ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman algemeen overleg scheiden van wonen en
zorg
Bijdrage Esmé Wiegman algemeen overleg scheiden van wonen en zorg
donderdag 04 februari 2010 10:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De
ChristenUnie steunt de keuze van de staatssecretaris voor een
geleidelijk traject van scheiden van wonen en zorg via voortzetting,
en waar nodig intensivering, van het huidige stimuleringsbeleid. De
verschillende onderzoeken maken duidelijk dat het in één keer scheiden
van wonen en zorg voor bepaalde doelgroepen nadelig uitpakt. Terecht
meent staatssecretaris dat het daarom niet verstandig is om wonen en
zorg in één keer te scheiden. Welke conclusies verbindt de
staatssecretaris hieraan voor het vervolgtraject? De argumenten voor
een geleidelijk traject zijn over drie jaar immers nog steeds geldig.
Waakzaamheid blijft geboden als het gaat om negatieve inkomensgevolgen
voor kwetsbare groepen. Bovendien valt het scheiden van wonen en zorg
niet in alle gevallen en voor alle doelgroepen voordelig uit. In haar
brief noemt de staatssecretaris al het voorbeeld van mensen die niet
of slechts beperkt zelf de regie over hun leven voeren. Deze mensen
zijn niet goed in staat om zelf huisvesting te regelen. Voor diverse
doelgroepen zijn er ook inhoudelijke gronden om het wonen niet te
scheiden van de zorg, bijvoorbeeld omdat de woonomgeving een
specifieke, therapeutische werking heeft. Ik denk dan aan
psychiatrische patiënten, verstandelijk gehandicapten of ouderen met
een vergevorderde dementie. Voor veel doelgroepen staat de woonfunctie
inhoudelijk los van de zorgfunctie, maar zelfs voor hen kan het
organisatorisch wenselijk en misschien ook wel efficiënter zijn om
niet te scheiden. Specifieke huisvesting die functioneel is in het
zorgproces is lastig los te verhuren, zeker specifieke algemene
ruimtes. Laat ik een voorbeeld geven: alleen degenen die gebruik maken
van de oefen- en gymzaal voor rolstoelafhankelijke ouderen betalen
daarvoor. De anderen willen alleen hun eigen woonruimte betalen.
Mogelijk zijn er dan te weinig mensen om die zaal inpandig te
exploiteren. Die gaat er dus uit. Degenen die echt moeten oefenen
en/of gymmen moeten dan naar een andere locatie, met vervoer dat
misschien wel weer veel duurder is en veel meer beslag legt op tijd en
energie. Stuurt de staatssecretaris aan op een 100% scheiding van
wonen en zorg of slechts op een gedeeltelijke scheiding voor bepaalde
doelgroepen? In haar brief gaat de staatssecretaris slechts beperkt in
op een aantal praktische bezwaren bij het doorvoeren van scheiden van
wonen en zorg bij bestaand vastgoed. De suggestie wordt gewekt dat het
vooral een afweging is van beleidslast. Hier wordt voorbij gegaan aan
een belangrijk element, namelijk dat de zorggebouwen voor het grootste
deel niet goed inpasbaar zijn in het huurpuntensysteem van de
volkshuisvesting. Het huurpuntensysteem laat een aantal gaten vallen
als het gaat om het toekennen van punten aan een aantal, vanuit
zorgoptiek belangrijke voorzieningen. We hebben niet voor niets de
regeling zorginfrastructuur. De nadruk binnen het puntensysteem ligt
bovendien op individuele voorzieningen. Er is weinig aandacht voor
voorzieningen als een centrale behandelruimte, extra investeringen in
toegankelijkheid, een lift, eisen aan de zorggebouwen in het kader van
legionella en brandveiligheid. Voorzieningen die voor het verlenen van
zorg van groot belang zijn, vallen met het invoeren van scheiden van
wonen en zorg in bestaand vastgoed buiten de bekostiging. De enige
juiste wijze waarop scheiden wonen en zorg kan plaatsvinden is daarom
op het moment van herontwikkeling van de oude zorggebouwen, veelal
door vervangende nieuwbouw. Daar hoort dan wel de nodige
zorginfrastructuur bij. Een goede en betrouwbare regeling voor
zorginfrastructuur bij het scheiden van wonen en zorg is dan ook
fundamenteel. Graag een reactie van de staatssecretaris op deze
stelling. Vooral de woningcorporatie zal zorg gaan dragen voor de
woonfunctie: voor het gebouw, de exploitatie en het ontwerp. Bij
lichte vormen van langdurige zorg past scheiding van wonen en zorg
prima. Meer diversiteit is te verwachten, overigens vooral vanwege
verschillen in draagkracht van bewoners. Daar waar specifieke
huisvesting gevraagd is, zal het voor de corporatie lastiger worden om
een sluitende business case te realiseren. De keuze is dan tussen
specifieke, grootschalige bouw of generieke, kleinschalige bouw zonder
specifieke functies in het gebouw. Dat laatste is makkelijker
verhuurbaar aan andere doelgroepen, bijvoorbeeld gezonde burgers. De
zorginstelling moet de zorg er maar in organiseren en de nadelen van
het grootschalige of generieke compenseren. Hoe kunnen we dan
voorkomen dat de zorg op achterstand wordt gezet? Wat betreft
conclusie één: het Volledig Pakket Thuis maakt scheiden van wonen en
zorg mogelijk, maar een voorwaarde is dat het bestendig beleid moet
zijn. Het financiële risico is anders te groot bij het omzetten van
intramurale capaciteit in Volledig Pakket Thuisplaatsen. Dit lijkt me
een belangrijk punt. Conclusie acht is juist wat betreft het genoemde
knelpunt. Meerbedskamers zijn niet te verhuren. De definitie van
meerbedskamers is echter: meer dan twee bedden per kamer.
Tweebedskamers zullen echter ook zeer lastig verhuurbaar zijn. Daar
zijn er nog heel veel van in de verpleeghuizen. Een ander punt om
rekening mee te houden is het kapitaallastendossier. Dat werkt op dit
moment nog steeds belemmerend. We hebben hier te maken met een last
uit het verleden. Op dit moment kennen we nog steeds een moeizame
kredietverlening. Het is lastig voor instellingen aan om aan te
kloppen bij banken omdat de toekomst onzeker blijft. Paragraaf 5.5 op
pagina 7 geeft aan dat de inzet gericht is op het verder stimuleren
van kleinschalig wonen en dan vooral kleinschalige voorzieningen in de
wijk. Dat is een mooi streven. Bij de huidige
zorgzwaartepakket-tarieven en de verwachte integrale tarieven zijn
deze kleine wijkvoorzieningen niet exploitabel. Stroken deze mooie
woorden dus wel voldoende met de bekostiging? Ik heb begrepen dat die
kleinschalige plekken op dit moment vrijwel niet meer worden
gerealiseerd. Als er al gebouwd wordt is het veelal kleinschalig in
een grootschalige setting. Ook prima, maar laten we wel heel duidelijk
zijn in onze woorden.
Tags
Esmé Wiegman