Trilatereale Regeringsconferentie Waddenzee; 18 maart 2010 op Sylt, Duitsland
04 februari 2010 - kamerstuk
Kamerbrief over de Nederlandse inzet van op de conferentie over bescherming van de Waddenzee. Op de conferentie staat onder meer vernieuwing van de Samenwerkingsovereenkomst uit 1982 op de agenda.
Geachte Voorzitter,
Op 18 maart 2010 vindt de 11de Trilaterale Regeringsconferentie over de
Bescherming van de Waddenzee plaats onder Duits voorzitterschap op het eiland
Sylt. Bijgesloten treft u aan de concept Ministeriële Verklaring van Sylt en het
concept van het Beleidsevaluatierapport ('Policy Assessment Report').
Naast deze reguliere stukken voor een dergelijke conferentie, is het nu ook de
bedoeling om een geactualiseerde versie van het trilaterale managementplan, het
'2010 Wadden Sea Plan' aan te nemen. De conceptversie hiervan is bijgesloten,
met als aparte bijlage mijn reactie op het advies van de Raad voor de Wadden
over een dergelijk vernieuwd Wadden Sea Plan.
Als uitvloeisel van de op de vorige trilaterale regeringsconferentie aangekondigde
evaluatie, is ook besloten tot een vernieuwing van de Samenwerkingsovereenkomst
uit 1982 en tot een herziening van de organisatiestructuur. De ondertekening
van deze '2010 Joint Declaration on the Protection of the Wadden Sea'
en de daarbij behorende 'Governance Arrangements' is voorzien op de vooravond
van deze conferentie. Deze documenten, waarover overeenstemming is bereikt,
zijn bijgevoegd met een korte toelichting ('covernote').
De inzet van de Nederlandse delegatie voor deze conferentie, geef ik in deze brief
op hoofdlijnen weer.
Consultatie en bestuurlijk overleg.
De voorbereiding en de bestuurlijke afstemming van de trilaterale regeringsconferentie
vindt in Nederland plaats via het Regionaal Coördinatiecollege
Waddengebied (RCW), waarin de meest betrokken ministeries en de relevante
regionale en lokale overheden zijn vertegenwoordigd. Hier is overeenstemming
bereikt over de Nederlandse inzet. Daarnaast zijn de NGO's geconsulteerd over
deze documenten via het reguliere trilaterale overleg waarin zij als waarnemer
een positie hebben, alsook via het overkoepelende trilaterale Wadden Sea Forum.
2010 Joint Declaration on the Protection of the Wadden Sea
De oorspronkelijke Joint Declaration (Gezamenlijke Verklaring) on the Protection
of the Wadden Sea dateert van 1982. Op de vorige Trilaterale Waddenzee
Regeringsconferentie op Schiermonnikoog is besloten de trilaterale Waddenzeesamenwerking
te evalueren. Deze evaluatie gaf duidelijk aan dat, gelet op de
ontwikkelingen zowel buiten als binnen de samenwerking, er behoefte was aan
een vernieuwde Joint Declaration die hier recht aan doet. De nieuwe 2010 Joint
Declaration behelst geen fundamentele wijziging van de geest of wettelijke status
van de samenwerking: die blijft een verantwoordelijkheid van de nationale
autoriteiten.
In de toegevoegde cover note wordt kort geschetst wat de voornaamste
veranderingen zijn.
Mijn voornemen is om deze nieuwe Joint Declaration te ondertekenen met mijn
Duitse en Deense collega op 18 maart 2010 op Sylt.
Revised Governance Arrangements
Op basis van de hierboven genoemde evaluatie is ook besloten te komen tot een
stroomlijning van het bestuur. Dit heeft geresulteerd in nieuwe revised
governance arrangements (bestuursregelingen), waarin is aangegeven hoe de drie
Waddenzeelanden hun samenwerking willen organiseren. De belangrijkste
elementen hieruit, de inrichting van een Governmental Council met de drie politiek
verantwoordelijke ministers en de oprichting van een Wadden Sea Board, zijn
samengevat ook opgenomen in de 2010 Joint Declaration. De Wadden Sea Board
komt in de plaats van de huidige Senior Officials en Trilateral Working Groupoverleggen.
