Fiscale nieuwsflits 27 januari 2010
Nieuwsbericht | 27-01-2010 | Inkomstenbelasting
Deze fiscale nieuwsflits heeft een bericht dat de staatssecretaris
afziet van beroep in cassatie over inkomstenbelasting: vordering op
malafide belegger had lagere waarde dan de nominale.
IB: vordering op malafide belegger had lagere waarde dan de nominale
De staatssecretaris laat weten dat hij afziet van het instellen van
cassatieberoep tegen de uitspraak waarin het hof had beslist dat de
vordering op een malafide belegger lager mocht worden gewaardeerd dan
de nominale waarde.
A (belanghebbende) heeft ten titel van geldlening een som geld
ingelegd bij B, die zich had verplicht deze te beleggen. In
werkelijkheid belegde A niet, maar zijn de inleggelden besteed aan het
uitbetalen van andere inleggers. Aan A werd wel rente uitbetaald. Pas
na de waardepeildata werd bekend dat A op die data slechts geld
rondpompte. In geschil is de waarde van de belegging op de
waardepeildata (31-12-2004 en 01-01-2005). Volgens de rechtbank moest
rekening gehouden worden met de werkelijke situatie van het rondpompen
van geld op de waardepeildata, alhoewel die pas later bekend werd.
In hoger beroep oordeelt het hof dat de waardering van de vordering op
B op de waardepeildata naar objectieve maatstaven naar de werkelijke
toestand op die data moet geschieden. Voor het bepalen van de waarde
in het economische verkeer van de vordering zijn B's financiële
omstandigheden op de peildata van belang. Daarbij moet rekening worden
gehouden met alle na die datum beschikbaar gekomen gegevens die licht
werpen op die toestand op de waardepeildatum.
De bewijslast dat de vordering op de waardepeildata geen waarde in het
economische verkeer had, althans lager was dan de nominale waarde,
rust op A. Op grond van het feitenmateriaal concludeert het hof dat B
in elk geval vanaf begin 2003 nauwelijks gelden heeft belegd. Hij kon
slechts aan zijn verplichtingen op korte termijn voldoen als steeds
nieuwe inleggers werden gevonden, of inleggers tot verlenging bereid
waren. A maakt aannemelijk dat zijn vordering naar objectieve
maatstaven beoordeeld naar de werkelijke toestand op de waardepeildata
een lagere waarde in het economische verkeer had dan de nominale
waarde. De wetenschap achteraf dat B vanaf begin 2003 bezig was met de
constructie van een beleggingspiramide is echter onvoldoende om te
concluderen tot een waarde van nihil van de vordering op de
waardepeildata. Het hof stelt die waarde in goede justitie vast op 50%
van de nominale waarde.
De staatssecretaris deelt mee dat hij afziet van het instellen van
beroep in cassatie. Volgens hem getuigt het hofoordeel van een juiste
rechtsopvatting. Uit onderzoek is gebleken dat B door zijn
handelwijze, op de peildata nimmer aan zijn financiële verplichtingen
zou kunnen voldoen. Het hof oordeelt dan ook terecht dat de vordering
op een lagere waarde dan de nominale waarde moet worden gewaardeerd.
Toelichting staatssecretaris van 18 januari 2010 nr. DGB 2009-6661,
n.a.v. uitspraak Hof Leeuwarden van 8 december 2009, 2008/00202, 2005,
Wet IB 2001 5.1, 5.19 en 5.3
Meer informatie
* Inkomstenbelasting. Vordering op malafide belegger had lagere
waarde dan de nominale
18-01-2010 | PDF bestand, 10 Kb
* Uitspraak Hof Leeuwarden van 8 december 2009, 2008/00202
Ministerie van Financiën