Datum 8 februari 2010 2009Z24417
Onderwerp Beantwoording kamervragen inzake onderaanbesteding OV
-
Geachte voorzitter,
Hierbij beantwoord ik de Kamervragen van het lid Roemer (SP) over beunhazerij
in het openbaar vervoer.
1. Bent u bekend met de praktijken van onderaanneming in het openbaar vervoer
(OV) zoals genoemd in het artikel in de Spits (Spits, 10 december 2009:
"Beunhazerij in OV onder vuur").
1. Ik heb kennis genomen van de inhoud van het artikel in de Spits.
2. Bent u ook van mening dat dit soort onderaannemingen de kwaliteit, veiligheid,
service en de klantgerichtheid van het openbaarvervoer verder ondermijnen dan
wel de risico's daarop vergroten?
2. Zowel de nationale wetgeving (Wet personenvervoer; Wp2000) als de
Europese regelgeving (PSO-verordening) maken onderaanneming mogelijk. De
decentrale overheden kunnen in de concessies eisen vastleggen over kwaliteit en
dienstverlening. De concessiehouder en zijn onderaannemer zullen aan deze eisen
moeten voldoen. De hoofdaannemer blijft aansprakelijk voor de uitvoering van
het werk.
3. Hoe en met welke frequentie controleert een vervoersregio om bijvoorbeeld te
kijken of het aantal dienstregelingsuren (dru's) dat in de concessie is
overeengekomen wordt nageleefd door de vervoerder?
3. Een decentrale overheid kan in de concessie vastleggen op welke wijze en met
welke frequentie de uitvoering van de concessie wordt gecontroleerd. Dit verschilt
per concessie en per concessieverlener.
4. Hoe wordt gewaarborgd en gecontroleerd of aan de wettelijke eisen die worden
gesteld aan de vervoerder, de bestuurder en het materieel voldaan wordt bij dit
soort vormen van onderaanbesteding?
4. Vervoerders dienen zich allereerst te houden aan de concessie, daarnaast dient
een vervoerder te voldoen aan de regels uit de Wp2000. De concessieverlener
a
agina 1 van 4
P
toetst aan de concessie-afspraken. De Inspectie Verkeer en Waterstaat verleent
Datum
communautaire vergunningen voor de onderneming en de RDW verleent APK-
keuringen. Vervoerders dienen zich verder te houden aan andere wettelijke regels Ons kenmerk
waaronder de Arbeidstijdenwet. Deze wettelijke regels worden gecontroleerd door VenW/DGMo/2009/12364
de daarvoor aangewezen instanties.
5. Welke sancties kan een vervoersregio opleggen als blijkt dat de vervoerder zich
niet houdt aan de afspraken zoals vastgelegd bij de concessieverlening met de
(hoofd-)vervoerder? Kunnen er ook directe sancties worden opgelegd aan een
onderaannemer? Zo ja, hoe vaak is dit al voorgekomen en om welke sancties ging
dit?
5. Een decentrale overheid kan in de concessie bonus-malussystemen vastleggen,
waarmee de vervoerder zowel wordt geprikkeld tot het leveren van betere
prestaties als gestraft wordt voor ondermaatse prestaties. Conform artikel 34 van
de Wp2000 is de concessiehouder verplicht openbaar vervoer te verrichten
volgens hetgeen in de concessie is bepaald en is verplicht de daaraan verbonden
voorschriften na te leven. Artikel 43 bepaalt vervolgens dat een concessie geheel
of gedeeltelijk kan worden ingetrokken indien is gebleken dat de concessiehouder
de concessie niet naar behoren uitvoert of heeft uitgevoerd.
De concessieverlener staan daarmee voldoende middelen ter beschikking om de
concessie goed te laten uitvoeren. De decentrale overheden hebben de informatie
over de mate waarin bonussen en malussen zijn toegekend. Ik beschik daar niet
over.
6. Erkent u dat het systeem van onderaanbesteden zorgt voor minder
transparantie voor opdrachtgevende overheden?
6. Indien bij de inschrijving op een aanbesteding blijkt dat de vervoerder
voornemens is onderdelen van de concessie in onderaanneming te laten
uitvoeren, dient dat duidelijk te zijn omschreven bij de inschrijving op de
aanbesteding. Indien dat niet het geval is en de concessiehouder toch diensten
onderaanbesteed kan de concessieverlener de concessiehouder aanspreken op
naleving van de concessie. Indien er niet tot overeenstemming wordt gekomen
kan de concessieverlener de zaak aan de rechter voorleggen.
7. Hoe is de ketenaansprakelijkheid geregeld bij dit soort vormen van
onderaanbesteding?
7. De ketenaansprakelijkheidsregeling, zoals vastgelegd in de wet
Ketenaansprakelijkheid, maakt de aannemer van een werk aansprakelijk voor de
loonheffingen premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen.
Deze dient de onderaannemer in verband met het werk of een deel daarvan af te
dragen. Op zijn beurt kan de onderaannemer een deel van het werk dat aan hem
is uitbesteed, aan een ander uitbesteden; zo kan een keten ontstaan van
(onder)aannemers die allen bij de uitvoering van één werk betrokken zijn. De
ketenaansprakelijkheidsregeling maakt elke schakel van de keten aansprakelijk
voor alle volgende schakels in de keten.
