Gerechtshof Arnhem
Uitspraak hoger beroep in zaak Robby E.
Op 3 februari 2010 heeft het gerechtshof te Arnhem uitspraak in hoger
beroep gedaan in de zaak tegen de 36-jarige Robby Roberto E.
Hij werd er van verdacht op 5 juni 2008 in Utrecht zijn vriendin van
het leven te hebben beroofd. Ook zou hij geprobeerd hebben om de
pleegmoeder van zijn vriendin en de vriend van de pleegmoeder te
doden, terwijl hij hen en het vierjarig zoontje van zijn vriendin in
een woning vasthield. Het ging verdachte om geld.
Bij de rechtbank
De rechtbank te Utrecht heeft verdachte bij vonnis van 13 februari
2009 (BH2918) terzake moord, poging tot moord en wederrechtelijke
vrijheidsberoving veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
Het hoger beroep
Het hof komt tot de zelfde bewezenverklaring. Het hof overweegt in
zijn arrest dat verdachte de tijd had voor kalm beraad en rustig
overleg over de levensberovingen en dat hij de tijd daarvoor ook heeft
benut. Er is daarom sprake van (poging tot) moord en niet van (poging
tot) doodslag.
Over verdachte zijn twee rapporten uitgebracht, één door het Pieter
Baan Centrum en een contra-expertise op verzoek van de verdediging.
Alle deskundigen zijn van oordeel dat verdachte lijdt aan een
ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De deskundigen
verschillen van mening over de vraag, of deze stoornis heeft
doorgewerkt in de strafbare feiten. Volgens het Pieter Baan Centrum is
dit niet het geval, volgens de andere deskundigen (mogelijk) wel.
Het hof volgt de conclusie van het Pieter Baan Centrum en acht
verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Verdachte is eerder veroordeeld voor het plegen van een levensdelict.
In 1999 heeft hij een vrouw van het leven beroofd en is daarvoor
veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren. De gruwelijke
feiten en de recidive rechtvaardigen naar het oordeel van het hof een
gevangenisstraf van zeer lange duur.
Gelet op de straftoemeting in andere zeer ernstige strafzaken is het
hof echter van oordeel dat voor de gepleegde feiten niet een
levenslange gevangenisstraf opgelegd moet worden. De zeer ernstige
misdrijven, waaraan verdachte zich onder bezwarende omstandigheden
heeft schuldig gemaakt, rekent het hof mede gelet op de persoon van
verdachte, niet tot de categorie, waarin levenslange gevangenisstraf
gerechtvaardigd is. Het hof legt aan verdachte een gevangenisstraf op
van twintig jaar.
Daarnaast is het hof van oordeel, dat ter beveiliging van de
maatschappij aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met
verpleging van overheidswege moet worden opgelegd. Weliswaar kon een
causaal verband tussen de stoornis en het dodelijke geweld niet met
voldoende zekerheid worden vastgesteld, maar de stoornis, waarvan de
hardnekkige gokverslaving deel uitmaakt, leidt er wel telkens toe dat
verdachte in geldnood komt. Vervolgens kiest hij desnoods criminele
wegen om aan geld te komen.
LJ Nummer
BL1886
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 3 februari 2010 Naar boven