Gepubliceerd op 25 januari 2010
Album Academicum uitgebreid met 14.000 gepromoveerden
Online database UvA bevat nu 16.500 geleerden en 160 promotieplaten
Gepubliceerd op 25 januari 2010
Promotieplaat van C.H. Guépin, 1899 (detail).
Promotieplaat van C.H. Guépin, 1899 (detail).
Het Amsterdamse Album Academicum is afgelopen december uitgebreid met
de gegevens van alle 14.000 gepromoveerden uit de periode 1877-2007.
De bijna 750 gepromoveerden uit de laatste twee jaar zullen snel
volgen. Het Album Academicum, een digitale database, bevatte al
gegevens over alle hoogleraren van de Universiteit van Amsterdam en
haar voorloper het Athenaeum Illustre, van 1632 tot heden. Voor zover
mogelijk zijn alle hoogleraren voorzien van een portret.
Met de toevoeging van alle gepromoveerden is opnieuw een belangrijke
bron van informatie voor iedereen beschikbaar gekomen. Er kan gezocht
worden op gepromoveerde en jaar van promotie, maar het Album
Academicum biedt ook antwoorden op meer complexe vragen, bijvoorbeeld
over de ontwikkeling van de vakgebieden en het percentage
gepromoveerde vrouwen. Alle proefschriften uit de collectie van de
Universiteitsbibliotheek Amsterdam zijn aan de gegevens gekoppeld. De
Universiteitsbibliotheek wil ze in de komende jaren alle
digitaliseren.
De gegevens van 160 gepromoveerden worden geïllustreerd met hun
promotieplaten, feestelijke drukwerken die vaak een humoristische
schets geven van het leven van de student.
Verwijzingen
Album Academicum
Promotieplaat van Alphons Diepenbrock, 1888 (detail).
Promotieplaat van Alphons Diepenbrock, 1888 (detail).
Promotieplaten
Vanaf 1877 konden studenten niet alleen in Leiden, Utrecht en
Groningen promoveren, maar ook in Amsterdam. De studenten namen direct
een aantal academische tradities over van de al bestaande
universiteiten. Een van deze tradities was de vervaardiging van
promotieplaten.
Deze grote, gedrukte platen laten een beeld zien van het leven van de
student, verhaald in humoristische tekeningen, begeleid door plagerige
versjes. Ze behandelen vooral het corps- en privéleven van de student
en drank en vrouwen zijn ruim vertegenwoordigd. Maar ook komt er nog
wel eens een huwelijk op voor, aangezien studenten in die tijd heel
wat langer studeerden dan tegenwoordig. Het toekomstbeeld van de
promovendus, zoals uitzending naar de koloniën, is ook regelmatig
afgebeeld.
De originele tekening werd voorafgaand aan de promotie gemaakt. Soms
krabbelde een vriend de illustraties, zoals de Amsterdamse student en
latere hoogleraar kunstgeschiedenis en archeologie Jan Six
(1857-1926). Maar ook werden er wel professionele tekenaars ingehuurd,
bijvoorbeeld Martin Monnickendam (1874-1943), die in 1899 de
promotieplaat van C.H. Guépin illustreerde.
Promotieplaat van W. van Straaten, 1906.
Promotieplaat van W. van Straaten, 1906.
Bij het promotiediner plaatsten alle aanwezigen hun handtekeningen op
een speciaal hiervoor gereserveerde plek op de tekening. Vervolgens
werden er enkele tientallen reproducties gemaakt, genoeg voor de
hoogleraren en vrienden van de promovendus. In elke studentenstad was
wel minstens één drukker gespecialiseerd in het vervaardigen van
litho's voor promotieplaten. In Amsterdam waren dat onder anderen
Roelofzen, Hübner & Van Santen, M.J. Portielje, de gebroeders
Braakensiek en Dieperink & Co.
Het maken van een promotieplaat was een kostbare en daarmee elitaire
aangelegenheid. In de jaren twintig van de twintigste eeuw nam de
studentenpopulatie sterk toe, werd de gemiddelde student minder
kapitaalkrachtig en kalfden oude tradities af. Ook de promotieplaat
werd minder populair. Eind jaren dertig werden de laatste gemaakt en
de traditie is nooit meer herleefd.
Verwijzingen
Promotieplaten
Bron: Redactie BC
Universiteit van Amsterdam