Ingezonden persbericht
Ruim helft scholen heeft te veel geld in kas
Schoolbesturen sparen weliswaar iets minder, maar investeren nauwelijks extra geld in het onderwijs vanuit hun overvolle reserves. Dat blijkt uit een eerste analyse van het Onderwijsblad van de jaarrekeningen 2008 die het ministerie vandaag verstuurde. Eén op de tien schoolbesturen in het basis- en speciaal onderwijs houdt extreem veel over, namelijk meer dan 10 procent van hun lopende begroting. In het basisonderwijs zijn de investeringen licht gestegen, in het voortgezet onderwijs iets gedaald.
Samen hielden alle onderwijsinstellingen op hun lopende begroting 260 miljoen over. Het gezamenlijke eigen vermogen daalde licht van 10 miljard naar 9,8 miljard. Die daling wordt vooral veroorzaakt door nieuwe regels en het overboeken van grote bedragen van het vermogen naar de voorzieningen. Op donderdag 28 januari praat de Tweede Kamer over de vermogens van scholen, naar aanleiding van het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (de commissie Don). Deze maakte een nieuwe maat om te bekijken of scholen te veel geld sparen, de kapitalisatiefactor. Alleen voor basis- en voortgezet onderwijs is deze nog door de commissie uitgewerkt. Voor mbo, hbo en universiteiten moet dat nog gebeuren.
Wanneer die kapitalisatiefactor wordt gebruikt, blijkt dat tenminste 55 procent van de besturen in het primair onderwijs en 65 procent van de scholen in het voortgezet onderwijs te veel geld achterhoudt dat in het onderwijs geïnvesteerd kan worden. Uit een eerste analyse van het Onderwijsblad blijkt vooral grote schoolbesturen en hele kleintjes (met één school onder hun beheer) ver boven de nieuwe normen zitten. De investeringen in het voortgezet onderwijs zijn iets gedaald, die in het basisonderwijs iets gestegen.
Eén op de tien schoolbesturen in het basis- en speciaal onderwijs houdt extreem veel over, namelijk meer dan 10 procent van hun lopende begroting. Slechts in sommige gevallen gaat het om besturen die financiele problemen hadden en nu moesten overhouden, meestal gaat het om scholen die al meerdere jaren zwaar in de plus staan. In het hbo gaat het vooral om zelfstandige pabo's die ondanks aanzienlijke reserves toch weer meer dan 10 procent overhielden op hun lopende begroting.
De cijfers worden nu bewerkt zullen binnenkort per school gepresenteerd worden op www.hoerijkismijnschoolbestuur.nl, de site waarop de Algemene Onderwijsbond de financiële kerncijfers van de schoolbesturen inzichtelijk maakt. Voor primair- en voortgezet onderwijs wordt daar dan ook de nieuwe kapitalisatiefactor aan toegevoegd. Hieronder vindt u de eerste gegevens per onderwijssector.
Totaal
Het eigen vermogen van alle onderwijsinstellingen samen is licht gedaald van 10 miljard naar 9,8 miljard. De belangrijkste redenen daarvoor zijn nieuwe boekhoudkundige regels voor de jaarrekeningen en verschuivingen van de algemene reserve naar bestemmingsreserves en voorzieningen.
Basis- en speciaal onderwijs
Het eigen vermogen is zeer licht gedaald (-27 miljoen), maar voorzieningen gestegen (+97 miljoen) . De investeringen zijn iets gestegen, van 1,7 procent van de inkomsten naar 2,1 procent van de inkomsten. Toch hielden alle besturen voor basis- en speciaal onderwijs samen 61 miljoen over. Op hun rijksbijdrage kwamen zij 6 miljoen tekort, maar door de enorme rentebaten op hun vermogens van ruim 60 miljoen, noteerden alle besturen samen uiteindelijk een kleine plus. Opvallend is dat ongeveer 330 van de ongeveer 1500 besturen - klein en groot - op hun lopende begroting meer dan 5 procent 'winst' overhouden. Daarnaast is er een even grote groep die blijkbaar aan het investeren is geslagen en voor 2008 een kleine min op de begroting heeft staan en blijkbaar de reserves heeft aangesproken om geld in het onderwijs te steken. Een hoopvol signaal, maar nog onvoldoende om de reserves serieus af te laten nemen tot een normaal niveau. Kijkend naar de kapitalisatiefactor lijkt het er op dat vooral de éénpitters en de grote schoolbesturen met meer dan twintig scholen royaal boven de nieuwe normen zitten. Bij de anderen wisselt het beeld. Opvallend is dat men name samenwerkingsverbanden voor speciaal onderwijs en regionale expertise centra erg veel overhouden op hun lopende begroting, net als kleine schoolbesturen met twee scholen onder hun hoede.
Voortgezet onderwijs
Het eigen vermogen is licht gedaald. De reden daarvan zit waarschijnlijk in de nieuwe normen voor de jaarcijfers, omdat er wel een kleine winst is gemaakt en de investeringen zijn gedaald. De investeringen in gebouwen daalden met 0,1 procent tot 3,7 procent van de inkomsten, die inventaris ook met 0,1 procent tot 2,8 procent van de inkomsten. Kijkend naar de nieuwe kapitalisatiefactor hebben vooral zeer kleine en de grotere schoolbesturen royaal te veel geld in kas. Bij kleine en middelgrote schoolbesturen is dat veel minder, maar zal per school verschillen.
BVE
Een afname van eigen vermogen met 200 miljoen, de bestemmingsreserves stijgen ongeveer met dat bedrag. Op exploitatie zit de BVE in de min, iets zwaarder zelfs dan vorig jaar. De scholen hebben mogelijk last van reorganisaties en de kosten daarvan door het wegvallen van inkomsten uit de inburgering. Desondanks is er een groep die veel geld overhoudt en al hoge reserves heeft.
Hoger onderwijs
Bij de hogescholen en universiteiten zijn geen opvallende veranderingen, de jaarrekeningen laten een stabiel beeld zien.
exploitatie resultaat
2008
2007
primair onderwijs
61
186
voortgezet onderwijs
66
101
bve
-33
-5
hbo
25
38
wo
141
146
260
466
eigen vermogen
2007
2008
0%
primair onderwijs
2.642
2.668
-1%
voortgezet onderwijs
1.744
1.894
-8%
bve
1.492
1.711
-13%
hbo
1.061
1.061
0%
wo
2.835
2.731
4%
9.774
10.065
-3%