Met deze herziening van de organisatiestructuur is een efficiëntere samenwerkingsvorm
tot stand gekomen.
Concept Ministerial Council Declaration (MCD)
De aan u toegezonden concept ministeriële verklaring betreft het meest recente
concept. Op een groot aantal onderdelen is op ambtelijk niveau overeenstemming
bereikt tussen de drie landen, hoewel er op een aantal punten nog sprake is van
een voorbehoud of voorstel van de genoemde delegaties. Hierover vindt nog
verdere interne en trilaterale afstemming plaats tot aan de conferentie.
Preambule
In de preambule wordt onder meer met instemming gewezen op de behaalde
successen de afgelopen tijd, zoals de werelderfgoedinschrijving danwel de
aanwijzing als Nationaal Park (in Denemarken), de nieuwe Joint Declaration en
Governance Arrangements en de totstandkoming van belangrijke onderliggende
rapporten zoals het Quality Status Report (QSR) en het Policy Assessment Report
(PAR).
Governance Wadden Sea Cooperation (art. 1-2)
Hierin is vastgelegd dat de Wadden Sea Board, cf. de Joint Declaration, van start
kan gaan en wordt op hoofdlijnen zijn taken weergegeven. Daarnaast wordt de
waardering uitgesproken dat belanghebbenden ook zitting willen nemen in de
Board als adviseurs.
Wadden Sea World Heritage (art. 3-6)
Bij de inschrijving van de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst zijn vier verzoeken
vanuit UNESCO gedaan. Drie daarvan zijn in deze paragraaf opgenomen. Deze
betreffen het opstellen van een strategie voor de ontwikkeling van duurzaam
toerisme en nauwere samenwerking langs de Afrikaans-Euraziatische vogeltrekroutes,
alsook het verzoek tot aansluiting van Denemarken bij de UNESCO werelderfgoedinschrijving.
Het vierde verzoek, over invasieve soorten, is ondergebracht in een aparte
paragraaf in deze MCD.
Mijn inzet is om samen met Duitsland Denemarken te blijven aanmoedigen dat de
gewenste stappen tot een werelderfgoedinschrijving genomen gaan worden.
Nature Conservation and Management. (art. 7-16)
Hieronder worden het vernieuwde Wadden Sea Plan 2010 (trilaterale beheerplan),
en het trilaterale Seal Management Plan 2011-2016 (uitvloeisel van de Convention
on Migratory Species) gevat. Daarnaast wordt hier specifiek aandacht gegeven
aan een initiatief vanuit het trilaterale stakeholderplatform, het Wadden Sea
Forum, om een trilateraal ganzenbeheerplan te ontwikkelen.
Conform de afspraak van de vorige conferentie op Schiermonnikoog is de inzet om
het voorliggende 2010 Wadden Sea Plan, een update van het vorige Wadden Sea
Plan uit 1997, aan te nemen.
Collaboration and Harmonization EC Directives. (art. 8-12)
De afgelopen trilaterale regeringsconferenties is steeds vastgelegd om te streven
naar harmonisatie van de implementatie van relevante EU-richtlijnen. Via een
evaluatiestudie ('High Level Review') is bekeken op welke vlakken verdergaande
harmonisatie dan wel concrete samenwerking acceptabele verbeteringen
opleveren.
De algemene lijn is dat er trilateraal al het nodige is bereikt op het gebied van
harmonisatie. De inzet vanuit Nederland is erop gericht dat verdergaande
inspanningen op dit terrein zo concreet mogelijk ingevuld dienen te worden en,
met name voor de gebruikers, een aantoonbaar doel moeten dienen.
Sustainable Use of the Wadden Sea. (art. 17-18)
Duurzaam gebruik is expliciet genoemd als één van de vijf werkterreinen van de
trilaterale waddenzeesamenwerking in de 2010 Joint Declaration. In Nederland
staat dit onderwerp manifest op de agenda met de transitie-opgave naar een
duurzame mossel- en garnalenvisserij.
