ChristenUnie
Speech van Arie Slob voor Jubileumfeest: 10 jaar ChristenUnie
zaterdag 30 januari 2010 16:00 Het is feest. Onze partij viert haar
verjaardag. We mogen vandaag met vreugde en dankbaarheid terugkijken
op tien jaar ChristenUnie. Geweldig dat we hier in Utrecht met zoveel
mensen - vrouwen en mannen, jong en oud - bij elkaar kunnen zijn.
We mogen ons met elkaar verbonden weten. Wie we ook zijn, waar we ook
vandaan komen. We zijn met elkaar verbonden in het verlangen om Jezus
Christus na te volgen. In ons persoonlijk leven. In de keuzen die we
daarin maken. De dingen die we doen, de dingen die we laten. Maar óók
op het terrein van de overheid, in de politiek. Ook daar weten we ons
geroepen onze God te dienen.
De Unieverklaring van de ChristenUnie zegt het zo mooi: `Wij, leden
van de ChristenUnie, hebben ons verenigd om vanuit ons christelijk
geloof invloed uit te oefenen op het bestuur van ons land en in de
samenleving. Gelovig luisterend naar het Woord van God en met een open
oog voor de werkelijkheid zoeken wij naar zijn wil'. We zijn gelovig,
ja, dat is wat ons verenigt. Maar dat bepaalt meteen ook onze houding:
we zijn luisteraars, zoekers, met open ogen voor wat er om ons heen
gebeurt.
***
Hoewel de ChristenUnie vandaag pas haar tienjarig jubileum viert,
staan we in een lange en geweldig rijke traditie. We denken op een dag
als vandaag terug aan de partijen waaruit de ChristenUnie is
voortgekomen: het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de
Reformatorische Politieke Federatie (RPF). We denken daarbij ook met
dankbaarheid terug aan onze politieke leiders van weleer: mensen als
Jan van der Jagt, Pieter Jongeling, Meindert Leerling, Gert Schutte,
Leen van Dijke, Kars Veling en Bart Verbrugh.
Als ChristenUnie weten ons ook verbonden met de 19e-eeuwse
antirevolutionairen in de politiek, die tegenover de beginselen van de
Franse revolutie (met name die van de menselijke soevereiniteit) het
Evangelie (dé soevereiniteit van God) plaatsten. We denken daarbij
terug aan politici als Guillaume Groen van Prinsterer en Abraham
Kuyper. Was het niet Kuyper die ooit zei: `Er is geen duimbreed van
het leven waarvan Christus niet zegt: dat is mijn gebied.' Inderdaad.
Hij is de Heer van ons leven en de Heer over ons leven. Alles wat we
zeggen, wat we doen, wat we denken heeft te maken met ons geloof in
Christus.
Tien jaar ChristenUnie is nog maar een korte tijd, maar om dezelfde
Kuyper nog eens te citeren: `Vier uw vierdagen'! We zijn een jonge
partij. Binnen onze partij zie ik een toenemend aantal jonge mensen
actief worden, die de voorgeschiedenis misschien nauwelijks bewust
hebben meegemaakt. Maar hoe jong we ook zijn: als
ChristenUnie-politici van deze tijd mogen we ons opgenomen weten in de
geweldig rijke traditie van de christelijke politiek in ons land. Ons
politieke denken en handelen heeft diepe wortels. En we staan op de
schouders van onze voorgangers. Op hun werk mogen we voortbouwen. Met
hen mogen we koning David naspreken die, zie psalm 144, het volk
feliciteerde dat de Heer als God heeft.
Inderdaad, je bent te feliciteren als je Jezus in je leven wilt
navolgen. Als individu, maar ook als volk. Als je Hem navolgt, mag je
zegen op je weg en werk ontvangen. Gefeliciteerd, ChristenUnie!
***
De aanloop naar de ChristenUnie werd genomen in de jaren negentig van
de vorige eeuw. Politiek gezien: de jaren van Paars. In de katholieke
traditie staat de kleur paars voor boete(doening), bekering en
droefheid, maar is ook symbolisch voor hoop en verwachting dat het
goede overwint. In de politiek was paars echter voor velen een
synoniem voor niet- en postchristelijk. Voor het eerst in de
Nederlandse parlementaire geschiedenis een coalitie die slechts uit
niet-christelijke partijen bestond. Een verbond van partijen die
sociaaleconomisch elkaars tegenpolen waren, maar die elkaar vonden in
een gezamenlijke afkeer van onze confessionele traditie. In de jaren
dat ze het met elkaar uithielden, werkten ze in hoog tempo een
politieke agenda af die - zeker als het om de immateriële zaken ging -
een hoog libertijns D66-gehalte had, en die haaks stond op dat
waarvoor de christelijke politiek zich sterk maakt.
Ik was in die jaren niet actief in de landelijke politiek. Volgde het
uiteraard wel. En ik herinner me nog goed het gevoel dat mij in die
jaren bekroop: dat er politiek gezien fundamentele wissels werden
omgezet. De beschermingwaardigheid van het leven werd afgepeld. In
plaats daarvan werden economie en welvaart heilig verklaard; daarvoor
werd bijvoorbeeld de zondagsrust opgeofferd. Het kabinet zag zichzelf
als een raad van bestuur van de BV Nederland, stelde materialistische
doelen, en had een blinde vlek voor bijvoorbeeld sociaal en
ecologische beleid.
Er gebeurde wat in ons land. Mij bekroop in die tijd het gevoel dat,
onverlet de grote inzet van enkele christenen in de Haagse politiek,
veel christenen in Nederland de ontwikkelingen nogal lijdzaam, als
onvermijdelijk en onstuitbaar accepteerden. Vaak niet verder komend
dan `het is toch wat', en daarna weer overgaand tot hun orde van de
dag. Het bracht mij in die tijd - samen met anderen - tot het opzetten
van een reeks bijeenkomsten van bezinning, verootmoediging en gebed.
Niet bedoeld om met een opgeheven vingertje naar `Den Haag' te wijzen.
Hoe verontrust we ook over een aantal politieke ontwikkelingen waren.
Maar vooral bedoeld om onszelf wakker te schudden. Ons ook te
verootmoedigen voor wat in ons land plaatsvond. Want we kunnen als
christenen onszelf niet buiten de werkelijkheid plaatsen waarin we
leven. Ontwikkelingen - ook als ze negatief zijn - gebeuren niet
buiten ons om.
Ik ben nog steeds dankbaar voor wat er in die tijd aan bezinning los
kwam. Het voelde als een hernieuwd besef van verantwoordelijkheid voor
de tijd waarin we leefden. Vanuit die context verklaar ik ook de
voortgang die juist in die tijd werd geboekt in de toenadering tussen
GPV en RPF. Wetend in wat voor tijd we leefden, besef hebbend van de
grote verantwoordelijkheid die voor onze samenleving dragen, was het
niet langer te verantwoorden dat we politiek gescheiden optrokken. Dat
bracht ons uiteindelijk bij elkaar. Wat een geweldig moment was het
die 22e januari van het jaar 2000 in Ede. In plaats van verdeeldheid,
was er nu eenheid. Tegenstellingen waren overwonnen, schouders werden
tegen elkaar gezet, handen gevouwen. Christenen uit een grote
verscheidenheid aan kerken en geloofsgemeenschappen wisten elkaar te
vinden, in het verlangen om in de tijd waarin wij leefden als een unie
van christenen, als een uitgesproken christelijke politieke partij,
als ChristenUnie in onze samenleving aanwezig te zijn. Die naam zegt
in één woord wat we tijdens het oprichtingscongres zo hartstochtelijk
hebben gezongen: Samen in de naam Jezus.
***
We zijn nu tien jaar verder. Tien jaar ChristenUnie. Het was zacht
gezegd wel een enerverende tijd. Zeker de beginjaren van de
ChristenUnie heb ik persoonlijk ervaren als een tijd waarin de partij
beproefd werd. Met name ook de periode rond 2002 - 2003.
Het past ons als ChristenUnie om daar op deze verjaardag niet aan
voorbij te gaan. Juist op een dag als vandaag is het goed om naar
elkaar uit te spreken dat ons werk - hoe goed ook bedoeld en
gemotiveerd - fouten en gebreken kent. Dat ook door onze onderlinge
omgang in de partij mensen zich soms gekwetst en beschadigd voelen.
Er zijn er onder ons, ik denk in het bijzonder aan de eerste
lijsttrekker van de ChristenUnie, Kars Veling, maar ook aan ons
oud-Eerste Kamerlid Jurn de Vries, die daar in de afgelopen tijd
woorden aan hebben gegeven. Zonder oordelen uit te spreken, wil ik
hier wel opmerken dat dit soort herinneringen ons erbij bepaalt dat
als je samen dankbaar een jubileum wilt vieren, je ook bereid moet
zijn om samen te belijden dat er dingen níet goed gingen, hoe goed
bedoeld ook.
