Rijksvoorlichtingsdienst
KEUZES NODIG VOOR TOEKOMST PENSIOENSTELSEL
(persbericht van de commissie Goudswaard)
Persbericht van de commissie Goudswaard ter gelegenheid van de aanbieding van hun rapport 'Een sterke tweede pijler' aan minister Donner op woensdag 27 januari 2010.
Commissie toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen (Commissie Goudswaard)
KEUZES NODIG VOOR TOEKOMST PENSIOENSTELSEL
Het huidige Nederlandse pensioenstelsel moet aangepast worden om goed opgewassen te kunnen zijn tegen de gevolgen van de vergrijzing en de financiële onzekerheden. Daarom zijn keuzes noodzakelijk. Er kan gekozen worden voor een lagere ambitie - de norm is nu vaak 70 procent van het laatste loon op 65 jaar - of voor het beter handhaven van de huidige ambitie, maar dan wel de hogere risico's die daarbij horen accepteren en beter toedelen. Zo zou de pensioenleeftijd automatisch kunnen meestijgen met de levensverwachting. Het moet gepensioneerden en premiebetalers dan wel duidelijk zijn welke risico's zij lopen.
Dit stelt de commissie Toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen in het advies 'Een sterke tweede pijler' dat woensdag is aangeboden aan minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Donner had de commissie gevraagd na te gaan in hoeverre de financiële crisis en de vergrijzing de schokbestendigheid van het pensioenstelsel ondermijnen en hoe de houdbaarheid van het stelsel kan worden verbeterd.
De commissie concludeert dat het stelsel van aanvullende pensioenen (de tweede pijler) met de juiste keuzes goed aan te passen is aan de zich wijzigende omstandigheden en dat het stelsel dus versterkt kan worden. Ze geeft in het advies geen voorkeur voor een van de aangegeven oplossingsrichtingen. Sociale partners - werkgevers en werknemers - moeten die keuze zelf maken. Het kabinet zou in de Pensioenwet wel meer voorwaardelijke rechten mogelijk moeten maken om op de grotere onzekerheid in te kunnen spelen.
Stelsel onder druk, rek uit de pensioenpremie
De commissie constateert dat Nederland een uniek en goed pensioenstelsel heeft: het deelt risico's tussen generaties, geeft een brede dekking en is in de uitvoering relatief goedkoop. Het stelsel staat echter onder druk. In tijden van crises, als de beleggingen minder waard worden, is het kwetsbaar voor schokken. Pensioenfondsen moeten door de lage rente meer geld opzij zetten. Daarnaast zorgt de vergrijzing er voor dat de kosten sterk oplopen. Dat komt vooral doordat mensen steeds langer leven. De pensioenfondsen zijn steeds minder goed in staat de risico's op te vangen. De dekkingsgraden zijn structureel gedaald, het aantal premiebetalers neemt af en bedrijven willen steeds minder pensioenrisico's dragen.
Ook deelnemers staan daardoor steeds meer bloot aan risico's bij pensioenen. De commissie constateert een toenemend gat tussen de zekerheid die mensen verwachten en wat pensioenfondsen werkelijk aan zekerheid bieden.
De commissie meent dat er nauwelijks meer rek zit in de pensioenpremies. Het Centraal Planbureau heeft op verzoek van de commissie berekend dat de premies om de huidige ambitie te kunnen handhaven in 2025 zouden moeten stijgen tot meer dan 17 procent van de loonsom van bedrijven; nu is dat zo'n 13 procent, ofwel ruim 25 miljard euro per jaar. Zo'n stijging zou forse negatieve gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt en voor de concurrentiepositie van Nederland. Bovendien ligt de premie historisch gezien nu al op een hoog niveau.
Goede mogelijkheden om stelsel toekomstbestendig te maken
Er zijn volgens de commissie goede mogelijkheden om het pensioenstelsel op basis van een nieuw evenwicht tussen ambitie, zekerheid en kosten van pensioen toekomstbestendig te maken. Sociale partners moeten, gelet op de snel oplopende kosten, dan kiezen tussen een zekerder pensioen op een lager niveau of het beter handhaven van het bestaande ambitieniveau, maar dan met meer onzekerheid omgeven.
De eerste mogelijkheid is het beperken van de ambitie van de hoogte van het pensioen. Sociale partners zouden daarvoor de norm van 70 procent van het laatste loon op 65-jarige leeftijd kunnen loslaten. Door langer doorwerken kunnen mensen desgewenst de uitkering hetzelfde houden. Ook kan het pensioengevend salaris aan een maximum worden gebonden, of kunnen de pensioenen geïndexeerd worden op basis van prijzen in plaats van lonen. De commissie verwacht dat de gevolgen van een lagere collectieve ambitie zullen meevallen: de ambitie in Nederland ligt nu immers, ook internationaal, op een hoog niveau en de inkomens- en vermogenspositie van gepensioneerden in Nederland is gemiddeld genomen gunstig en verbetert nog volgens onderzoek.
De tweede mogelijkheid is anders omgaan met onzekerheid. Bepaalde risico's - bijvoorbeeld dat de levensverwachting sterker stijgt dan verwacht - komen dan duidelijker bij de deelnemers te liggen. Hiermee krijgt de pensioenopbouw voor een groter deel het karakter van voorwaardelijke (of 'zachte') rechten. De pensioenopbouw kan ook gekoppeld worden aan karakteristieken van bepaalde groepen deelnemers, zoals leeftijd of inkomen. Met minder garanties is de pensioenambitie beter te handhaven. Sociale partners en besturen van pensioenfondsen zullen in pensioencontracten meer dan nu het geval is moeten aangeven hoe met mee- en tegenvallers wordt omgegaan.
Duidelijker communicatie naar deelnemers
De huidige Pensioenwet geeft opgebouwde nominale rechten een onvoorwaardelijk karakter. Alleen de toekomstige indexatie is voorwaardelijk. Het kabinet zou de ruimte voor voorwaardelijke rechten in de Pensioenwet moeten vergroten. Sociale partners kunnen zo innovatieve pensioencontracten afsluiten waarin risico's op een flexibeler manier gedeeld kunnen worden. De commissie doet daar een aantal voorstellen voor. Zo kan de pensioentoezegging anders ingevuld worden en bijvoorbeeld afhankelijk gemaakt worden van een hogere levensverwachting.
Het streven naar toekomstbestendigheid betekent volgens de commissie ook dat het steeds belangrijker wordt deelnemers duidelijk te maken dat hun pensioen onzekerheden bevat. Deelnemers moeten zo goed en begrijpelijk mogelijk geïnformeerd worden over de verwachte koopkracht van hun pensioenrechten en de onzekerheid daarin.
Sociale partners en overheid staan, al met al, voor een nieuwe uitdaging om de tweede pijler van ons pensioenstelsel voldoende toekomstbestendig te maken. De commissie is ervan overtuigd dat met de geadviseerde aanpassingen de sterke kanten van het stelsel behouden kunnen blijven, zodat de oudedagsvoorziening in Nederland internationaal tot de beste kan blijven behoren.
Categorieën: Bestuur, Economie, Financiën, Migratie en integratie, Onderwijs en wetenschap, Overig, Recht, Sociale zekerheid, Werk, Zorg en gezondheid
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid