Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Wachtlijsten in het speciaal

basisonderwijs

Peildatum 1 oktober 2008

Utrecht, januari 2010





Voorwoord
De Inspectie van het Onderwijs voert jaarlijks onderzoek uit naar de wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. Het speciaal basisonderwijs biedt in ruim driehonderd scholen onderwijs aan leerlingen van vier tot en met twaalf/dertien jaar met een diverse problematiek. Het gaat om leerlingen met leer- en/of opvoedingsmoeilijkheden, al dan niet in samenhang met beperkte capaciteiten, alsmede zogenaamde 'rugzakleerlingen'. Deze leerlingen ontvangen onvoldoende zorg op de reguliere basisscholen.

De scholen voor speciaal basisonderwijs werken in samenwerkingsverbanden (nauw) samen met de reguliere basisscholen. Het doel is te realiseren dat zo veel mogelijk leerlingen, eventueel met behulp van extra zorg en begeleiding, op de reguliere basisschool kunnen blijven.

Leerlingen kunnen worden aangemeld voor onderzoek bij de permanente commissie leerlingenzorg (PCL), wanneer (door de school) wordt vermoed dat de leerling meer passende zorg en begeleiding kan krijgen in het speciaal basisonderwijs. De leerling wordt dan op een onderzoekslijst geplaatst. Als de PCL beoordeelt dat het speciaal basisonderwijs de leerling passend onderwijs kan bieden, kunnen de ouders hun zoon of dochter aanmelden bij een school voor speciaal basisonderwijs. Wanneer er niet meteen plaats is, komt de leerling op een plaatsingslijst te staan. Zowel de onderzoekslijsten als de plaatsingslijsten worden in dit rapport beschouwd als wachtlijsten.

De Inspectie van het Onderwijs heeft, evenals de voorgaande jaren, in 2008 onderzoek gedaan naar de omvang van de onderzoeks- en plaatsingslijsten voor het speciaal basisonderwijs. Haar bevindingen, evenals een beschouwing, vindt u in dit rapport.

De hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra

Dr. L.S.J.M. Henkens
januari 2010





Inhoud

Samenvatting

Inleiding 6

1.1 Achtergrond 6

1.2 Begripsomschrijving 7

1.3 Opbouw van het rapport 8

2 Onderzoeksopzet 9

2.1 Centrale vragen 9

2.2 Werkwijze en respons 9

3 Omvang wachtlijsten 10

3.1 Onderzoekslijsten 10

3.2 Plaatsingslijsten 12

4 Achtergronden van plaatsingslijsten 16
4.1 Verklaringen voor plaatsingslijsten 16
4.2 Maatregelen 17

5 Thuiszitters 19

6 Conclusies en beschouwing 21

6.1 Conclusies 21

6.2 Beschouwing 22
Literatuur 25

Bijlage(n)

I - Redenen van samenwerkingsverbanden voor te laat plaatsen van leerlingen 31 II - Verklaringen voor plaatsingslijsten op samenwerkingsverbandniveau en schoolniveau 33 III - Maatregelen ter voorkoming of beperking van plaatsingslijsten 36





Samenvatting
Inleiding
Deze rapportage beschrijft de stand van zaken met betrekking tot de wachtlijsten voor toelating in het speciaal basisonderwijs op 1 oktober 2008. Het betreft twee wachtlijsten, namelijk onderzoekslijsten en plaatsingslijsten. Leerlingen op een onderzoekslijst wachten op een besluit van de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) voor toelating tot het speciaal basisonderwijs. Leerlingen op een plaatsingslijst hebben al een PCL-beschikking voor het speciaal basisonderwijs en zijn aangemeld bij een school, maar wachten nog op een plaats.

Jaarlijks inventariseert de Inspectie van het Onderwijs de omvang en wachttijden met betrekking tot deze wachtlijsten. Daarnaast worden aanvullende gegevens verzameld over verklaringen voor plaatsingslijsten en maatregelen om deze wachtlijsten te reduceren of te voorkomen. Tot slot wordt de coördinatoren naar de thuiszitters, behorende tot de doelgroep van het samenwerkingsverband, gevraagd.

