Rijksuniversiteit Groningen

Klonen in de Middeleeuwen. Historisch eigenaardig en actueel?

Datum: 09 februari 2010

Oratie: mw.prof.dr. C.G. Santing, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Titel: Klonen in de Middeleeuwen. Historisch eigenaardig en actueel?

Leeropdracht: Middeleeuwse geschiedenis

Faculteit: Letteren

Eeuwenlang werd in vele verschillende bronnen verwezen naar het botje in de grote rechterteen, dat het enige onvergankelijke onderdeel zou zijn van de mens; het botje zou overigens van origine afgezakt zijn van het zogenaamde heiligbeen aan de onderkant van de ruggengraat. De duiding van de teen geeft goed aan hoe men zich in vroegere tijden de verrijzenis voorstelde. God zou voor het Laatste Oordeel de beenderen opnieuw van vlees voorzien en vervolmaken tot een lichaam dat men op aarde droeg (op een leeftijd van 33 jaar). Uit menselijke resten wordt weer een volledig mens `gekloond' tot onsterfelijkheid. In de Christelijke traditie is daarmee de dood de poort tot eeuwig leven, oftewel `dood doet leven'.

Opmerkelijk is dat ook in tijden van lijkverbranding - zoals bij de Romeinen - dit `klonen' actueel was. Het lijk werd dan ontdaan van vingerkootjes of grote tenen. Santing suggereert dat dit symbolische ritueel lijkt te fungeren als `pars pro toto' voor het hele lichaam, een element van voorzorg tegen totale lichamelijke vernietiging. Het beeld van `klonen' representeert volgens Santing een menselijk verlangen naar onsterfelijkheid dat van alle tijden is. Kennis van middeleeuwse geschiedenis heeft volgens haar ook een waarde voor onze actualiteit met schoonheidsidealen, de verjongingscultus, en de sterke behoefte aan continuïteit, die meer en meer samen lijkt te vallen met het fysieke. Het middeleeuwse kloningsconcept is in die zin even eigenaardig als actueel. Het is een voorbeeld van een `menselijk ijkpunt' dat een grote mate van continuïteit vertoont.

Laatst gewijzigd: 28 januari 2010 11:47