De Nederlandse inzet is erop gericht om erkenning te krijgen voor genoemd
transitieproces en het verder ontwikkelen hiervan ook in een trilaterale context.
Landscape and Cultural Heritage. (art. 19-21).
Landschap- en cultuurhistorie is ook genoemd als één van de vijf werkterreinen in
de Joint Declaration en de afgelopen jaren zijn er, mede met Europese subsidiestromen,
enkele grote projecten gerealiseerd. Omdat het actuele werkterrein
geografisch gezien grotendeels buiten het trilaterale samenwerkingsgebied valt,
(zie Annex 2 van de Joint Declaration), heeft Duitsland nog een studievoorbehoud
op dit onderdeel.
De inzet vanuit Nederland is om te blijven inzetten op dit onderdeel, mede omdat
dit vanuit een trilateraal perspectief rechtstreeks raakt aan de interesse en
verbondenheid van de bewoners.
Climate, Sea Level Rise and Coastal Protection (art. 22-25).
Dit aspect is erkend als belangrijk onderwerp van onderzoek binnen de trilaterale
samenwerking en is ook opgenomen in de Joint Declaration. Belangrijke onderdelen
hiervan zijn het garanderen van de veiligheid voor de inwoners, adequate
monitoring en het inventariseren van kennislacunes, met name ten aanzien van
het mogelijk benutten van de natuurlijke veerkracht van het systeem.
Voor Nederland is de inzet om de uitkomsten en aanbevelingen van de
Deltacommissie goed te laten passen in de voorgestelde trilaterale aanpak.
Alien and Invasive Species (art. 26).
Dit aspect heeft vanwege de toegenomen aandacht voor de gevolgen van de
klimaatverandering en de expliciete aanbeveling vanuit UNESCO (werelderfgoedinschrijving)
een aparte plaats gekregen in deze MCD.
Ik onderschrijf deze inzet om een gemeenschappelijke strategie te ontwikkelen
hoe om te gaan met exoten.
Shipping and Ship's Safety. (art. 27-34)
In 2002 is de Waddenzee aangewezen als Particular Sensitive Sea Area (PSSA).
De evaluatie van deze aanwijzing is pas recent afgerond en gebaseerd op deze
aanbevelingen zijn eerste tekstvoorstellen ontwikkeld voor deze MCD. Het aspect
van de risico's van overboord geslagen zeecontainers, ingebracht vanuit de
Nederlandse regio, is hierin al wel meegenomen.
Discussies hierover zijn nog gaande, maar de algemene lijn binnen Nederland is
dat eventuele aanscherpingen en/of verdere verplichtingen zorgvuldig afgewogen
moeten worden tegen de te verwachten opbrengsten.
Communication. (art. 35)
Zeker met de inschrijving van de Waddenzee als Werelderfgoed wordt het belang
van het ontwikkelen van een goede trilaterale communicatiestrategie erkend.
Daarnaast is het belangrijk het werk van de International Wadden Sea School, dat
de afgelopen jaren is opgebouwd te borgen.
Erkend wordt vanuit Nederland dat de trilaterale communicatie een wezenlijk
onderdeel is van de samenwerking. Wel moet duidelijk zijn waarop en waarvoor
de communicatie gericht is en hoe dit te regelen.
Monitoring, Assessment and Scientific Research. (art. 36-39)
Het trilaterale monitoringprogramma (TMAP) wordt wel gezien als het beste bewijs
van een geslaagde harmonisatie tussen de drie landen. Het belang daarvan moet
blijvend worden onderschreven. Het TMAP moet ook de basis vormen voor
mogelijk additionele monitoringsbehoeften ten gevolge van klimaatveranderingsvraagstukken.
Daarnaast is het van belang, zeker gelet op het werk van de
Nederlandse Wadden Academie, om te proberen om onderzoeken verder in
trilateraal verband op te zetten.
Nederland stemt in met de lijn om te zorgen voor een adequate borging van inzet
op het terrein van monitoring en onderzoek, om recht te doen aan het beheer van
de Waddenzee als een ecologische entiteit.
