Radboud Universiteit Nijmegen


Vroege toets voorkomt leesachterstand

Datum bericht: 20 januari 2010

In het kort
Al in groep 2 is vrij goed te voorspellen welke kinderen aan het eind van groep 3 van de basisschool onvoldoende kunnen lezen. Het gaat om tien tot vijftien procent van de leerlingen.
Als de leesproblemen direct worden aangepakt kunnen deze kinderen in hun basisschooltijd toch nog een redelijk leesniveau halen. Nu wachten scholen vaak te lang, vindt schoolpsycholoog Wim Verhagen. âHoe vroeger je helpt, hoe groter de kans dat de leerling nog goed gemotiveerd is. De achterstand hoeft dan niet verder op te lopen.â Verhagen promoveert 27 januari aan de Radboud Universiteit Nijmegen op een studie naar de voorspelbaarheid van leesprestaties. Vooral het tempo waarmee kleuters letters en cijfers kunnen benoemen blijkt een goede voorspeller van leesprestaties. Inmiddels is er een toetspakket beschikbaar mede op basis van zijn resultaten.
( bytes)

Voorspellen van leesproblemen
Aan het einde van groep 3 kan 10 tot 15 procent van de leerlingen onvoldoende lezen. Zij lezen langzaam, maken veel fouten of doen beide. Dat is een groot probleem: leesachterstand is zeer hardnekkig. Kinderen met leesproblemen aan het einde van groep 3 krijgen het daardoor vaak moeilijk in het verdere onderwijs en soms ook in het persoonlijk leven. Wim Verhagen zag als schoolpsycholoog veel kinderen met emotionele problemen en een gebrek aan motivatie als gevolg van te late diagnose en aanpak van leesproblemen. Vroeg opsporen is dus het devies. En dat kan al in de kleuterklas.

âIn mijn promotieonderzoek in samenwerking met prof. Cor Aarnoutse en dr. Jan van Leeuwe hebben we vastgesteld dat er twee vaardigheden zijn die een vrij goede voorspellende waarde hebben, namelijk klankbewustzijn en benoemsnelheid. Klankbewustzijn is bijvoorbeeld het kunnen opdelen van een woord in klanken. Benoemsnelheid is de snelheid waarmee letters, cijfers, kleuren en plaatjes worden benoemd. Als kinderen in groep 2 zwak presteren op toetsen voor klankbewustzijn en vooral benoemsnelheid dan is de kans vrij groot dat ze problemen krijgen met leren lezen in groep 3. Het is dus zaak deze toetsen tijdig af te nemen en risicoleerlingen op te sporen en te helpen.â

Kleuters al toetsen
De onderzoeksresultaten waren aanleiding om het Toetspakket Beginnende Geletterdheid samen te stellen. De toetsen hierin werden in samenwerking met het onderwijsonderzoeksbureau CPS genormeerd op een grote steekproef. De score van een individuele leerling kan zo goed vergeleken worden met het niveau van een grote groep leeftijdsgenoten. Dat is een belangrijk verschil met al bestaande toetsen.

Met dit pakket kunnen woordenschat, letterkennis, klankbewustzijn en benoemsnelheid meerdere keren worden getoetst in de groepen 1, 2 en 3. Zo kan de leerkracht kinderen met een verhoogd risico op leesproblemen al in groep 2 opsporen en helpen met bestaande programmaâs.

Daarnaast is het goed dat leerkrachten op basis van hun dagelijkse omgang met de kleuters letten op signalen voor latere leesproblemen, zoals het niet kunnen herkennen of schrijven van de eigen naam omstreeks het midden van groep 2, het moeilijk leren van de namen van kleuren en dagen van de week of het traag zijn in het herkennen van plaatjes van alledaagse voorwerpen. Ook navraag doen over dyslexie in de familie kan belangrijk zijn omdat dyslexie bij sommige kleuters erfelijk is bepaald.

( bytes) Twee kwaden vermijden
Scholen moeten vroeg aan de slag met leeszwakke leerlingen. Dat gebeurt meestal ook in groep 3 door de leerkracht of intern begeleider. Het effect daarvan kan echter te klein zijn, vindt Verhagen.

âZeker als kinderen aan het einde van groep 3 nog niet op AVI-niveau 1 lezen, mag je geen tijd verliezen. Dan is specialistische remedial teaching noodzakelijk om verantwoord de basisschool te doorlopen. Het leesprobleem verdwijnt er niet door, maar de achterstand op leeftijdgenoten kan erdoor beperkt blijven. Het effect van die hulp kan bijvoorbeeld zijn dat de dyslectische leerling niet met AVI-niveau 4 maar met AVI 8 de school verlaat. De kans om naar vermogen voortgezet onderwijs te volgen is dan veel groter.â

Voor wie deze AVI-niveaus niet zoveel zeggen: de AVI-score geeft het niveau van nauwkeurig en snel lezen van teksten aan (technisch lezen).Gemiddelde lezers komen op AVI-niveau 2 à 3 binnen in groep 4 en zitten uiterlijk midden groep 6 op AVI-niveau 9.

Naast het te lang âdoormodderenâ met zwakke lezers constateert Wim Verhagen een andere kwalijke trend. Als het kind eenmaal de diagnose âdyslexieâ heeft, wordt dat soms als een voldongen feit aanvaard en wordt er vervolgens niet behandeld of alleen technische hulpmiddelen ingezet. Die hulpmiddelen zijn prachtig, vindt Verhagen, maar ze mogen nooit een reden zijn om niet te werken aan de verbetering van de leesvaardigheid.

Predicting early word recognition and spelling. Promotie woensdag 27 januari 2010
Promotor prof. dr. C.A.J. Aarnoutse, copromotor dr. J.F.J. van Leeuwe

C. Aarnoutse, J. Beernink en W. Verhagen, (2009).Toetspakket beginnende geletterdheid. CPS, Amersfoort, (033) 453 43 43, www.cps.nl

Wim Verhagen werkte bij het Institute of Psycho-diagnostic Research in Rotterdam als schoolpsycholoog en als onderzoeker. Hij ontwikkelde een leesprogramma voor dyslectische kinderen. Zijn promotieonderzoek is onderdeel van het programma van het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit.