Openbaar Ministerie

Klacht officieren van justitie tegen Vrij Nederland gegrond verklaard


1 februari 2010 - Landelijk Parket

De Raad voor de Journalistiek heeft een klacht van de hoofdofficier van justitie en vier officieren van justitie van het Landelijk Parket tegen de redacteuren M. Husken, H. Lensink en de hoofdredacteur van het weekblad Vrij Nederland gegrond verklaard.

Volgens de Raad hebben de journalisten in hun artikelen over de officieren van justitie de grenzen overschreden van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Bovendien hebben de journalisten nagelaten om wederhoor toe te passen bij de officieren.

Op 15 augustus 2009 is in Vrij Nederland een artikel van Husken en Lensink verschenen onder de kop "Sjoemelen loont" met het chapeau "Beloning voorblunderende officieren van justitie". In een kader bij het artikel werd een opsomming gegeven van negen rechtszaken onder het kopje "Verzwijgen en verhullen".

Op 19 september verscheen in Vrij Nederland, opnieuw van de hand van Husken en Lensink, een artikel onder de kop "Weer mis" met het chapeau "Justitiële soap". De officieren van justitie van het Landelijk Parket dienden een klacht in omdat de journalisten een onjuiste voorstelling van zaken gaven, die beschadigend is voor het Openbaar Ministerie (OM) en de genoemde officieren van justitie.

In beide artikelen zijn met enkele pennenstreken, zonder nadere onderbouwing, zeer ernstige en onterechte beschuldigingen aan de officieren geuit. Het OM is als niet-integere organisatie weggezet en de officieren zijn ervan beschuldigd dat zij de rechtbank hebben voorgelogen, meineed hebben gepleegd en/of opzettelijk ontlastend `bewijsmateriaal' hebben achtergehouden.

De Raad voor de Journalistiek beklemtoont dat een journalist bij zijn onderzoek zorgvuldig te werk moet gaan. Bij het publiceren van beschuldigingen dient hij te onderzoeken of voor de beschuldigingen een deugdelijke grondslag bestaat. Verder past de journalist, wanneer dat redelijkerwijze mogelijk is, wederhoor toe bij betrokkenen die door een publicatie worden gediskwalificeerd. De beschuldigde krijgt voldoende gelegenheid om, zonder onredelijke tijdsdruk, bij voorkeur in dezelfde publicatie te reageren op de aantijgingen.

Volgens de Raad hebben de redacteuren van Vrij Nederland onvoldoende onderscheid gemaakt tussen feiten, beweringen en meningen. De ernstige beschuldigingen die zij uitten waren niet zozeer gericht tegen het beleid van het OM, maar raakten ook individuele leden van het OM. Ook om die reden was extra zorgvuldigheid geboden, aldus de Raad. Daarbij komt dat het gelet op de aard en de ernst van de beschuldigingen en de manier waarop de artikelen zijn gepresenteerd het op de weg van de journalisten had gelegen om ook het OM om wederhoor te vragen.

Bestanden


* Belissing Raad voor de journalistiek (409.4 Kb) | pdf-icoon pdf-bestand

Zie het origineel