Unicef


#UNICEF nieuws feed

Ooggetuigenverslag vanuit Haïti (deel 2)

UNICEF-medewerker Tamar Hahn doet verslag vanuit Port-au-Prince. De hulp komt op gang.

25 januari 2010, Port-au-Prince
UNICEF-medewerker Tamar Hahn

Tamar Hahn werkt voor UNICEF in Panama. Zij doet verslag vanuit de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince, waar ze momenteel deel uitmaakt van het UNICEF-hulpteam.

Er is al weer een week verstreken sinds Haïti is getroffen door een aardbeving. Een van de armste landen ter wereld is nu ook nog eens volledig afhankelijk geworden van noodhulp. We voeren een race tegen de klok om zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk te helpen.

Nieuwe uitdagingen

Dagelijks komen er nieuwe hulpmiddelen binnen via het vliegveld bij Port-au-Prince en over land vanuit de Dominicaanse Republiek. De verdeling van schoon drinkwater, voedsel, hygiënekits en andere levensreddende middelen is in de afgelopen week sterk verbeterd. Maar ondanks de vooruitgangen, staan we ook elke dag voor nieuwe uitdagingen. Zo verlaten dagelijks honderden, zo niet duizenden mensen de hoofdstad Port-au-Prince en reizen af naar het platteland. Hun schamele bezittingen passen in een koffer, of vormen een bundeltje op hun hoofd.

Duizenden dakloze achterblijvers zijn samengestroomd. Op pleinen, bij scholen en zelfs op een golfbaan zijn spontaan kampen ontstaan. De situatie waarin de daklozen verkeren is een wereld op zichzelf waarin alles draait om overleven. Ik zie een man die met zijn meegebrachte generator honderden mobiele telefoons oplaadt; vrouwen koken op open vuren het weinige voedsel dat ze bij elkaar hebben verzameld. In sommige kampen zijn zelfs bewonerscomités opgericht die bekijken wat de bewoners het meest nodig hebben. Ondanks plunderingen en geweld die voorkomen, zie ik bij de Haïtianen vooral een enorme veerkracht en doorzettingsvermogen.

Ondanks het tekort aan benzine heeft UNICEF vandaag samen met haar partners toch 140 vrachtwagens met water op pad kunnen sturen. Zeker 140.000 mensen kregen schoon drinkwater. Ook zijn er hulpgoederen afgeleverd bij een weeshuis waar op dit moment vijftig maar binnenkort waarschijnlijk honderd kinderen wonen.

Op zoek naar wezen en alleenstaande kinderen

Vandaag ben ik ook met collega's de straat op gegaan. We proberen een indruk te krijgen van het aantal kinderen dat alleen rondzwerft. Kinderen die rondzwerven worden opgevangen in tijdelijke centra die UNICEF speciaal voor deze kinderen heeft opgezet. Deze centra vormen een tijdelijk thuis voor alleenstaande kinderen, waar zij goed worden verzorgd. Op dit moment is er ruimte voor negenhonderd kinderen. Omdat de stad nog steeds erg slecht toegankelijk is, is ons werk erg tijdrovend. Maar we krijgen een steeds beter beeld van de situatie en UNICEF onderneemt actie om oplossingen te bieden voor de problemen die we tegen komen.

Nu de speciale opvangcentra voor kinderen gereed zijn, ben ik teruggegaan naar een veldhospitaal op de basis van de VN-missie waar ik opnieuw Sean (7) en `Babymeisje' ontmoet. (Lees hier het eerste deel van Tamars dagboek) Ik bezoek de twee kinderen samen met mijn UNICEF-collega Nadine Perault, zij is regionaal adviseur kinderbescherming. We willen Sean, Babymeisje en ook de kinderen Sandie (9) en Medoshe (6) vanuit de kliniek overbrengen naar een van de speciale opvangcentra. Maar de artsen vertellen dat de verwondingen van Sean en Medoshe nog niet genezen zijn.

In de afgelopen dagen zijn Sean en Sandie vrienden geworden. Een moeder, wiens vijftienjarige zoon naast Babymeisje ligt, heeft zich over het kind ontfermt. Ze voedt en wiegt Babymeisje en speelt met haar. Babymeisje lacht voor het eerst sinds ze het veldhospitaal werd binnengebracht. We besluiten alle vier de kinderen voorlopig nog in de kliniek te laten en ze later op te halen. Het zou wreed zijn om de nieuwe vrienden Sean en Sandie uit elkaar te halen. Tot de kinderen hersteld zijn, blijven ze veilig in het veldhospitaal onder toeziend oog van artsen en verpleegkundigen. Zij houden de kinderen goed in de gaten, want er zijn al verschillende mensen geweest die alleenstaande kinderen over de grens probeerden te smokkelen.

Illegale adoptie

Over illegale adoptie maakten we ons al voor de aardbeving ernstig zorgen. In de chaos die na de aardbeving is ontstaan is het een nog urgenter probleem geworden. Veel kinderen verlaten het land, zonder dat de juiste wettelijke regels worden gevolgd.

Adoptie kan een uiteindelijke oplossing zijn voor kinderen die geen ouders of familie meer hebben. Maar zeven dagen na de aardbeving is het nog steeds aannemelijk dat ouders of hun familieleden nog op zoek zijn naar kinderen die ze in de chaos zijn kwijtgeraakt. Om te voorkomen dat kinderen illegaal over de grens worden meegenomen, heeft UNICEF speciale medewerkers op het vliegveld ingezet. Zij controleren of kinderen die het land verlaten, de juiste documenten hebben.

De negenjarige Marie Yolena Milord kwam gisteren met een gebroken arm bij het veldhospitaal. Voor kinderen zoals Marie moeten we er altijd zeker van zijn dat we het beste voor hen doen. Marie is een `restavek'. Zij is een van de tweehonderdduizend kinderen op Haïti die uit armoede zijn weggegeven door hun ouders aan familieleden of onbekende families in de hoop dat zij hun kind een beter leven kunnen geven. De werkelijkheid is dat deze `restaveks' gedwongen als huishoudelijke hulp moeten werken, niet naar school gaan en vaak het slachtoffer zijn van geweld en misbruik.

Marie Yolene was net water aan het halen, toen de aardbeving plaatsvond. Ze werd geraakt door een stuk beton en brak haar arm. De familie waarbij ze verbleef, brachten haar naar het veldhospitaal en lieten haar daar alleen achter. Het enige wat ze nu naar verlangt, is dat wij haar terugbrengen naar haar geboortedorp in het zuiden van het land. "Mijn moeder is dood, maar ik denk dat mijn vader nog leeft," vertelt ze. "Als jullie mij daar naartoe brengen, herken ik zeker mijn huis. Ik wil gewoon weer thuis zijn."

Bron: Tamar Hahn, UNICEF