Rechtbank Utrecht


Geen extra getuigen in cartoonzaak


1 februari - De rechtbank in Utrecht heeft maandag de verzoeken van de verdediging om getuigen te mogen horen in de strafzaak over een cartoon die de Arabisch Europese Liga Nederland op haar website publiceerde afgewezen.

De cartoon zou beledigend zijn voor Joden. Directeur Ronny Naftaniël van het Centrum Informatie en Documentatie Israël deed hiervan aangifte. Het Openbaar Ministerie besloot eerst tot een voorwaardelijk sepot, maar toen de AEL de cartoon opnieuw op haar website plaatste, werd alsnog tot vervolging over gegaan.

De verdediging wilde hoofdredacteur Pieter Broertjes van de Volkskrant en hoofdredacteur Peter Bergwerff van het Nederlands Dagblad horen als getuigen om aan te tonen dat er sprake is van een dubbele moraal in de media. Cartoons die beledigend zijn voor moslims zouden wel gepubliceerd worden, cartoons die beledigend zijn voor andere bevolkingsgroepen niet.

De rechtbank gaat er vanuit dat de AEL de cartoon heeft geplaatst in het kader van een maatschappelijk debat over de door hen gevoelde dubbele moraal in de media. Dat dit debat in de media daadwerkelijk wordt gevoerd en dat de plaatsing in dit kader plaatsvond, wordt ook door de officier van justitie niet betwist. Daarom valt volgens de rechtbank redelijkerwijs niet aan te nemen dat de AEL door afwijzing van het verzoek in zijn verdediging wordt geschaad. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.

Het horen van een medewerker van het Belgische Centrum voor Gelijkheid van kansen en Racismebestrijding over de impact van de cartoon achtte de rechtbank niet noodzakelijk, omdat niet gebleken is dat dit centrum specifieke deskundigheid in huis heeft voor wat betreft de Nederlandse maatschappelijke omstandigheden.

Het verzoek om Paula Schriefer, director of Advocacy bij het Freedom House in Washington, te horen wees de rechtbank af, omdat zij vooral deskundigheid heeft voor wat betreft het misbruik van de vrijheid van meningsuiting als juridische vraagstuk. De rechtbank acht zich echter voldoende deskundig om de voorliggende vraag te beantwoorden.

Het verzoek om een medewerker Landelijk Expertisecentrum Discriminatie van het Openbaar Ministerie te horen werd eveneens afgewezen.

Aangever Naftaniël zal tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak worden gehoord. De rechtbank heeft één dag uitgetrokken voor de behandeling. Wanneer die zal plaatsvinden is nog niet bekend.

Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 1 februari 2010 Naar boven