ChristenUnie
Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn algemeen overleg 'evaluatie
startersregeling WW'
Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn algemeen overleg 'evaluatie startersregeling
WW'
donderdag 21 januari 2010 14:30
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Ondernemen is niet
zonder risico. Het vraagt van mensen dat ze zich hiervan bewust zijn
en de ondernemersrisico's zo veel mogelijk proberen te beperken. De
startersregeling biedt mensen met een WW-uitkering de mogelijkheid om
vanuit een redelijk stabiele situatie een onderneming te starten.
Hiermee wordt vooral in de beginperiode een stukje onzekerheid
weggenomen waardoor iemand meer onbevangen het ondernemerschap op zich
kan nemen. Het is wrang dat een aantal mensen nu te horen krijgt dat
ze hebben gefraudeerd en dat ze grote bedragen moeten terugbetalen.
Voordat ik uitweid over de evaluatie zelf, wijd ik eerst een aantal
woorden hieraan. Nog steeds word ik geconfronteerd met schrijnende
gevallen. Voor het overleg heb ik de minister gevraagd om terughoudend
te zijn met het lopende onderzoek. Maar ik krijg juist van mensen te
horen dat het is alsof het onderzoek bij het UWV in een soort
stroomversnelling terecht is gekomen. De minister heeft de FNV
gevraagd dossiers voor te leggen om deze wederom door het UWV te laten
beoordelen. Het UWV heeft geweigerd omdat het niet wil dat het
onderzoeksproces van de Nationale ombudsman wordt doorkruist. Dat kan
ik begrijpen. Wat ik niet kan begrijpen, is dat ik van mensen hoor dat
ze het gevoel hebben dat het UWV bij hoorzittingen en rechtszaken het
hele proces probeert te frustreren. Afgezien van het feit dat deze
rechtszaken ons als Rijk veel geld kosten aan gerechtskosten, wordt
ook het vertrouwen van de burger in de overheid op scherp gezet. Graag
hoor ik van de worden minister waarom iemand die bezwaar heeft gemaakt
tegen een terugvordering, geen gespreksverslag van de hoorzitting mag
ontvangen als hij daarom vraagt. Juist een goede weergave van een
dergelijk verhoor is heel belangrijk voor het vervolg van de beroep-
en bezwaarprocedure.
Daarnaast vind ik het gek om te horen dat, indien medewerkers van het
UWV als getuige worden opgeroepen, de rechter eerst moet gaan dreigen
voordat daar gehoor aan wordt gegeven. Graag verneem ik van de
minister wat het beleid is bij het UWV wanneer medewerkers opgeroepen
worden als getuige. We hechten eraan dat, hangende de resultaten van
het onderzoek van de Nationale ombudsman, er zo veel mogelijk
terughoudendheid wordt betracht voor lopende en nieuw op te starten
rechtszaken. Ik ben blij dat er voor een groep starters wel sprake is
van een succesvolle afloop. De evaluatie laat zien dat er een en ander
schort aan de regeling. De minister vult dit in door te zeggen dat er
een andere systematiek moet komen voor gegevensuitwisseling. Dat vind
ik prima. Alleen vult hij het gelijk in met een forfaitair stelsel. We
pleiten ervoor om verschillende scenario's te laten onderzoeken.
Hierbij moeten ook de resultaten van het onderzoek van de Nationale
ombudsman meegenomen worden. Is de minister bereid om met betrekking
tot de wijziging van de regeling te komen met een aantal scenario's?
Ik ben het met de minister eens dat de nieuwe regeling in ieder geval
voor alle partijen eenvoudig hanteerbaar moet zijn. Ik ondersteun hem
ook in zijn overwegingen. De uitstroom moet vooropstaan. Dat vinden we
ook. Maar graag wens ik te spreken van een duurzame uitstroom. In het
rapport staat dat het lastig is te controleren wat de omzet van iemand
is met betrekking tot de verrekening.
Hoezo is dat lastig? Dit kan toch afgelezen worden uit de jaarrekening
van de persoon? Graag hoor ik een reactie van de minister hierop. Ook
staat in het rapport dat iemand weinig prikkels heeft om uit te
stromen of winst te maken wanneer hij weinig risico's loopt. Wordt
hierbij uitgegaan van een bepaalde vooronderstelling of is dit
gemeten? Een heikel punt vormt inderdaad de oriëntatieperiode. Ik
begrijp het dilemma: enerzijds concurrentievervalsing zo veel mogelijk
tegengaan, anderzijds iemand de mogelijkheid ontnemen om klanten te
werven. Wat staat voor de minister voorop? Hoe wil hij omgaan met dit
dilemma? Graag hoor ik van de minister of hij ervoor gaat zorg dragen
dat er gespecialiseerde werkcoaches komen of dat er op een andere
manier in deze expertise wordt voorzien. Het gebrek aan expertise is
mede de oorzaak van het feit dat we nu met een aantal gevallen van
vermeend misbruik te maken hebben. In de getuigenverklaring van een
UWV-medewerkster verklaart ze dat de regeling door medewerkers op
verschillende manieren werd geïnterpreteerd. Ook nu is de informatie
niet adequaat. Waarom zeg ik dat?
Bij onze stukken die vandaag op de agenda staan is een brief die ik
heb ontvangen van ene mevrouw De Wilde. Ze schrijft in haar brief over
inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Iets wat ze schrijft liet
bij mij gelijk alarmbellen rinkelen. Ze zegt dat ze zich wel bij de
KvK wil laten inschrijven omdat ze het fiscale voordeel hard nodig
heeft en om wat reserve op te bouwen. Volgens mij strookt dit niet met
de hele manier waarop de WW-systematiek is opgezet. Dit is juist het
probleem waartegen mensen nu aanlopen in al die procedures over
vermeende fraude, namelijk dat ze meer uren hebben opgegeven en dat ze
inderdaad gebruik hebben gemaakt van de zelfstandigenaftrek en de
ondernemersaftrek. Graag hoor ik de reactie van de minister daarop,
want volgens mij loopt het nog steeds niet goed. Wanneer kan de Kamer
een tussenevaluatie van de regeling voor zelfstandigen vanuit de WWB
tegemoet zien? We willen in ieder geval naar aanleiding van de
wijziging ook kijken hoe die twee regelingen zich tot elkaar verhouden
en een mogelijk drama tegengaan.
Tags
Cynthia Ortega