Impressie van het debat over de verwijsindex risicojongeren
26 januari 2010
Tijdens het debat over invoering van de Verwijsindex risicojongeren (
31855 ) op dinsdag 26 januari ontwikkelde het beladen onderwerp
âetniciteitâ zich gaandeweg tot het belangrijkste onderwerp van
kritiek in de Eerste Kamer. Uiteindelijk mondde de discussie over dit
wetsvoorstel uit in een motie die alleen de steun kreeg van D66, SP,
GroenLinks en OSF. Namens de PvdA liet woordvoerder Linthorst blijken
er zwaar aan te tillen dat etniciteit in verband wordt gebracht met de
verwijsindex door toedoen van een CDA-VVD-amendement in de Tweede
Kamer.
Linthorst kreeg de verzekering van minister Rouvoet van Jeugd en Gezin
dat de vermelding van etniciteit als een van de twaalf gronden voor
een melding in de verwijsindex niet raakt aan de principiële
discussie over etnische registratie. âHet gaat niet om een
registratie, maar om een signaleringâ, zei minister Rouvoet. Kamerlid
Dupuis (VVD) zei in dit verband: âAls vermelding van etniciteit
relevant is voor de attentheid van de hulpverleners, en jongeren
daardoor eerder kunnen worden getraceerd als potentieel bedreigd, is
dat allereerst in het belang van deze jongeren zelfâ.
De senatoren Slagter-Roukema (SP) en Engels (D66), die ook sprak
namens de OSF, waren het felst in hun afwijzing van etniciteit als
meldingsgrond. Engels: âWij zijn vooralsnog dan ook geenszins
overtuigd van de toegevoegde waarde van het registreren van een
jeugdige op basis van onevenredige risicoâs die zijn etniciteit met
zich mee zou brengen. Zou het niet goed zijn, mede in het licht van de
beperkingssystematiek van grondrechten, als deze etniciteitsrisicoâs
helder worden omschreven?â
Slagter-Roukema (die ook sprak namens de Partij voor de Dieren):
âWaarom heeft de minister zich niet verzet tegen dit amendement van
CDA en VVD. Het kan immers blijken dat registratie van deze kenmerken
in strijd is met het non-discriminatie verbod?â Minister Rouvoet
antwoordde dat hij zich aanvankelijk ook had verzet in de Tweede Kamer
tegen de aanduiding van etniciteit in de verwijsindex, maar dat hij
zich had laten overtuigen door de indieners van het amendement dat
deze zaak los staat van de principiële discussie over etnische
registratie. âEtniciteit wordt ook niet in de index vermeldâ, zei de
minister. âHet is alleen een behulpzaam element in een gesprek tussen
hulpverleners, bijvoorbeeld als het gaat om gezinnen waar het
gebruikelijk is dat meisjes worden besneden.â
Woordvoerder Thissen van GroenLinks verwoordde zijn aarzelingen over
de verwijsindex door een vergelijking met de inlichtingendiensten in
de Verenigde Staten, die wel zeer veel informatie beheren maar
desondanks aanslagen niet kunnen voorkomen. âAlle Amerikaanse
inlichtingendiensten beschikten over stukjes informatie over
potentiële risicoâs, maar er was geen een die deze informatie tot een
geheel kon samenvoegen. De samenwerking was niet goed, was de
conclusieâ, zo trok Thissen een parallel met de verwijsindex. âStraks
weten we alles, en zien we niksâ, zei Thissen die erop hamerde dat
problemen moeten worden aangepakt en niet alleen maar geregistreerd.
Minister Rouvoet hield hem en de Eerste Kamer voor dat de landelijke
verwijsindex juist behulpzaam kan zijn om tot een gezamenlijke aanpak
van risicoâs te komen.
CDA-senator Van de Beeten stelde net als zijn PvdA-collega Linthorst
vast dat de melding van risicoâs door hulpverleners een recht wordt en
geen plicht. Van de Beeten: âEr wordt geen nieuwe norm ingevoerd voor
hulpverleners. Noch arbeidsrechtelijk, noch tuchtrechtelijk mag het
wel of niet melden aan de verwijsindex gevolgen hebbenâ. De minister
bevestigde dit.
Het Kamerlid Kuiper , die sprak namens ChristenUnie en SGP, maakte van
het debat gebruik om een pleidooi te houden voor professionele
richtlijnen in de welzijnszorg. Ook vond hij dat vanuit het onderwijs
actief moest worden meegewerkt om de aanpak van risicoâs onder
jongeren effectief aan te pakken. De minister van Jeugd en Gezin zegde
toe dat hij eventueel met het onderwijsveld in contact zal treden als
dit nuttig zou kunnen zijn.
SP-woordvoerder Slagter-Roukema kreeg een toezegging: de minister is
bereid in een gesprek met vertegenwoordigers van (huis)artsen nader te
verduidelijken wat de regering met invoering van de landelijke
verwijsindex beoogd.
Na een proef in een aantal (grotere) gemeenten wil de regering de
verwijsindex risicojongeren in het hele land invoeren om te bereiken
dat jongeren die risicoâs lopen in hun ontwikkeling tijdig in het
vizier van hulpverleners komen. Daartoe krijgen hulpverleners de
mogelijkheid melding te doen van een mogelijk risico in de
verwijsindex. Zodra een of meer andere hulpverleners ook een melding
hebben gedaan is het aan de betrokken gemeente om te zorgen voor een
effectieve aanpak, zo liet de minister alvast weten, in de wetenschap
dat de meerderheid van de Eerste Kamer de verwijsindex op 2 februari
het groene licht zal geven.
Eerste Kamer der Staten Generaal