Gemeente Harderwijk


Waterfrontplannen met MER forse stap verder

27/01/2010

Op 12 januari heeft het college van b&w van Harderwijk het Milieu Effect Rapport (MER) ontvangen en vrijgeven voor ter visie legging, samen met het bestemmingsplan Waterfront Noord II. Uit het MER mag worden geconcludeerd dat het Waterfront op alle relevante themaâs geen belemmeringen oplevert voor de uitvoering ervan. De gemeente Harderwijk zet dan ook onverminderd in op de doorontwikkeling van de plannen voor het Waterfront. Het bestemmingsplan Waterfront Noord II wordt in februari ter inzage gelegd en zal in juni in de raad worden gebracht.

Onderdeel van het MER is de passende beoordeling, zoals voorgeschreven in de Natuurbeschermingswet. Die is bedoeld om vast te stellen of de relevante natuurwaarden niet worden aangetast. De gemeente is zich bewust van het belang van de natuur en neemt dit volwaardig mee in de Waterfrontplannen. Daarom heeft Harderwijk bewust gekozen om de passende beoordeling uit te voeren voor het gehele Waterfront. Uit de voorstudie van de passende beoordeling is gebleken dat het toevoegen van twee vogelrustgebieden ervoor zorgt dat de natuurwaarden niet zullen worden aangetast. De rustgebieden maken onderdeel uit van het Waterfront.

Op het thema geluid geeft het MER aan dat er aanvullende maatregelen nodig zijn in verband met het geluid van het Dolfinarium en het geluid van de N302. Studie heeft uitgewezen dat deze maatregelen betrekkelijk eenvoudig in de plannen zijn in te passen.

In het kader van het MER zijn verschillende varianten voor planonderdelen bekeken. Voor het Overloopterrein werkt de gemeente het meest milieuvriendelijk alternatief uit: de O5-variant. Deze variant verbetert de waterkwaliteit door extra opvang van het te lozen water van het RWZI. Daardoor stroomt schoner water het Veluwemeer in. Daarnaast creëert deze variant een vrij uitzicht over het Veluwemeer vanuit woongebied de Bakens en een landschappelijk fraaier ogende kustlijn. Voor de uitbreiding van Lorentz Haven heeft de gemeente gekozen voor variant L1 vanwege het efficiënte ruimtegebruik en de inrichtingsmogelijkheden voor de bedrijven. De variant blijft daarnaast buiten de in december 2009 definitief vastgestelde grenzen van het Natura-2000 gebied.


____________________