Uniek Haags onderzoek:
Wat weten en vinden professionals over opvoeden?
Welke kennis hebben de meester voor de klas, de verpleegkundige op het
consultatiebureau en de medewerker van de kinderopvang over het
opgroeiende kind? En wat zijn hun opvattingen over opvoeding van
kinderen? Die vragen stonden aan de basis van een uniek onderzoek dat de
Gemeente Den Haag en de Haagse Hogeschool samen opzetten. Daaruit blijkt
dat beroepskrachten overwegend goed geïnformeerd zijn over de
ontwikkeling van kinderen in de jonge jaren. Minder goed zijn ze op de
hoogte van de ontwikkelingen vanaf de pubertijd.
Ruim een jaar geleden al presenteerde de Gemeente Den Haag, als eerste
gemeente in Europa, onderzoek naar wat ouders en opvoeders weten over
het opgroeiende kind. Wethouder Sander Dekker (Onderwijs, Jeugd en
Sport): 'De onderzoeken laten zien dat zowel ouders als professionals
graag meer willen weten over het opgroeien van kinderen. De
Opvoedingscanon die we nu ontwikkelen geeft op tal van terreinen de
meest recente wetenschappelijke inzichten. Niet om mensen voor te
schrijven wat ze moeten weten of hoe ze moeten handelen. Het wordt een
handreiking aan de opvoeders waarmee ze hun kennis kunnen vergroten, en
effectiever kunnen handelen.'
Resultaten onderzoek onder professionals
Over het algemeen blijken professionals relatief goed geïnformeerd over
zaken die de gezondheid en ontwikkeling van een kind aan gaan. Mensen
die werkzaam zijn in het onderwijs, de kinderopvang en de
jeugdgezondheidszorg weten bijvoorbeeld goed dat het niet reageren op
een huilende baby van 2 tot 3 maanden een negatief effect kan hebben op
de ontwikkeling van het kind. Ook het nut van het vroeg beginnen met
voorlezen en het belang van interactie met kinderen voor de
taalontwikkeling wordt gezien. En over de gevolgen van verschillende
manieren van disciplineren (regels, grenzen, straffen) blijken de
professionals doorgaans goed geïnformeerd.
Mensen in het onderwijs, de kinderopvang en jeugdgezondheidszorg zijn
minder goed op de hoogte van ontwikkelingen vanaf de puberteit. Zo wordt
de invloed van ouders op de keuze van vrienden door hun kinderen zwaar
onderschat. Professionals zijn ook niet goed bekend met het feit dat de
hersenen van jongeren ontwikkelen tot ongeveer het vijfentwingste
levensjaar.
In december 2008 publiceerde de gemeente Den Haag de resultaten van
onderzoek naar de kennis over het opgroeiende kind van ouders,
grootouders en andere familieleden. De voor de hand liggende
veronderstelling dat professionals over het algemeen beter geïnformeerd
zijn, wordt in het meest recente onderzoek bevestigd. De resultaten van
beide onderzoeken stellen ons in staat zowel professionals als ouders
gerichter te ondersteunen bij hun informatiebehoefte.
Voor het eerst is ook gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen
ouders en professionals wat betreft hun opvattingen over opvoeding.
Ouders en opvoeders zijn bijvoorbeeld verdeeld over de vraag of opvoeden
iets is wat je moet leren. Veel vaker dan ouders en opvoeders vinden
professionals dat er, ondanks verschillen tussen kinderen, algemene
regels te geven zijn.
Presentatie Opvoedingscanon
Binnenkort zullen de gemeente Den Haag en de Haagse Hogeschool een
Opvoedingscanon presenteren met daarin op tal van onderwerpen
belangrijke en nuttige informatie over het opgroeien van kinderen.
'Het geeft opvoeders een betere uitgangspositie. En sterke
opvoeders, versterken de kansen van kinderen', aldus wethouder
Dekker.
Op woensdag 3 februari om 10.30 uur, presenteren René Diekstra, Lector
Jeugd aan de Haagse Hogeschool, en wethouder Sander Dekker, de
Opvoedingscanon. De presentatie vindt plaats op de Liduina Basisschool,
Amalia van Solmsstraat 157, in Den Haag.
Gemeente Den Haag
Gemeente Den Haag