Wadden Sea Forum. (art. 40-41)
Het Wadden Sea Forum (WSF), een platform van regionale en lokale overheden
en belanghebbenden, heeft een aantal concrete activiteiten opgepakt. Op basis
van nog verder uit te werken voorstellen bepaalt de Trilaterale Samenwerking
haar uiteindelijke inzet. De samenwerking tussen het WSF en de Trilaterale
Samenwerking is bekrachtigd via een Memorandum Of Understanding.
Mijn algemene lijn van inzet is om breed gedragen voorstellen vanuit het WSF,
zoals de ontwikkeling van een ganzenbeheerplan waar én de regionale overheden
én de landbouworganisaties én de natuurbeschermingsorganisaties zich achter
scharen, constructief verder te helpen ontwikkelen. Binnen Nederland is er
erkenning voor het WSF.
International Cooperation. (42-46).
Met West-Afrika, Korea en Engeland zijn er lopende samenwerkingsvormen, die
vooral berusten op informatie-uitwisseling en ondersteuning geven.
De inzet vanuit Nederland is om aangegane verplichtingen door te zetten, kritisch
te kijken naar de mate van voortgang, en eventuele uitbreiding te zoeken langs
de voorgestelde aanbeveling vanuit UNESCO.
Cooperation 2010-2013. (art. 47-50).
Conform de wijzigingen in de vernieuwde Trilaterale Waddenzeesamenwerkingsvorm,
zal de volgende conferentie 3 jaar na de Sylt conferentie van 2010 worden
gehouden. Volgens het gehanteerde roulatieschema organiseert Nederland het
volgende wetenschappelijke symposium.
Policy Assesment Report
Het Policy Assessment Report (PAR) geeft een beknopt overzicht van de toestand
van de Waddenzee en de voortgang die gemaakt wordt in het behalen van de
doelen. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de voortgang in de afspraken
die op de vorige Conferentie zijn gemaakt en wordt de koers voor de komende
jaren uitgestippeld.
Hiermee vormt de PAR hét onderliggende document voor de Ministerial Council
Declaration.
Over de inhoud van de PAR zijn de 3 lidstaten het goeddeels eens.
De algemene inzet is om dit PAR aan te nemen en het, zoals gebruikelijk, op te
nemen in de uiteindelijke Sylt Declaration.
Wadden Sea Plan 2010
In 1997 is het eerste trilaterale beheerplan, het Waddenseaplan (WSP),
vastgesteld tijdens de Achtste Trilaterale Regeringsconferentie over de
bescherming van de Waddenzee. Het plan is een raamwerk voor het totale
Waddenzeebeheer. Doel hiervan was om verder inhoud te geven aan het
gemeenschappelijke beschermingsbeleid.
Tijdens de Tiende Trilaterale Regeringsconferentie (Schiermonnikoog, 2005) is
afgesproken dit WSP te actualiseren. Naar analogie van de 1997 Regeringsverklaring
is het de bedoeling om tijdens de komende trilaterale regeringsconferentie
het geactualiseerde Waddenseaplan vast te stellen. Dit zal dan worden
opgenomen als annex van de Sylt Declaration.
Het Wadden Sea Plan 2010 betreft het resultaat van een actualisatieslag, waarin
het WSP aan de huidige stand van zaken van het beleid in de drie landen is
aangepast. Zo komen de Kaderichtlijn Water en Natura 2000 aan de orde en is als
extra doel het onderdeel vis opgenomen. Belangrijk hierbij is de notie dat het WSP
niet verder gaat dan dit bestaande beleid. Anders dan in het WSP 1997 maken
projecten en acties geen deel meer uit van het WSP, maar zullen deze in een
apart document worden opgenomen. Hiermee wordt tussentijdse aanpassing
makkelijker gemaakt.