Velen van ons zijn gewend om aan het einde van een dag of vergadering
behalve te danken, ook te bidden om vergeving voor wat er verkeerd was
in denken, spreken en doen. Zoiets moet geen cliché worden,
uitgesproken zonder een idee waar we eigenlijk op doelen. Ik hoop dat
we ons als christelijke partij ook daardoor onderscheiden, dat we
persoonlijke botsingen en kwetsuren niet accepteren als een part of
the job, maar dat we ook met onze meningsverschillen en
belangenconflicten voor het aangezicht van God leven. Dat geldt voor
situaties die we in de afgelopen tien jaar hebben meegemaakt, maar
uiteraard ook voor de tijd die vóór ons ligt.
***
Gelukkig hebben we niet alleen moeten leren met tegenslag om te gaan;
we hebben inmiddels minstens zoveel ervaring met voorspoed en zegen.
Wat hebben we als partij in de afgelopen jaren een geweldige
ontwikkeling doorgemaakt. Na de verkiezingsnederlagen van 2002 en 2003
hebben we de rug gerecht, is er op alle niveaus in de partij keihard
gewerkt om de politieke boodschap van de ChristenUnie, het
christelijk-sociale programma dat we voorstaan, uit te dragen. En in
dankbaarheid kunnen we zeggen dat we zegen op dat werk hebben mogen
ervaren. God dank.
Landelijk: bij de verkiezingen van 2006 zijn we verblijd met een
verdubbeling van onze Kamerfractie. Dat resulteerde zelfs in
regeringsdeelname. Wie had dat enkele jaren daarvoor nog gedacht.
Ook provinciaal hebben we een sterke groei doorgemaakt. Nog nooit
behaalden we tijdens de verkiezingen voor de Provinciale Staten zo'n
mooie uitslag als in maart 2007. Dat zorgde er voor dat we in zes
provincies in het land gedeputeerden mochten leveren. Mede daardoor
groeide onze Eerste Kamerfractie naar vier zetels. Dat was nog nooit
eerder vertoond in de geschiedenis van de ChristenUnie en haar
voorgangers. In 2008 kwamen er nog twee gedeputeerden in de provincie
Utrecht bij.
De eerste waterschapsverkiezingen waaraan politieke partijen deel
mochten nemen, zorgden vorig jaar voor 26 waterschapsbestuurders
vanuit de ChristenUnie. Een mooi resultaat.
Lokaal zien we eenzelfde sterke groei van de ChristenUnie. Groter
wordende fracties, meer wethouders - we nemen nu al deel aan 86
college's van B en W. Ook in steden waar we nog nooit eerder een
dergelijke positie hadden verworven. Ik noem als voorbeeld de stad
waar we vandaag te gast zijn: Utrecht.
Nu is collegedeelname geen doel in zichzelf. Ook vanuit een
oppositierol in de gemeenteraad kan de ChristenUnie goed werk
verrichten. Maar collegedeelname biedt wel meer mogelijkheden én
menskracht om de christelijk-sociale politiek van de ChristenUnie
concreet uit te dragen.
Juist in deze tijd, op weg naar de gemeenteraadsverkiezingen van 3
maart a.s., is het geweldig om te zien dat in nog meer plaatsen dan in
2006 kandidatenlijsten van de ChristenUnie zijn ingediend. Het aantal
gemeenten waar we meedoen is toegenomen van 192 tot 205. Ruim
achthonderdduizend kiezers die in 2006 nog niet op ons konden stemmen
omdat we in hun gemeente geen lijst hadden, kunnen over 32 dagen wél
voor de ChristenUnie kiezen. Rondtrekkend door het land tref ik overal
enthousiaste ChristenUnie-mensen aan die zich het vuur uit de sloffen
lopen voor hun partij. Beter gezegd: voor de christelijke politiek.
Het werk van Inclusief is overigens ook niet zonder vrucht gebleven:
deze keer telt de ChristenUnie 36 vrouwelijke lijsttrekkers; in 2006
waren dat er nog 24. We zien dat een toenemend aantal vrouwen politiek
actief is geworden.
***
Er is reden genoeg om met goede hoop en verwachting de komende
gemeenteraadsverkiezingen tegemoet te gaan. Maar als we iets van onze
eigen geschiedenis hebben mogen leren, dan wel dat we ons niet te
makkelijk rijk moeten rekenen. Begin 2002 dachten we dat Nederland,
neerzittend bij de puinhopen van paars, hard toe was aan een
tegengeluid als dat van de ChristenUnie. Maar in de chaos die uitbrak
na de moord op Pim Fortuyn, liepen ook wij electorale klappen op.
