Nationale Bank van Belgie


Communicatie
Nationale Bank van België n.v.
de Berlaimontlaan 14
BE-1000 BRUSSEL
tel. + 32 2 221 46 28
www.nbb.be
Ondernemingsnummer:
0203.201.340 - RPR Brussel
2010-01-28

PERSBERICHT

Discriminerende tarieven, coördinatie en investeringen in gedeelde geldautomatennetwerken

door Stijn Ferrari
NBB Working Paper No 184 - Research Series

Sinds hun introductie in de late jaren zestig zijn geldautomaten het onderwerp geweest van beleidsdiscussies en regulering in vele landen. Een belangrijke kwestie is het welvaartseffect van tarieven voor geldafhalingen en de gedeeltelijke incompatibiliteit veroorzaakt door de discriminerende aard van bepaalde van deze tarieven. In de markt voor geldautomaten hangt compatibiliteit af van de mate waarin consumenten hun bankkaart kunnen gebruiken aan geldautomaten van andere banken. Deze compatibiliteit kan verminderd worden door het aanrekenen van retail tarieven voor "vreemde" transacties, d.w.z. transacties aan geldautomaten waarvan de bank van de consument niet de eigenaar is. Zulke tarieven kunnen aangerekend worden door de bank van de consument ("foreign fees") en/of door de bank die eigenaar is van de geldautomaat ("surcharges"), en kunnen consumentenwelvaart in twee tegengestelde richtingen beïnvloeden. Enerzijds worden de consumenten benadeeld omdat het duurder is om cash af te halen aan geldautomaten van rivaliserende banken. Anderzijds kunnen zij gebaat zijn indien discriminerende tarieven ervoor zorgen dat banken meer investeren in hun geldautomatennetwerken om tariefinkomsten van geldautomaten te verwerven alsook als gevolg van strategische interacties met de depositomarkt.
Deze paper onderzoekt empirisch de effecten van discriminerende tarieven op investeringen in geldautomaten en welvaart. Bovendien beschouwt de studie de rol van coördinatie van investeringen in geldautomaten tussen banken. Hoewel de meeste landen gemeenschappelijk hebben dat geldautomaten van verschillende banken relatief snel na hun initiële introductie met elkaar verbonden of gedeeld werden, bestond (en bestaat) er aanzienlijke variatie in de marktstructuur van geldautomaten tussen landen. Deze variatie betreft niet enkel de tarievenstructuur van de markt, maar ook de mate van coördinatie van investeringen in geldautomaten tussen banken.
Gebruik makende van een unieke dataset bestaande uit de vraag naar geldafhalingen per geldautomaat, alsook locatiekarakteristieken van bankkantoren, geldautomaten en consumenten, wordt een ruimtelijk model van de vraag naar geldafhalingen door consumenten en investeringen in geldautomaten geschat. Het model wordt geschat in een kader waarin banken investeringen in geldautomaten coördineren en er geen retail tarieven voor geldafhalingen zijn. Op basis van de schattingen van dit model kunnen gedetailleerde ruimtelijke voorspellingen gemaakt worden met betrekking tot geldafhalingen en investeringen in geldautomaten. Dit laat de auteurs toe om alternatieve scenario's te simuleren om de effecten van het veranderen van de mate van coördinatie van investeringen in geldautomaten tussen banken en het invoeren van discriminerende tarieven voor afhalingen in te schatten. De belangrijkste bevindingen zijn dat "foreign fees" en "surcharges" resulteren in tegengestelde effecten met betrekking tot investeringen in geldautomaten en welvaartsveranderingen. "Foreign fees" zijn geneigd de beschikbaarheid van geldautomaten en (consumenten)welvaart te verminderen, terwijl "surcharges" de beschikbaarheid van geldautomaten en de verschillende welvaartscomponenten positief beïnvloeden wanneer de prijselasticiteit van de consumenten niet te groot is. Ten tweede, een organisatie van de markt voor geldautomaten, die een zekere mate van coördinatie tussen banken inhoudt, kan wenselijk zijn vanuit een welvaartsoogpunt. Ten slotte is de beschikbaarheid van geldautomaten steeds groter wanneer een sociale planner beslist over discriminerende tarieven en investeringen in geldautomaten om de totale welvaart te maximaliseren. Dit impliceert dat er onderinvestering is in geldautomaten, zelfs in de aanwezigheid van discriminerende tarieven.
De beleidsimplicaties van deze bevindingen zijn duidelijk. Ten eerste zou de aandacht van beleidsmakers in Europa en de V.S. niet enkel gericht mogen zijn op "surcharges", maar ook, en misschien zelfs meer, op "foreign fees". Ten tweede, het aanmoedigen eerder dan beperken van coördinatie van investeringen in geldautomaten tussen banken kan sociaal meer wenselijk zijn.