Het standpunt van Nederland ten aanzien van de implementatie van de Kader
Richtlijn Marien (KRM) is dat deze richtlijn van kracht zal zijn in het offshore
gedeelte van het Trilaterale Waddensamenwerkingsgebied, en niet in de
Waddenzee zelf, waar de KRW van kracht is. Over de geografische reikwijdte van
het toepassingsgebied van de KRM en de tekst op dit punt in het Wadden Sea Plan
vindt nog nader overleg plaats met Duitsland en Denemarken.
Zoals aangegeven in mijn reactie op het advies van de Raad voor de Wadden, is
dit WSP 2010 in grote lijnen overeenkomstig het advies van de Raad.
Vanuit Nederland is de inzet om in te stemmen met dit WSP 2010 waarmee
invulling is gegeven aan de afspraak van de Schiermonnikoog conferentie (2005)
en dit WSP op te nemen als annex in de Sylt Declaration.
Vervolgtraject
De resultaten van de conferentie zal ik u na afloop toezenden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Voorzitter van de Raad voor de Wadden
Mw. M. de Boer
Betreft Reactie op advies Raad voor de Wadden over het Wadden Sea Plan
Geachte mevrouw de Boer,
In oktober 2008 heb ik de Raad voor de Wadden advies gevraagd over de
toekomstige rol en positie van het trilaterale Waddenzeeplan. Achtergrond is het
besluit van de 10e trilaterale regeringsconferentie in november 2005 om het
Wadden Sea Plan (hierna: WSP) te actualiseren en uit te bouwen, onder meer in
overeenstemming met de Europese richtlijnen. Bedoeling is dat de update van het
WSP, WSP 2010, op de komende trilaterale regeringsconferentie in maart 2010 op
Sylt wordt ondertekend door de drie landen. Begin februari 2009 heb ik het
'advies over het Wadden Sea Plan' van uw Raad ontvangen. Graag spreek ik mijn
waardering uit voor het gedegen advies dat de actualisatie van het WSP van
diverse kanten belicht en tevens ingaat op de wijziging van de structuur van de
trilaterale samenwerking. Na overleg met mijn collega's van VROM en V&W geef ik
in het onderstaande mijn reactie, waarbij ik puntsgewijs in ga op de
aanbevelingen uit uw advies.
Karakter WSP en relatie met Natura 2000 en KRW
Over de rol van het WSP voor Natura 2000 doet de Raad de volgende
aanbeveling. De Raad komt dan ook tot de conclusie dat het opstellen van het
Wadden Sea Plan niet als Natura 2000-beheerplan maar wel als een strategisch
Natura 2000-plan op dit moment de voorkeur heeft. Het Wadden Sea Plan moet
een strategisch plan met visie worden en kan richting geven aan hoe omgegaan
moet worden met de verschillen en overeenkomsten tussen de landen.
Samenvattend geeft de Raad ook aan: In het plan zal in ieder geval de onderlinge
afstemming tussen het beleid van de landen op het gebied van N2000 en de
Kaderrichtlijn Water moeten worden geregeld. Ook zegt de Raad: Een gezamenlijk
Natura 2000-beheerplan is op dit moment niet opportuun, maar zou voor de
toekomst wel onderzocht moeten worden.
Ik onderschrijf de opvatting van de Raad dat een positionering van het WSP als
gezamenlijk Natura 2000 beheerplan voor de trilaterale Waddenzee beperkte
meerwaarde heeft en thans moeilijk haalbaar is gezien de verschillen in wetgeving
in de drie landen. Verder ben ik met de Raad eens dat het WSP het karakter dient
te hebben van een meer strategisch plan waarin een overkoepelende visie wordt
gegeven op beleid, waaronder voor N2000 en KRW. Met de Raad vind ik dat dit
plan verschillen en overeenkomsten in de keuzes van de drie landen ten aanzien
van Natura 2000 en KRW in beeld kan brengen en vervolgens de besluiten hoe
daarmee kan worden omgegaan. Dit met het doel om te komen tot een meer
uniforme aanpak van het beheer van de ecologische eenheid Waddenzee. De
update van het WSP die thans de eindfase van consultatie doorloopt en waarover
besluitvorming voorzien is op de komende trilaterale regeringsconferentie in
maart 2010 op Sylt, kan worden beschouwd als een dergelijk strategisch plan met
een visie.