Vijftien maanden nadat ik voor het eerst als Kamerlid beëdigd werd,
verliet ik het pand door de achterdeur. Nog geen jaar later waren er
al weer verkiezingen, maar beter werden we er ook toen niet van.
Nu, zeven jaar later, ervaren we in politiek Den Haag opnieuw een
toenemende instabiliteit. Peilingen voorspellen een vergaande
fragmentarisatie van het electoraat: als de voorspelde
verkiezingsuitslagen werkelijkheid worden, zijn er straks zeker vier
partijen nodig om een meerderheidscoalitie te vormen. Daar komt bij
dat ik in de opstelling van sommige partijen een opleving waarneem van
het anticonfessionele sentiment dat in 1994 leidde tot de vorming van
`Paars'. En opnieuw lijkt dat sentiment krachtig genoeg om partijen
die programmatisch gezien toch ver uit elkaar lopen, in elkaars armen
te drijven. De frustraties na drie kabinetten Lubbers waren groot
genoeg om VVD en PvdA - exponenten van de oude klassenstrijd - samen
te brengen in één coalitie met de vernieuwingsgelovige pragmatisten
van D66. Zo zien we ook nu partijen die programmatisch gezien nooit in
staat kunnen zijn om samen één taart te bakken, toch eensgezind zich
bedienen van dezelfde methoden en sentimenten. Als het bijvoorbeeld
gaat over de vrijheid van onderwijs, of over subsidiëring van
christelijke organisaties, maakt het niet uit of je de SP of de VVD
tegenover je treft. En wat D66 en GroenLinks nog onderscheidt moeten
ze zelf maar verzinnen; ik zie vooral hun overeenkomsten: elitair,
Randstedelijk en libertijns - zó liberaal dat ze een wethouder die in
Amsterdam de mensenhandel op de Wallen wil aanpakken beschuldigen van
`vertrutting.'
D66, tja: wat heeft die partij zich na een moeizame regeerperiode
ontwikkeld tot een deftige tegenpartij. Of hij nu Geert Wilders of
premier Balkenende tegenover zich heeft: Pechtold weet zich er altijd
wat groter mee te maken. Tegelijk vraag ik me af welke antwoorden zijn
partij heeft op de onvrede en onrust in de samenleving waaraan de PVV
zo gretig stem geeft. Ik heb ze tot op heden gemist. Het doet me
denken aan een cartoon die dagblad Trouw ooit afdrukte. Daarop was een
leeg D66-winkelpand getekend met op het raam een poster met de tekst:
binnen nog meer niets. In zeker opzicht lijkt D66 wel op de PVV. Ik
weet niet of een van die twee het moeilijk heeft met die vergelijking,
maar ondanks lippendienst van Geert Wilders aan de joods-christelijke
traditie wortelen links- en rechtsliberalen in dezelfde Franse
revolutie. En ja, die winkel is na twee eeuwen echt wel uitverkocht.
***
Ik heb zojuist de jaren negentig in herinnering geroepen, om te
schetsen in welk klimaat de ChristenUnie geconcipieerd werd. Het kan
geen kwaad om daar nog eens aan terug te denken als we nu onze
zegeningen tellen en vooruit kijken.
Toen hadden we een materialistisch kabinet. De VVD deed ieder oproep
tot moraal af als tegeltjeswijsheden.
Nu is - door inzet van de ChristenUnie - de discussie over
burgerschap, over burgerrechten en -plichten, en de over de
bijbehorende normen en waarden volop actueel. Onze inzet hiervoor
blijft ook naar de toekomst toe van belang.
Toen werden pleidooien voor meer aandacht voor gezinnen met hoongelach
ontvangen.
Nu staat - door inzet van de ChristenUnie - het gezinsbeleid hoog op
de politieke agenda en zien we dat ook terug in concreet beleid. We
laten dit beleid straks toch niet door andere partijen weer afbreken?
Toen hadden we een kabinet dat met voorstellen kwam die vergaand
afbreuk deden aan de beschermingwaardigheid van het leven.
Nu is er - door de inzet van de ChristenUnie - een hernieuwde aandacht
gekomen voor de bescherming van het leven en krijgen initiatieven
daartoe, zoals de opvang en begeleiding van tienermoeders en
palliatieve zorg, overheidssteun. Wat zou het geweldig zijn als we op
dit terrein met steun van de kiezer verdere vervolgstappen kunnen
zetten.
Toen: een kabinet van `werk, werk, werk'. Betaald werk wel te
verstaan.
Nu dringt - door de inzet van de ChristenUnie - het inzicht door dat
opvoeding, vrijwilligerswerk en mantelzorg ook bijdragen aan het
welzijn van de samenleving. Als ChristenUnie zullen we ons sterk
blijven maken voor keuzevrijheid van ouders bij de verdeling van
arbeid en zorg. Dat is - zie de discussies in het parlement - bij
andere partijen niet in goede handen.
Toen: een kabinet dat ziende blind was voor de schadelijke gevolgen
van drugs en alcohol.
Nu worden - door de inzet van de ChristenUnie - coffeeshops in de
buurt van scholen gesloten en wordt er een actief
alcoholpreventiebeleid gevoerd. We zijn er nog niet. Er is meer
mogelijk. Zo zouden wiettelers niet alleen een straf moeten krijgen,
maar kan er ook gewerkt worden met preventieve voorwaardelijke
verbeurdverklaringen, toe te passen als men opnieuw de fout in gaat.
Toen: een kabinet dat het bordeelverbod ophief, met de impliciete
boodschap dat prostitutie een beroep als alle andere is.
Nu: een kabinet dat - door de inzet van de ChristenUnie - de strijd
tegen mensenhandel en andere misstanden in de prostitutie tot
topprioriteit maakt en geld beschikbaar stelt voor zgn.
uitstapprogramma's. Deze inzet moet wel de komende jaren worden
voortgezet. En we laten het toch niet gebeuren dat christelijke
organisaties als het Scharlaken Koord door seculiere politieke
partijen buiten spel wordt gezet?
Toen, een kabinet dat in economische hoogtijdagen tegen alle
economische logica in aan extreem hoge lastenverlichting deed en te
weinig oog had voor kwetsbare groepen.
Nu, een kabinet dat - mede door de inzet van de ChristenUnie - een
socialer beleid voert en in tijden van crisis niet gaat bezuinigen.
Bij de heroverweging zal het de komende maanden er wel op aan komen.
Christelijk-sociaal betekent dan dat kwetsbare groepen zo veel als
mogelijk ontzien moeten worden en dat de sterkste schouders de
zwaarste lasten zullen moeten dagen.
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Juist ook bij dit soort essentiële
zaken doet het ertoe dat de ChristenUnie in de regering zit en niet
partijen als de VVD, D66 of GroenLinks. Laten we dat scherp blijven
zien, laten we onze rol en positie die we nu hebben ook niet onnodig
marginaliseren, laten we bestand zijn tegen mensen en partijen die een
duidelijke reden hebben om dat wel te doen. En laten we boven alles
het de kiezer ook voorhouden: het doet ertoe als de ChristenUnie
mogelijkheden krijgt inhoud te geven aan de christelijk-sociale
politiek die we voorstaan. Lokaal, provinciaal, landelijk en ook
Europees. En blijft u biddend om ons heen staan. In het bijzonder denk
ik ook aan onze bewindspersonen André Rouvoet, Eimert van Middelkoop
en Tineke Huizinga. Zij hebben uw steun hard nodig.
***
Ik kom tot een afronding. Het is feest vandaag. We hebben alle reden
om blij te zijn. Tien jaar ChristenUnie. Op het totaal van de
geschiedenis niet meer dan een zuchtje. We weten dat we op weg zijn
naar een ander feest. Het grote feestmaal op de berg Sion, waarover
Jesaja 25 zo indrukkend mooi spreekt.
Jesaja profeteert dat `het waas dat alle volken het zicht beneemt, de
sluier waarmee alle volken omhuld zijn' zal worden vernietigd. De dood
zal teniet gedaan zijn. God, de HEER, wist de tranen van elk gezicht;
de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg. Op die dag, zegt
Jesaja, zal men zeggen: `Hij is onze God. Hij was onze hoop: hij zou
ons redden. Hij is de Heer, hij was onze hoop. Juich en wees blij: hij
heeft ons gered.'
Tien jaar ChristenUnie. Reden voor grote dankbaarheid voor alles wat
we in die jaren in de Nederlandse politiek hebben mogen betekenen.
Reden ook voor gebed om kracht en zegen voor wat nog vóór ons ligt. Om
te beginnen de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart a.s. Er zal nog
hard gewerkt moeten worden. En moeiten zullen ons niet bespaard
blijven. Maar we weten het. We zijn op weg. Naar het échte grote feest
waar Jesaja over profeteert en dat op Gods tijd zal komen. In dat
perspectief mochten we de afgelopen tien jaar als ChristenUnie werken.
Met dat perspectief mogen we ook de toekomst ingaan. Onze God daarbij
de eer gevend die Hem toekomt.
Ik dank u wel.
Arie Slob