De gegevens zijn verzameld door middel van een vragenlijst die door alle 238 samenwerkingsverbanden `Weer Samen Naar School' is beantwoord. Wachtlijsten en thuiszitters
De omvang van de onderzoekslijsten op 1oktober (666 leerlingen) is licht toegenomen ten opzichte van 2007, toen het 599 leerlingen betrof. De plaatsingslijsten (65 leerlingen) hebben vrijwel dezelfde omvang als op de peildatum van vorig jaar.
Onderzoekslijsten
Op de peildatum in 2008 hebben 128 samenwerkingsverbanden een onderzoekslijst. Dat zijn tien samenwerkingsverbanden minder dan vorig. Leerlingen wachten gemiddeld 3,1 weken voordat hun dossier in behandeling wordt genomen door de PCL. Als reden van deze wachttijd wordt onder andere genoemd dat het dossier nog niet compleet is. Vervolgens wachten de leerlingen gemiddeld vier weken op een PCL-besluit. Dat houdt in dat de totale wachttijd tussen de aanvraag en het PCL- besluit gemiddeld 7,1 weken is.
Plaatsingslijsten

27 samenwerkingsverbanden hebben dit jaar op de peildatum een plaatsingslijst. Dat is een toename ten opzichte van 2006 en 2007, toen het om circa 20 samenwerkingsverbanden ging. De meeste van de 65 leerlingen op de plaatsingslijsten (92 procent) wachten op de eerstvolgende wettelijke plaatsingsdatum. 15 procent van de leerlingen wacht op de peildatum al te lang (7 procent) of worden vermoedelijk te laat geplaatst (8 procent). Tijdens het gehele vorige schooljaar zijn tachtig leerlingen te laat in het speciaal basisonderwijs geplaatst. Ongeveer een derde van de leerlingen ontvangt ambulante begeleiding tijdens de wachttijd vanaf 1 oktober 2008. Hoewel dit een lichte stijging is ten opzichte van voorgaande jaren, ontvangt meer dan de helft van de leerlingen nog geen ambulante begeleiding.
Thuiszitters
Op 1 oktober 2008 zitten 21 leerlingen thuis volgens de opgave van de coördinatoren. Het merendeel van deze leerlingen staat niet op een wachtlijst. Ongeveer een derde van de thuiszitters volgt één tot drie maanden geen enkele





vorm van onderwijs. Ten opzichte van de voorgaande jaren, zitten dit jaar meer leerlingen langer dan drie maanden thuis (ongeveer 40 procent). Ook het aantal leerlingen waarvan de duur van het thuiszitten onbekend is, is toegenomen. Verklaringen voor plaatsingslijsten en maatregelen De meest genoemde oorzaak op samenwerkingsverbandniveau is de instroom van jonge risicoleerlingen (28 procent) en op schoolniveau het bereiken van de maximale groepsgrootte (36 procent).

Evenals de voorgaande jaren is de meest genoemde maatregel voor het reduceren of voorkomen van plaatsingslijsten `de verbetering van de zorg op de basisscholen' (93 procent). Opvallend is dat een vijfde van de samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst als oorzaak noemt dat de zorg op de basisscholen nog onvoldoende toereikend is. Kennelijk hebben de maatregelen voor het verbeteren van de zorg in de betreffende samenwerkingsverbanden, er nog niet toe geleid dat de zorg toereikend is.





Inleiding
Dit hoofdstuk geeft achtergrondinformatie over het proces met betrekking tot toelating in het speciaal basisonderwijs (1.1). Vervolgens worden de centrale begrippen gedefinieerd (1.2) en volgt de opbouw van dit rapport (1.3).
1.1 Achtergrond

Evenals in voorgaande jaren heeft de Inspectie van het Onderwijs de plaatsingslijsten en onderzoekslijsten van de scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) geïnventariseerd. De inventarisatie betreft een momentopname, te weten de stand van zaken op 1 oktober 2008.

De samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs dragen de verantwoordelijkheid voor de wachtlijsten. Meerdere basisscholen vormen in principe samen met ten minste één sbo een samenwerkingsverband Weer Samen Naar School (WSNS). Zij hebben de wettelijke taak om `een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen te bieden waardoor zoveel mogelijk leerlingen in het primair onderwijs een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken' (WPO, art.
18, lid 1). Op de peildatum 1 oktober 2008 zijn er 238 samenwerkingsverbanden.

Wanneer een basisschool constateert dat een leerling onvoldoende zorg en begeleiding kan worden geboden, wordt de ouders/verzorgers (hierna: ouders) geadviseerd de leerling aan te melden voor onderzoek bij de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) van het samenwerkingsverband. De leerling komt vervolgens op een onderzoekslijst voor toelating tot het sbo. Wanneer de PCL oordeelt dat het sbo de leerling de benodigde zorg en begeleiding kan bieden, wordt de leerling toegelaten tot dit type onderwijs. Vervolgens melden ouders de leerling aan bij een sbo-school. De school heeft de mogelijkheid om de leerling op een plaatsingslijst te zetten (zie ook figuur 1.1). De leerling moet uiterlijk de eerstvolgende wettelijke plaatsingsdatum geplaatst worden.

Figuur 1.1 Indicatieproces voor toelating tot het speciaal basisonderwijs en (mogelijke) wachtlijsten

Het aantal samenwerkingsverbanden wijzigt regelmatig, doordat samenwerkingsverbanden fuseren, vervallen of starten.
Pagina 6 van 31






1.2 Begripsomschrijving

De inspectie inventariseert twee wachtlijsten met betrekking tot de toelating in het sbo: onderzoekslijsten en plaatsingslijsten. Tevens wordt gevraagd naar het aantal thuiszitters. De inspectie definieert deze centrale begrippen als volgt.

De Inspectie van het Onderwijs spreekt over een onderzoekslijst als leerlingen moeten wachten op een besluit van de PCL. Het gaat om leerlingen voor wie een beschikking voor plaatsing op een sbo-school is aangevraagd, maar waarover de PCL zich nog over moet uitspreken. De start van het onderzoekstraject (=besluitvormingstraject door de PCL) is het moment dat de PCL de aanmelding in behandeling neemt. Het onderzoekstraject sluit wanneer het besluit is meegedeeld. Bij het bepalen van het aantal weken wachttijd, zijn de vakantieweken meegeteld.

De inspectie spreekt over een plaatsingslijst wanneer leerlingen moeten wachten op een plaats in het sbo. Het betreft leerlingen met een PCL-beschikking voor toelating tot het sbo van het samenwerkingsverband dat is aangemeld bij een sbo.

De inspectie spreekt over wachtlijsten als overkoepelend begrip voor de onderzoekslijsten en de plaatsingslijsten.

De inspectie spreekt over thuiszitters wanneer een leerplichtige leerling die tot de doelgroep van het speciale basisonderwijs behoort, feitelijk geen enkele vorm van onderwijs volgt. Een thuiszitter is dus een leerling die wel staat ingeschreven op een school maar door omstandigheden ­ anders dan geoorloofd schoolverzuim ­ gedurende minimaal vier aaneengesloten weken aan geen enkele vorm van onderwijs deelneemt.
Pagina 7 van 31






1.3 Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksopzet. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten van het onderzoek weer over de onderzoekslijsten en plaatsingslijsten. Deze zijn gebaseerd op de gegevens zoals vermeld door de coördinatoren van samenwerkingsverbanden. Om de resultaten in het juiste perspectief te plaatsen, worden ­ indien relevant ­ de resultaten vergeleken met de voorgaande jaren. Hoofdstuk 4 gaat in op de verklaringen voor het ontstaan van de plaatsingslijsten en genomen maatregelen voor het reduceren of voorkomen van deze wachtlijsten. Hoofdstuk 5 beschrijft de inventarisatie van de thuiszitters, zoals doorgegeven door de coördinatoren van de samenwerkingsverbanden. Tot slot volgen in hoofdstuk 6 de conclusie en beschouwing.

Pagina 8 van 31






2 Onderzoeksopzet
Het onderzoek naar de wachtlijsten in 2008 is gebaseerd op vijf centrale vragen (2.1). De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, volgt in paragraaf 2.2.
2.1 Centrale vragen

De coördinatoren van samenwerkingsverbanden hebben diverse vragen beantwoord. Deze zijn samen te vatten in de volgende centrale vragen met bijbehorende subvragen.


· Wat is de omvang van de onderzoekslijsten van de permanente commissies leerlingenzorg op 1 oktober 2008?

- Wat is de gemiddelde afhandelingsduur van de aanvragen?
· Wat is de omvang van de plaatsingslijsten op 1 oktober 2008?
- Hoe lang wachten de leerlingen reeds op plaatsing in het speciaal basisonderwijs?

- Welke begeleiding ontvangen zij tijdens de wachttijd?
· Wat zijn de oorzaken van de plaatsingslijsten?
· Welke maatregelen zijn genomen voor het reduceren of voorkomen van plaatsingslijsten?

· Hoeveel leerlingen uit het samenwerkingsverband zitten op 1 oktober 2008 thuis?

- Staan deze leerlingen op een wachtlijst?
- Hoe lang zijn deze leerlingen reeds thuiszitter?
2.2 Werkwijze en respons

De Inspectie van het Onderwijs heeft de coördinatoren van alle 238 samenwerkingsverbanden verzocht de vragenlijsten over wachtlijsten te beantwoorden.

De meeste vragenlijsten zijn binnen een redelijke termijn geretourneerd. Bij circa dertig samenwerkingsverbanden nam de respons aanzienlijk meer tijd in beslag. De coördinatoren zijn hierover (meerdere malen) telefonisch benaderd. Dat heeft er toe geleid dat alle samenwerkingsverbanden hebben geparticipeerd in dit onderzoek.

Bij onduidelijkheid over de antwoorden of inconsistentie in de beantwoording, is contact opgenomen met de coördinator van het samenwerkingsverband om de onduidelijkheden weg te nemen en/of aanvullende informatie te verstrekken. Pagina 9 van 31






3 Omvang wachtlijsten
De inspectie spreekt over `wachtlijsten' als overkoepelend begrip voor onderzoeks- en plaatsingslijsten. Zowel onderzoekslijsten als plaatsingslijsten zijn een indicator voor de plaatsingsproblematiek. De omvang van onderzoekslijsten toont het aantal potentiële sbo-leerlingen. Een groot deel van deze leerlingen zal toelaatbaar worden verklaard voor het sbo. Plaatsingslijsten geven aan dat er op dat moment geen plaats is voor de betreffende leerlingen.

Deze wachtlijsten komen in dit hoofdstuk beide aan de orde. Waar relevant wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van de rapportages van voorgaande jaren.

Paragraaf 3.1 gaat in op de onderzoekslijsten op de peildatum (1 oktober 2008). Paragraaf 3.2 beschrijft de bevindingen met betrekking tot de plaatsingslijsten op dezelfde peildatum.

3.1 Onderzoekslijsten

Op 1 oktober 2008 bestaan 319 scholen (BRIN-nummers) voor speciaal basisonderwijs in Nederland (CFI, juni 2009). Leerlingen staan op een onderzoekslijst wanneer zij zijn aangemeld voor toelating tot het speciaal basisonderwijs (sbo), maar de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) hierover nog geen besluit heeft genomen.

De coördinatoren hebben het aantal leerlingen doorgegeven dat op 1 oktober 2008 op de onderzoekslijsten van de PCL staat.
Omvang
Onderstaande tabel toont het landelijke beeld van het aantal leerlingen dat jaarlijks op de peildatum op de onderzoekslijsten staat. Tevens wordt het aantal samenwerkingsverbanden met een onderzoekslijst weergegeven. Het betreft een overzicht van 2003 tot en met 2008.

Tabel 3.1a Aantal leerlingen en samenwerkingsverbanden in relatie tot de onderzoekslijsten op
1 oktober
Jaartal 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Aantal leerlingen 837 529 604 652 599 666 Aantal 150 120 114 122 138 128 samenwerkingsverbanden

Tabel 3.1a laat zien dat op 1 oktober 2008 128 samenwerkingsverbanden een onderzoekslijst hebben. In totaal staan 666 leerlingen op deze wachtlijsten. Dat is gemiddeld 2,8 leerlingen per samenwerkingsverband en 5,2 leerlingen per samenwerkingsverband met een onderzoekslijst.

De omvang van onderzoekslijsten is licht gestegen ten opzichte van 2007. De laatste jaren wisselt het beeld. In 2003 en 2004 betreft het een aanzienlijk aantal

Bij de vergelijking met voorgaande jaren blijft alertheid gewenst, aangezien de groep participerende samenwerkingsverbanden regelmatig varieert.

Pagina 10 van 31





leerlingen, maar vanaf 2006 zijn de verschillen tussen de jaren vrij klein. Het gaat om enkele tientallen leerlingen.

Het aantal samenwerkingsverbanden met onderzoekslijsten wisselt ook jaarlijks. Dit jaar is sprake van een daling van tien samenwerkingsverbanden ten opzichte van vorig jaar. Daarmee is de toename in 2006 en 2007 niet gecontinueerd. Overigens dient te worden opgemerkt dat de peildatum een momentopname toont.

Naast de onderzoekslijsten van de PCL bestaan binnen samenwerkingsverbanden ook andere onderzoekslijsten. Het betreft bijvoorbeeld onderzoek om te beoordelen of leerlingen op een andere wijze begeleid kunnen worden dan op een school voor speciaal basisonderwijs. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een zogenaamde brede PCL of door een aan een PCL gekoppeld zorgteam. De betreffende onderzoeken zijn buiten beschouwing gelaten in deze inventarisatie, aangezien ze buiten het gebied van de sbo-wachtlijsten vallen.
Rubricering leerlingen onderzoekslijst
Wanneer het aantal leerlingen op de onderzoekslijsten worden gerubriceerd, geeft dat het onderstaande beeld.

Tabel 3.1b Aantal en percentage samenwerkingsverbanden gerubriceerd naar het aantal leerlingen op de onderzoekslijst per 1 oktober 2008 Aantal leerlingen op Aantal onderzoekslijst samenwerkingsverbanden Percentage Geen 110 46,2
1-5 leerlingen 97 40,8
6-10 leerlingen 20 8,4
11-15 leerlingen 5 2,1
16 of meer leerlingen 6 2,5 Totaal 238 100

Bij de meeste samenwerkingsbanden staan weinig (minder dan vijf) tot geen leerlingen op de onderzoekslijst. Dit beeld komt overeen met de voorgaande twee jaren. Bij elf samenwerkingsverbanden (4,6 procent) wachten meer dan tien leerlingen op een besluit van de PCL. In 2007 betrof dat zeven samenwerkingsverbanden (3 procent).
Wachttijd
De PCL heeft in principe acht weken de tijd voor het nemen van een besluit over het al dan niet toekennen van een beschikking voor het sbo. Bij uitzondering kan daar een redelijke termijn aan worden toegevoegd (AWB, artikel 4.13 en 4.14, lid 3).

Dit jaar is ook aan de samenwerkingsverbanden gevraagd wat het gemiddelde aantal weken is tussen de binnenkomst van de aanvraag en het in behandeling nemen, waarvoor een dossier compleet dient te zijn. Dat betreft gemiddeld 3,1 weken.

Tabel 3.1c toont de gemiddelde afhandelingsduur van een onderzoek per aanvraag van 2003 tot en met 2008. Het betreft de tijd tussen het in behandeling nemen van de aanvraag en het PCL-besluit.

Tabel 3.1c Gemiddelde afhandelingsduur van een onderzoeksaanvraag van 2003 t/m 2008 Jaartal 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Afhandelingsduur in weken 6 5 5,3 5,3 4,7 4 Pagina 11 van 31





De PCL's van de samenwerkingsverbanden handelen in gemiddeld vier weken een onderzoeksaanvraag af. Dat is het aantal weken tussen het moment dat het dossier compleet is tot de mededeling aan ouders of de leerling wordt toegelaten op het sbo. De gemiddelde afhandelingsduur is afgenomen in vergelijking met voorgaande jaren.

Uit het bovenstaande blijkt dat gemiddeld 7,1 weken verstrijken van de binnenkomst van de aanvraag tot het meedelen van het besluit. Dat houdt in dat het besluit van een gemiddeld onderzoekstraject wordt meegedeeld binnen de termijn van acht weken, zoals beschreven in de Algemene Wet Bestuursrecht. Wachttijd langer dan acht weken
De samenwerkingsverbanden geven aan dat in het schooljaar 2007/2008 223 leerlingen van 53 samenwerkingsverbanden langer dan acht weken hebben gewacht op een besluit van de PCL. Dat is een stijging ten opzichte van het schooljaar
2006/2007, toen het ging om 145 leerlingen van 33 samenwerkingsverbanden. Van de 223 leerlingen moesten 65 leerlingen (uit 25 samenwerkingsverbanden) langer dan drie maanden wachten. Ook dat betreft een stijging ten opzichte van een schooljaar eerder. Toen ging het om 44 leerlingen uit zestien samenwerkingsverbanden. Het zijn echter wel aanzienlijk minder leerlingen dan in
2005/2006, toen 267 leerlingen langer dan drie maanden moesten wachten.

Bij vier samenwerkingsverbanden wachten tussen de 10 en 24 leerlingen langer dan acht weken. De samenwerkingsverbanden geven als reden voor het uitstellen van het besluit: de wachttijd voor ontbrekende gegevens ­ zoals geldige testen ­ ter completering van het dossier, de complexiteit van de problematiek en onverwacht veel aanmeldingen voor de zomervakantie. De overige samenwerkingsverbanden geven veelal als reden dat gewacht moest worden op (onderzoeks)gegevens voor de completering van het dossier. Enkele samenwerkingsverbanden geven aan dat de `acht wekentermijn' niet is gehaald door de zomervakantie van zes weken.

Een belangrijke vraag bij bovenstaande wachttijden is of de ouders schriftelijk zijn ingelicht wanneer een besluit meer dan acht weken in beslag nam. Dit is een wettelijk vereiste, evenals het noemen van een nieuwe redelijke termijn waarbinnen het besluit wordt genomen. Deze wettelijke bepaling is door vijf samenwerkingsverbanden niet opgevolgd. Het gaat om 14 van de 223 leerlingen (6 procent).

3.2 Plaatsingslijsten

In de voorgaande paragraaf werd nader ingegaan op de onderzoekslijsten. Deze paragraaf beschrijft de bevindingen over de plaatsingslijsten. Leerlingen staan op een plaatsingslijst wanneer een PCL-beschikking is afgegeven én de leerling is aangemeld bij het sbo, maar op dat moment nog geen onderwijs volgt op de betreffende school. De wet schrijft voor dat leerlingen met een PCL-beschikking uiterlijk de eerstvolgende van de drie plaatsingsdata in het sbo moeten worden geplaatst (WPO, art. 40, lid 3). Dat is de eerste dag na de kerstvakantie, 1 april of de eerste dag na de zomervakantie.
Omvang
Tabel 3.2a toont het aantal leerlingen op de plaatsingslijsten van de sbo's op 1 oktober van 2003 tot en met 2008. Tevens wordt het aantal samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst weergegeven.