8. Kunt u duidelijk aangeven wat de verschillen zijn in opleiding en diploma-eisen
tussen een chauffeur die op een touringcar rijdt en een chauffeur die in het stad-
en streekvervoer rijdt?
agina 2 van 4
P
8. Er zijn wettelijk geen verschillen tussen de examen-eisen voor chauffeurs op
Datum
touringcars en chauffeurs in het stads- en streekvervoer. De chauffeur van een
bus moet tenminste 21 jaar oud zijn, een geldig D-rijbewijs hebben en Ons kenmerk
vakbekwaam zijn. Bovendien moet de chauffeur een geldige geneeskundige VenW/DGMo/2009/12364
verklaring kunnen tonen. Vervoerbedrijven kunnen uiteraard zelf aanvullende
eisen stellen. De concessieverlener kan bovendien ook aanvullende eisen stellen.
Deze eisen kunnen per concessieverlener verschillen.
9. Kunt u duidelijk aangeven wat de verschillen zijn in de regels omtrent rij- en
rusttijden tussen chauffeurs die op een touringcar rijden en chauffeurs die in het
stad- en streekvervoer rijden?
9. Wettelijk zijn er drie verschillen tussen de arbeids-, rij- en rusttijden voor het
Openbaar Busvervoer en het Besloten Busvervoer. Namelijk:
A. Registratieverplichting
Voor touringcars is gebruik van de digitale tachograaf verplicht gesteld sinds 1
mei 2006. Voor het openbaar vervoer staat het een vervoerder vrij om een
tachograaf te plaatsen. Als er geen tachograaf is geplaatst, is de vervoerder
verplicht een dienstrooster en -regeling te hebben. De chauffeur dient afwijkingen
van de verschillende rijperioden, andere werkzaamheden, pauzes en
beschikbaarheid aan te tekenen op een afschrift van het dienstrooster,
dienstregeling of rouleringschema. Het betreft hier dus een verschil in
instrumentarium.
B. Pauze-rusttijd
Chauffeurs in het openbaar busvervoer en chauffeurs in het besloten busvervoer
vallen onder verschillende pauze-regelingen.
Voor touringcarvervoer geldt wat betreft het genieten van pauzes de
ononderbroken rijtijd. De chauffeur moet na 4,5 uur rijtijd een onderbreking van
45 minuten aaneengesloten nemen. Deze mag worden vervangen door een
onderbreking van 15 minuten gevolgd door één onderbreking van 30 minuten
(totaal minimaal 45 minuten).
Het stads- en streekvervoer kent geen normering op het gebied van de
ononderbroken rijtijd. In het openbaar busvervoer moet bij meer dan 5,5 uur
arbeid deze worden onderbroken door een pauze van minimaal 30 minuten, die
kan worden opgesplitst in twee pauzes van elk 15 minuten. Bij meer dan 10 uur
arbeid moet de arbeid worden onderbroken door een pauze van minimaal 45
minuten, die kan worden gesplitst in drie pauzes van elk tenminste 15 minuten.
Niet naleven van de pauzeregeling is bestuursrechterlijk en rechtelijk strafbaar
gesteld.
C. Maximale rijtijden
Chauffeurs die in Nederland op een touringcar rijden, vallen onder de rij- en
rusttijden van de Europese verordening 561/2006 rij- en rusttijden. De dagelijkse
rijtijd is maximaal 9 uur, maximaal 2x per week 10 uur, met in achtneming van
alle verplichte dagelijkse en wekelijkse rusttijden. De wekelijkse rijtijd mag niet
meer bedragen dan 56 uur.
Het stads- en streekvervoer dient zich te houden aan de rusttijdbepalingen zoals
deze zijn opgenomen in de Europese rij- en rusttijdenverordening. Dit brengt een
afgeleide maximale arbeidstijd van 13 uur en tweemaal in de week 15 uur met
zich mee. Dit laatste is in overeenstemming met de Europese rij- en
agina 3 van 4
P
rusttijdenverordening, die in artikel 15 een adequate bescherming voorschrijft in
Datum
verband met toegestane rijtijd. Een werkweek kan gemiddeld maximaal 48 uur
arbeidstijd duren. Ons kenmerk
VenW/DGMo/2009/12364
10. Vallen de touringcar chauffeurs die rijden in opdracht van Connexxion in de
regio De Liemers onder de CAO Openbaar Vervoer?
10. De verantwoordelijkheid voor afspraken met chauffeurs ligt bij de sociale
partners. Sociale partners maken afspraken over de CAO's en de (ontwikkeling
van) loon- en arbeidsvoorwaarden.
11. Rijden de onder vraag 10 genoemde touringcarchauffeurs in het openbaar
vervoer? Zo ja, hoe verklaart u dan dat deze chauffeurs niet onder de CAO OV
vallen? Gaat u dit alsnog regelen en zo ja; op welke termijn?
11. Onder welke CAO chauffeurs vallen, bepalen werkgevers en werknemers
gezamenlijk.
12. Bent u van plan een einde te maken aan dit soort mogelijkheden van
onderaanbesteding in het openbaar vervoer? Zo nee; waarom niet? Zo ja, op
welke termijn?
12. Onlangs is onderaanbesteding ook in Europese regelgeving (PSO-verordening)
mogelijk gemaakt. De DO's kunnen dit nader toepassen en invullen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat