SGP


SGP-steun voor hardere aanpak dierenmishandeling

Notoire dierenmishandelaars kunnen dankzij het initiatief van PvdA en CDA een houdverbod van max. 10 jaar krijgen in plaats van 3. De SGP steunt dat, maar we wijzen er wel dat er duidelijk onderscheid moet blijven tussen bescherming van goederen, dieren en mensen.
---

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht;
Wijziging strafbepalingen dierenmishandeling
4 februari 2010
C.G. van der Staaij

De achtergrond van het voorliggende wetsvoorstel en andere wetsvoorstellen, als de aanpak van bestialiteit en strafbaarstelling van de zorgplicht voor dieren , is onmiskenbaar de toegenomen aandacht voor dierenwelzijn in de samenleving. In de Nota naar aanleiding van het verslag merken de indieners op dat de verzwaring van de strafbaarstelling niet uit de lucht is komen vallen, maar bedoeld is om beter aan te sluiten op de gevoelens in de maatschappij en de huidige gehanteerde normen en waarden in de omgang met het dier. Er wordt wel gezegd dat de beschaving van een land kan worden afgemeten aan de manier waarop ze met haar dieren omgaat. Ter relativering wil ik erop wijzen dat het regime van Adolf Hitler als eerste sanctionering van overtreding van de zorgplicht voor dieren invoerdeâ¦
De SGP-fractie steunt het initiatiefwetsvoorstel, maar ons morele kader voor de omgang met dieren en de bijbehorende strafbaarstelling is niet, of niet alleen, gegrond op de gevoelens in de samenleving. Hoe kijken de indieners hier tegenaan? Is het morele kader dat de indieners hanteren alleen gebaseerd op de heersende gevoelens in de samenleving, of is er meer?

In het Wetboek van Strafrecht is opgenomen dat voor mensen die veroordeeld zijn voor mishandeling van personen met grote kans op recidive een proeftijd langer dan drie jaar met tien jaar als maximum opgelegd kan worden. De indieners willen met het hun wetsvoorstel mogelijk maken dat dit ook voor recidive ten aanzien van dierenmishandeling gaat gelden. Dus: eenzelfde maximering van de proeftijd voor zowel âmensenmishandelaarsâ als âdierenmishandelaarsâ met grote kans op recidive. Mijn fractie wil niet ageren tegen deze maximering. Toch zou ik de indieners, om hun ânieren te proevenâ, de volgende vraag willen voorleggen: vinden zij niet dat de ernst van de mishandeling van mensen en dieren door dezelfde maximering van de proeftijd teveel gelijkgeschakeld wordt? Waarom hebben zij er niet voor gekozen om onderscheid te maken? In aansluiting hierop vraag ik de indieners hoe zij de strafbepaling bij artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren waarderen tegenover de strafbepaling voor het mishandelen van mensen. De basisbepaling van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht is dat mishandeling wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie. Dat is dezelfde strafmaat als voor het mishandelen van dieren. Hoe waarderen de indieners dit? Graag ook de visie van de minister op het geschetste vraagstuk.

De indieners citeren in de toelichting op het wetsvoorstel uit het naslagwerk âHandhaving wetgeving dierenwelzijnâ. Daaruit blijkt dat het Openbaar Ministerie nog weinig gevangenisstraffen of houdverboden, in de vorm van proeftijd, oplegt voor dierenmishandeling. De indieners verwachten dat de voorgestelde verhoogde maximering van de proeftijd zal leiden tot een verhoogde prioriteit bij het Openbaar Ministerie. Zou gebrek aan prioriteit het enige zijn?
De indieners wijzen in de Nota naar aanleiding van het verslag op het opportuniteitsbeginsel. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie kan afzien van vervolging van strafbare feiten als daarmee een hoger algemeen maatschappelijk belang wordt gediend. De indieners merken hierbij op dat dat bij de zaken met betrekking tot dierenmishandeling kennelijk het geval is. Graag een nadere uitwerking van deze stellingname. Hoe wordt in dit verband het hoger algemeen maatschappelijk belang uitgelegd?
Ten aanzien van houdverboden kan ik me voorstellen dat het lastiger is om de waarschijnlijkheid van recidive en de ernst ervan bij dierenmishandeling aan te tonen dan bij mishandeling van mensen. Graag een reactie van de indieners en ook de minister.

De indieners geven in de toelichting aan dat het noodzakelijk is dat âhet College van Procureurs-Generaal van het Openbaar Ministerie een richtlijn opstelt voor het strafvorderingbeleid met betrekking tot dierenmishandeling.â Dat lijkt mij een zinvol voorstel. Graag hoor ik van de verantwoordelijke minister of hij bereid is dit in gang te zetten.

De SGP-fractie kan zich vinden in het voorstel om het strafmaximum van artikel 350, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht te verhogen van twee naar drie jaar, waardoor deze gelijkgeschakeld wordt met de strafbepaling in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Twee verschillende strafmaten voor mogelijk hetzelfde misdrijf ligt niet in de rede. Wat het zwaarst is, moet hierbij het zwaarst wegen. Ook wordt op deze wijze in artikel 350 een gerechtigd onderscheid in strafmaat gemaakt tussen goederen en dieren. Toch vraag ik me nog wel af of de voorgestelde verhoging van het strafmaximum daadwerkelijk consequenties zal hebben voor de rechterlijke praktijk. Als het gaat om mishandeling van andermans dieren kan de rechter op grond van de GWWD nu immers al een driejarige gevangenisstraf opleggen. Daar is artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht niet voor nodig.