Waar de Raad voor de toekomst mogelijkheden ziet voor transformatie van het
Wadden Sea Plan naar een gezamenlijk Natura 2000 beheerplan merk ik op dat ik
in eerste instantie belang hecht aan de functie van het WSP als managementplan
voor het werelderfgoedgebied.
WSP en Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM)
Over de KRM zegt de Raad het volgende. De mariene strategie beïnvloedt het
waterbeheer van de Waddenzee door de eisen die de richtlijn stelt aan de
waterkwaliteit van het Noordzeewater (waar de Kaderrichtlijn Water eisen stelt
aan het zoete water dat van landzijde de Waddenzee binnenkomt). Op dit gebied
zullen de Noordzeelanden, waaronder de drie Waddenzeelanden, in OSPARverband
samenwerken. Het is wenselijk dit in trilateraal verband te coördineren,
zodat de drie Waddenzeelanden in het Noordzeeoverleg zo veel mogelijk
gezamenlijk optreden. De inhoudelijke basis van dit gezamenlijke optreden zou in
het Wadden Sea Plan kunnen worden vastgelegd.
De KRM is als een van de vier EU-richtlijnen opgenomen in het Wadden Sea Plan.
Standpunt van Nederland is dat de KRM van toepassing is in het offshore gedeelte
van het Trilaterale Wadden-samenwerkingsgebied (dat wil zeggen de zone tussen
de basislijn die langs de Noordzee-zijde van de eilanden loopt tot 3 zeemijl
zeewaarts). De KRM zal zo veel mogelijk gebruik gaan maken van al bestaande
instrumenten op gebied van monitoring en beoordeling van de waterkwaliteit en
gezondheid van de zoute wateren zoals die zijn opgesteld in de "zoute" Regionale
Conventies, zoals OSPAR. Het kan mogelijk voordeel opleveren om in het
samenwerkingsverband van Noordzeelanden in trilateraal verband gezamenlijk op
te trekken en eenduidigheid te bevorderen in het omgaan met de voor zoute
wateren gemaakte afspraken, dus ook de Waddenzee.
WSP en het Werelderfgoed
Over het Werelderfgoed adviseert de Raad: het Trilaterale Wadden Sea plan kan
de rol van beheerplan voor Werelderfgoed Waddenzee vervullen.
Met dit advies van de Raad ben ik het helemaal eens. En ik kan aangeven dat de
update van het WSP zodanig is vormgegeven dat het ook voldoet aan de
managementvereisten zoals UNESCO dat wenst voor werelderfgoederen.
WSP en vrije onderwerpen
Over vrije onderwerpen waarbij de Raad bijvoorbeeld denkt aan landschap en
cultuurhistorie zegt hij samenvattend het volgende. Daarnaast kunnen en moeten
natuurlijk nog andere ("vrije", niet door de richtlijnen gereguleerde) onderwerpen
in het Wadden Sea Plan worden geregeld. ... Daar waar afspraken over vrije
onderwerpen worden gemaakt , adviseert de Raad een uitvoeringsprogramma op
te nemen, zodat duidelijk is wie het initiatief neemt, wie wat financiert en wanneer
het moet plaatsvinden, enz.
Met de Raad ben ik van mening dat het belangrijk is om in het WSP ook
onderwerpen te kunnen regelen die in alle drie landen spelen en die niet direct
samenhangen met of voortvloeien uit Europese richtlijnen. Landschap en
cultuurhistorie is een voorbeeld van een vrij onderwerp uit het WSP 1997 en is dat
eveneens in de update van het WSP. Ook het advies van de Raad over doelgericht
geformuleerde afspraken inzake vrije onderwerpen onderschrijf ik. In de
aanbeveling om een apart uitvoeringsprogramma op te nemen wordt voorzien. Er
komt bij het geactualiseerde WSP een apart 'projects and actions' document dat
hét uitvoeringsprogramma van de Wadden Sea Board moet worden. Door het niet
op te nemen in het WSP kent het meer flexibiliteit in tussentijdse aanpassingen.
Hierin kunnen afspraken geformuleerd in termen van verantwoordelijkheid,
financiën en planning een plek krijgen.
Structuur van de trilaterale samenwerking
De Raad doet in relatie tot de structuur van de trilaterale samenwerking de
volgende drie aanbevelingen.
De in te stellen Wadden Sea Board moet een sturende rol hebben in de trilaterale
samenwerking. Hij dient een belangrijke taak te hebben in de voorbereiding van
de Trilaterale Ministersconferentie en in de naleving van de gemaakte afspraken.
De Raad adviseert om de Wadden Sea Board en het Wadden Sea Plan over enkele
jaren te evalueren. Daarbij moet gekeken worden naar de rol en functie van het
Wadden Sea Plan, naar de rol, de functie en de samenstelling van de Wadden Sea
Board en naar de onderlinge relatie tussen Board en Plan.
De Raad herhaalt de aanbeveling om een gezamenlijke commissie van
onafhankelijke wetenschappers en overheidsvertegenwoordigers de conclusies van
het Wetenschappelijk symposium te laten vertalen in aanbevelingen richting
beleidsmakers (de Wadden Sea Board en de regeringsconferentie).
Over de rol van Wadden Sea Board kan ik het volgende aangeven. In de nieuwe
Joint Declaration on the Protection of the Wadden Sea tussen de drie
waddenzeelanden, die in maart 2010 ondertekend zal worden, is duidelijk
aangegeven wat beoogd wordt met het instellen van een Wadden Sea Board. De
in te stellen Board is verantwoordelijk voor de implementatie van de Joint
Declaration en andere besluiten genomen door de 3 ministers bijeen in de
Ministerial Council. Hiermee is de Board verantwoordelijk voor de voorbereiding en
uitvoering van de strategie, plannen en projecten, monitoring, aansturing van het
trilaterale waddenzeesecretariaat en een goed relatiebeheer met de
belanghebbenden. In het bijbehorende document over de organisatiestructuur van
de trilaterale samenwerking is dit nog verder uitgewerkt. Met instemming kan ik
constateren dat de Wadden Sea Board inderdaad de door uw Raad voorgestelde
sturende rol heeft toebedeeld gekregen. Ook onderschrijf ik uw pleidooi voor meer
politiek of bestuurlijk samengestelde Wadden Sea Board. Namens Nederland zal
daarom een bestuurlijke vertegenwoordiger uit de regio in de board zitting
nemen. De trilaterale samenwerking gaat een nieuwe fase in, met een nieuwe
structuur en een nieuw WSP. Evaluatie van het WSP was voorzien na 6 jaar, maar
gezien de nieuwe situatie voel ik wel voor uw advies voor een tussentijdse
evaluatie van board en plan.
Over uw advies t.a.v. de vertaling van de wetenschappelijke adviezen kan ik kort
zijn. Mijns inziens wordt via de gebruikelijke procedure, waarin deze adviezen
worden besproken in diverse werkgroepen en vooroverleggen waarin de
ambtelijke en wetenschappelijke inbreng gewaarborgd is, recht gedaan aan een
afgewogen eindvoorstel ten behoeve van de uiteindelijke besluitvorming.
Graag merk ik nog twee dingen op. Het doet het mij deugd dat de adviezen van
de Raad over Wadden Sea Plan en Wadden Sea Board in grote lijnen
overeenkomen met de opvattingen die leven bij de Duitse en Deens collegaadviesraden.
Tot besluit onderschrijf ik uw mening dat het Wadden Sea Plan niet vrijblijvend
mag zijn. In lijn met deze trilaterale samenwerking, die in essentie berust op een
gezamenlijke politieke intentie, zoals vastgelegd in de diverse ministeriële
verklaringen, wordt ook dit WSP wederom opgenomen in de trilaterale
ministersverklaring. Daarmee is in elk geval duidelijk dat dit plan politiek
commitment kent en dus niet als vrijblijvend gezien kan worden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit