De Nederlandse Bank

(Inter)Nationale toezichtactiviteiten liquiditeit - 2 februari 2010

Nieuwsbericht

Datum 2 februari 2010

Het Bazels Comité heeft in februari 2000 een document gepubliceerd getiteld 'Sound Practices for Managing Liquidity in Banking Organisations'. Dit document beschreef gezonde principes voor het beheer van de aan liquiditeit verbonden risico's. Hierin werd - naast vele ander aspecten - ook aandacht gevraagd voor off-balance posities en bijvoorbeeld plannen voor noodsituaties. Dit waren kwalitatieve richtlijnen.

Vanwege de complexiteit van de materie en het uiteenlopende risicoprofiel van banken wereldwijd is het destijds niet gelukt een kwantitatief meetinstrumentarium met daarop gebaseerde liquiditeitseisen te ontwikkelen. In september 2008 publiceerde het Comité een grondige herziening van de principes voor liquiditeitsmanagement. Inmiddels heeft het Comité ook voorstellen gedaan voor minimum liquiditeitsbuffers en voor toepassing van diverse instrumenten om liquiditeit te meten. Deze voorstellen zijn gepubliceerd voor consultatie tot en met 16 april 2010. Ook wordt een 'quantitative impact study' (QIS) gehouden, in samenwerking met de Europese Commissie.

Bij gebrek aan internationale kwantitatieve instrumenten, heeft DNB in 2003 op eigen initiatief een liquiditeitsrapportage met liquiditeitseisen geïntroduceerd voor banken. Hier deed DNB in 2002 een proefrapportage aan vooraf gaan. De rapportage, die op groepsniveau aangrijpt, verving een eerdere - meer op het binnenlands bedrijf gerichte - rapportage. Het raamwerk hiervoor is tegenwoordig opgenomen in het Besluit Prudentiële regels Wft.

De liquiditeitseisen die sinds 2003 gelden, schrijven voor dat banken een minimum liquiditeitsbuffer in de vorm van liquide activa aanhouden ter grootte van de netto afvloeiing van gelden gedurende 30 dagen die zou kunnen ontstaan als zich een gecombineerd stress scenario zou voordoen van zowel een marktcrisis als een bankspecifieke crisis. Daarnaast moeten banken de posities (mismatches) na de periode van 30 dagen ter observatie aan DNB rapporteren. Het aanhouden van een minimum buffer voor een 30-daagse heftige stressperiode is nu - zeven jaar na invoering in Nederland - eveneens in de lopende Bazelse voorstellen opgenomen.

In de DNB-liquiditeitsrapportage en -eisen worden off-balance posities ook meegewogen. Het liquiditeitsrisico bij entiteiten zoals conduits en Special Purpose Vehicles, een risico dat zich tijdens de crisis heeft gematerialiseerd, is er vooral in gelegen dat de financiering van die entiteiten onverhoopt niet kan worden vernieuwd. Dit risico wordt in de liquiditeitsrapportages van DNB meegenomen door het door deze entiteiten uitgegeven schuldpapier te behandelen alsof dat schuldpapier door de banken zelf is uitgegeven. In vakjargon: door het mee te consolideren. De Nederlandse liquiditeitseisen schrijven vervolgens voor dat tegenover een dergelijk liquiditeitsrisico aanzienlijke liquiditeitsbuffers moeten staan. Omdat het aanhouden van liquiditeit kosten met zich brengt, kan en kon de rekening hiervoor bij de zakelijke activiteiten binnen de bank worden neergelegd. Een dergelijke beprijzing is een gezond principe bij liquiditeitsmanagement. Ook dit principe is thans uitdrukkelijk onderdeel van de lopende Bazelse voorstellen.

Met de groepswijde liquiditeitsrapportage en -eisen, inclusief off-balance posities, nam Nederland internationaal - zeker ten tijde van de introductie ervan - een uitzonderingspositie in.
---