Productschap Margarine, Vetten en Olien (MVO)
Vettaks niet nodig als je kiest voor gezonde vetten
De voorzitter van de Raad van Volksgezondheid en Zorg, Rien Meijerink, hield
vorige week een nieuw pleidooi voor de vettaks. Hij wil dat de politiek werk
maakt van het heffen van extra belasting op vet eten. Zijn uitgangspunt
hiervoor is misschien niet helemaal fout, maar wel onvolledig, want zeker zo
belangrijk is het om, naast minder slechte vetten, de gezonde vetten juist wél
voldoende te eten. En daar heb je geen vettaks voor nodig. In tegendeel.
Al jarenlang duikt regelmatig de discussie op in de politiek of de vettaks bij zou
kunnen dragen aan een gezonder leefpatroon van de Nederlanders. Naast het feit
dat een dergelijke maatregel in de praktijk niet of nauwelijks uitvoerbaar is, is de
vettaks gebaseerd op een discutabel uitgangspunt, namelijk dat al het vet slecht is.
Goede (meervoudig) onverzadigde vetten heb je echter nodig, en daarvan eet de
Nederlander te weinig. Een gebalanceerde voeding met voldoende (meervoudig)
onverzadigde vetzuren als onderdeel van een gezonde leefstijl helpt om chronische
ziekten, zoals hart- en vaatziekten, ouderdomsdiabetes en wellicht overgewicht te
voorkomen.
De vetconsumptie in Nederland daalt al jaren en ligt momenteel gemiddeld reeds
binnen de aanbevelingen van het Voedingscentrum. Deze daling is te verklaren door
de zich voortzettende trend om halfvolle en magere zuivelproducten te kiezen en
margarine door halvarine te vervangen. Tegelijkertijd is het aantal personen met
overgewicht echter toegenomen, waarschijnlijk doordat het effect van deze daling in
de vetconsumptie wordt overtroffen door de invloed van het dalende energieverbruik.
De voorgestelde maatregel om belasting te heffen op vet richt zich dus enerzijds niet
op de kern van het probleem, maar enkel op een mogelijke medeveroorzaker.
Anderzijds is het in mindere mate de totale vetinname, maar met name de inname
van specifieke vetzuren die niet overeenkomt met de aanbevelingen. Gemiddeld eet
de Nederlander te veel verzadigd vet, maar te weinig van het essentiële vetzuur -
linoleenzuur (komt o.a. voor in lijnzaad-, raapzaad- en sojaolie, noten en groene
bladgroenten) en te weinig visolievetzuren. Van de Nederlandse jongvolwassenen
(19 tot 30 jaar) voldoet ruim de helft aan de aanbeveling voor totaal vet, terwijl
slechts 8% aan de aanbeveling voor verzadigde vetzuren voldoet. Een aanzienlijk
deel van de Nederlandse bevolking kan dus gezondheidswinst boeken door het
teveel aan verzadigde vetten in de voeding te vervangen door vetten rijk aan
(meervoudig) onverzadigde vetzuren.
Vetsamenstelling van voeding is van essentieel belang. Zo kan de sterfte onder hart-
en vaatpatiënten gereduceerd worden bij een verbetering van de
vetzuursamenstelling van de voeding. Daarnaast is een goede vetsamenstelling van
belang voor het goed functioneren van het lichaam en een gezonde ontwikkeling van
kinderen.
Om de consumenten te helpen de juiste vetten te kiezen heeft het Productschap
Margarine, Vetten en Oliën vorig jaar de Stuurgroep ´Kies Gezond Vet´ in het leven
geroepen. De kennis om de juiste vetkeuzes te maken is gering, zo is bekend uit
onderzoek. Mensen hebben vaak een negatieve associatie met vet. Ze zien het puur
als dikmaker en denken dat alle vet slecht is. Dit is een misverstand waar de
Stuurgroep iets aan wil doen. Een politieke discussie over een mogelijke vettaks blijft
dit misverstand voeden, wat ten koste gaat van de kennis van consumenten en
daarmee de keuze voor producten met voldoende onverzadigde vetzuren.
Gerard Hornstra,
emeritus hoogleraar Experimentele Voedingskunde
Universiteit Maastricht
Voorzitter Stuurgroep Kies Gezond Vet