Partij voor de Dieren
04-02-2010
PvdD: nooit meer dieren voor onverbeterlijke dierenbeulen
Vandaag wordt in de Tweede Kamer gedebatteerd over een
initiatiefwetsvoorstel waarin de strafmaat voor dierenmishandeling
wordt verzwaard. De Partij voor de Dieren is verheugd over dit
initiatief, maar vindt de bestraffingsmogelijkheden niet toereikend.
De partij vindt het onverantwoord dat iemand die letsel toebrengt aan
dieren en keer op keer de fout ingaat, nog dieren mag houden. De
Partij voor de Dieren pleit daarom voor de mogelijkheid om een
permanent dierenhoudverbod op te kunnen leggen.
Nooit meer dieren houden
Het initiatiefwetsvoorstel van Waalkens (PvdA) en Ormel (CDA) bevat
een verlenging van de proeftijd van het verbod op het houden van
dieren van drie naar tien jaar. De Partij voor de Dieren heeft een
amendement ingediend om het mogelijk te maken een permanent houdverbod
op te leggen als er, na afloop van het houdverbod van tien jaar,
binnen vijf jaar weer een dier wordt mishandeld. Thieme: `Deze mensen
hebben herhaaldelijk laten zien dat zij niet de verantwoordelijkheid
kunnen dragen voor een dier. Het is niet te tolereren om ze weer
dieren te laten houden'.
Zelfstandig houdverbod
Vooral bij het bedrijfsmatig houden van dieren ziet de partij veel
gevallen van herhaaldelijke ernstige dierenmishandeling en verwijtbare
verwaarlozing. Een voorbeeld hiervan is de hondenfokker in Oisterwijk,
die onlangs voor de vierde keer een procesverbaal kreeg voor
dierenmishandeling en waar 154 verwaarloosde honden in beslag werden
genomen. In zulke gevallen wordt doorgaans een voorwaardelijke
hoofdstraf opgelegd, met daarnaast een houdverbod als bijzondere
voorwaarde. Als aan de hoofdstraf, vaak een geldboete, wordt voldaan,
vervalt de bijzondere voorwaarde en daarmee het houdverbod. Dit is
voor de Partij voor de Dieren aanleiding tevens amendementen in te
dienen die het mogelijk maken om het houdverbod als zelfstandige straf
of als zelfstandige maatregel op te leggen. Thieme: `Een overtreder
kan er nu voor kiezen de voorwaarden te overtreden door zijn dieren te
verwaarlozen. Na het betalen van een kleine boete of het verrichten
van een paar uur werkstraf kan hij vervolgens weer op het oude pad
verdergaan.' Vooral in de commerciële dierhouderij is zo'n geldstraf
slechts een kleine tik op de vingers. `Voor een hondenhandelaar is een
boete van EUR500 na malafide hondenhandel een lachertje, het is de
prijs van één hond via Marktplaats. Het is een ingecalculeerd risico
voor de puppymaffia die elke nacht kofferbakken vol jonge dieren uit
het voormalig Oostblok haalt', aldus de fractievoorzitter. In zulke
gevallen moet het houdverbod volgens de Partij voor de Dieren separaat
opgelegd kunnen worden. Dit sluit ook aan bij de gevoelens in de
maatschappij: uit onderzoek van de Dierenbescherming blijkt dat 89%
van de ondervraagden voorstander is van het houdverbod als een op
zichzelf staande straf. Ook in de Tweede Kamer lijkt tijdens de
behandeling van het wetsvoorstel brede steun te leven voor de
amendementen van de Partij voor de Dieren.
Uitvoeren en handhaven
Ten slotte dringt de Partij voor de Dieren er bij minister Hirsch
Ballin op aan concrete voorstellen te doen voor het handhaven van het
verbod op dierenmishandeling. Daarnaast is de partij van mening dat
het verhogen van straffen slechts van nut is als daders ook
daadwerkelijk worden vervolgd. Bij gevallen van dierenmishandeling
moet daarom prioriteit worden gegeven aan melding, opsporing,
vervolging en strafoplegging.