2010 | 08
27 januari 2009
Rotterdam gaat verder met Warmtebedrijf
Het Rotterdams college van Burgemeester en Wethouders heeft besloten door te gaan met het Warmtebedrijf waarbij gebruik wordt gemaakt van restwarmte uit de AfvalVerwerkingsInstallatie Rozenburg. Met het Warmtebedrijf wordt een vermindering van CO2 uitstoot van 71 tot 81 kiloton per jaar bereikt. De warmtelevering start mogelijk al medio 2012. Zowel Rotterdam Noord als Rotterdam Zuid inclusief Hoogvliet, worden aangesloten op de restwarmtelevering. Voor de gebruikers van deze warmte zijn er geen gevolgen.
Aanpassing van de business case
Het college van B&W heeft ingestemd met de doorstart van het Warmtebedrijf op basis van de Business case Rozenburg. In maart 2009 stemde het college in met het Warmtebedrijf op basis van gebruik van restwarmte van de AVI Brielselaan. In september 2009 werd echter bekend dat de AVI Brielselaan wordt gesloten. De gemeente Rotterdam heeft vervolgens geconcludeerd dat het gebruik maken van de warmte van de AVI Rozenburg een goed alternatief is.
Gevolgen van de locatie wijziging
Als gevolg van de gewijzigde locatie stijgt de totale investering voor het Warmtebedrijf. Deze extra investering is voor rekening en risico van AVR maar wordt voorgefinancierd door het Warmtebedrijf. Voor de realisatie verstrekt de gemeente ¤ 38 miljoen Eigen Vermogen; voor de locatie Brielselaan was dat ¤ 28, 2 miljoen. Rotterdam staat tevens borg voor de bancaire financiering tot een bedrag van ¤ 149, 5 miljoen. Deze borgstelling was voor de Brielselaan
¤ 110 miljoen en is tijdelijk hoger tot het moment dat de extra investeringskosten door AVR zijn ingelost. Dat geldt ook voor een deel (¤ 10 miljoen) van de aanvullennde storting van het Eigen Vermogen.
Om het Warmtebedrijf mogelijk te maken wordt samengewerkt met E.ON. Er wordt een nieuw exploitatiebedrijf opgericht (een N.V.) waarin de gemeente en E.ON gezamenlijk deelnemen. De exploitatie van het huidige Warmtebedrijf wordt aan dit nieuwe bedrijf overgedragen. De exploitatierisico's van het Warmtebedrijf worden door de gemeente en E.ON gezamenlijk gedragen.
De gewijzigde locatie heeft geen gevolgen voor de tarieven voor de gebruikers van de warmte. Transport, overslag en verwerking van het afval gebeurt zonder extra kosten voor de gemeente of de burger. Daarnaast worden de warmtetarieven nu begrensd door de Warmtewet. Het voornaamste voordeel van de locatie Rozenburg is een hogere reductie van CO2 uitstoot. Deze zou met de locatie Brielselaan 51 tot 61 kiloton per jaar bedragen en wordt nu 71 tot 81 kiloton per jaar.
Gemeente Rotterdam