UWV. In 2007, 2008 en 2009 hebben UWV en de Belastingdienst
met een bestandsvergelijking gecontroleerd op misbruik van de regeling
in de periode 2004-2006. Ongeveer 3.000 ZZP'ers zijn vervolgens
geconfronteerd met hoge terugvorderingen en boetes. De aanleiding voor
het onderzoek door de Nationale ombudsman zijn klachten van mensen,
signalen in de media en van de Tweede Kamercommissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid. Er is onderzocht op welke manier de
begeleiding, informatievoorziening en controle bij het UWV heeft
gefunctioneerd.
Voorlichting niet betrouwbaar
Voor een startende ZZP'er kan het opzetten van een eigen bedrijf veel
uren kosten, die niet direct bij een opdrachtgever zijn te factureren.
Casemanagers van het UWV hebben ZZP'ers begeleid bij de start. Voor
deze casemanagers geldt sinds 2002 als doel dat zoveel mogelijk mensen
vanuit een uitkering aan het werk moeten. Uit het onderzoek van de
ombudsman blijkt dat bijna een derde van de casemanagers het niet
nodig vond dat startende ZZP'ers de indirecte uren strikt zouden
opgeven. Iemand kon dan onverantwoord in inkomen achteruit gaan en zou
daarom niet kunnen slagen als ZZP'er. Om mensen aan het werk te
helpen, geeft een aanzienlijk deel van de casemanagers aan dat het
nodig was pragmatisch met de urenverrekening om te gaan. Er is
bijvoorbeeld geadviseerd indirecte uren te spreiden over een aantal
weken of helemaal niet op te geven. Verder constateert de ombudsman
dat in de schriftelijke informatie van het UWV de kwestie van directe
en indirecte uren niet expliciet onder de aandacht is gebracht.
Handhaving niet proportioneel
Het doel van de controle op misbruik van de zelfstandigenregeling over
de periode 2004-2006 is volgens het UWV het bij ZZP'ers inprenten van
de strikte naleving van de regels en van de pakkans. In de media is
gesproken over hoge fraudepercentages. De Nationale ombudsman is van
oordeel dat deze handhavende actie niet behoorlijk is geweest. Het UWV
had zich er eerst van moeten verzekeren dat de regels eenduidig werden
uitgevoerd, dat de informatie op orde was en dat andere maatregelen
niet het gewenste effect zouden hebben. Dat dit niet is gebeurd wijt
Brenninkmeijer vooral aan het feit dat de betrokken afdelingen van het
UWV niet hebben samengewerkt bij het voorbereiden en uitvoeren van de
handhavingsactie.
Aanbevelingen
Het is niet bekend hoeveel van de 3.000 ZZP'ers vanwege de niet
eenduidige voorlichtingsaanpak van UWV ten onrechte met terugvordering
en sancties is geconfronteerd. Deze mensen zijn volgens Brenninkmeijer
door de handhavingsactie onevenredig zwaar getroffen. Hij geeft het
UWV in overweging dat per geval wordt beoordeeld of de betrokken
ZZP'er bewust onjuiste informatie heeft verstrekt en daarom
terugvordering nodig is. Mocht deze aanpak per geval niet mogelijk
zijn, verdient het aanbeveling om de terugvordering en opgelegde
sancties terug te draaien. Omdat vaststaat dat er bij de mondelinge en
schriftelijke voorlichting over het onderscheid tussen directe en
indirecte uren fouten zijn gemaakt, vindt de ombudsman het redelijk
dat in lopende zaken de bewijslast niet bij de ZZP'er ligt maar bij
het UWV.
Het is niet gelukt om tijdens het onderzoek afspraken met het UWV te
maken over deze of andere praktische oplossingen. Daarom heeft de
Nationale ombudsman zijn aanbevelingen neergelegd bij de minister van
SZW en de Tweede Kamer.
Noot voor de redactie,