Pagina 12 van 31





Tabel 3.2a Aantal leerlingen en samenwerkingsverbanden in relatie tot plaatsingslijsten op 1 oktober
Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Aantal leerlingen op de plaatsingslijsten 240 72 55 78 66 65 Aantal samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst 50 19 27 21 20 27

Op 1 oktober 2008 wachten 65 leerlingen op de plaatsingslijsten van de sbo-scholen van 27 samenwerkingsverbanden. Dat is gemiddeld 2,4 leerlingen per samenwerkingsverband met een plaatsingslijst. Het aantal leerlingen op de plaatsingslijsten is vrijwel gelijk aan vorig jaar. Het aantal samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst is wel toegenomen. Er staan maximaal zes leerlingen op een plaatsingslijst.
Wachttijd
Onderstaande tabel toont de periode die leerlingen op 1 oktober op de plaatsingslijsten staan.

Tabel 3.2b De reeds gewachte tijd van de leerlingen die op 1 oktober op de plaatsingslijst staan van 2003 t/m 2008 in percentages
Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Wachttijd vanaf:
Tussen begin schooljaar en 1 oktober 57 64 47 91 92 94 Tussen 1 april en begin schooljaar (wachttijd
maximaal 3 maanden) 28 18 5 8 6 5 Tussen 1 januari en 1 april (wachttijd
maximaal 6 maanden) 13 18 2 - 2 0 Onbekend 2 - 45 1 - 2

Evenals in voorgaande jaren is in 2008 de wachttijd van de meeste leerlingen (94 procent) binnen de wettelijke termijn. 5 procent (drie leerlingen) had op 1 oktober al een plaats moeten hebben in het sbo en wacht langer dan wettelijk is toegestaan. In tegenstelling tot meerdere voorgaande jaren, staan op 1oktober 2008 geen leerlingen langer dan zes maanden op de plaatsingslijst.

Tabel 3.2c toont de vermoedelijke plaatsing van de 65 leerlingen. Uit de antwoorden van de samenwerkingsverbanden blijkt dat het merendeel van deze leerlingen (92 procent) binnen de wettelijke termijn in het sbo wordt geplaatst, mits deze leerlingen na de zomervakantie een beschikking hebben ontvangen. Ook de voorgaande jaren is aangegeven dat de meeste leerlingen uiterlijk op de eerstvolgende datum worden geplaatst.

Voor 3 procent (twee leerlingen) is op 1 oktober 2008 al duidelijk dat zij vermoedelijk pas na de zomervakantie worden geplaatst. Voor 5 procent van de leerlingen is de vermoedelijke plaatsingsdatum onbekend. Dit is een lichte stijging ten opzichte van de afgelopen twee jaar, toen voor alle leerlingen de vermoedelijke plaatsingsdatum bekend was.

Tabel 3.2c De vermoedelijke plaatsing van de leerlingen die op 1 oktober op de plaatsingslijst staan in percentages
Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Plaatsing:
Voor of op de eerste dag
na de kerstvakantie 58 82 47 67 94 92 Pagina 13 van 31





Tussen de tweede dag
na de kerstvakantie en 1
april 15 10 4 25 5 0 Tussen 1 april en de
eerste dag na de
zomervakantie 18 8 4 8 0 0 Op of na de eerste dag
van de zomervakantie 0 0 0 0 1 3 Onbekend 10 0 45 0 0 5

Samengevat kan worden gesteld dat het merendeel van de leerlingen naar verwachting binnen de wettelijk gestelde termijn wordt geplaatst in het sbo. Het is echter niet met zekerheid te stellen of de leerlingen daadwerkelijk zijn geplaatst binnen de plaatsingstermijn, aangezien de betreffende data op 1 oktober nog in de toekomst liggen.

Voor 15 procent van de 65 leerlingen is de wachttijd niet conform de wettelijke termijn, omdat ze op 1 oktober te lang op de plaatsingslijst staan (7 procent) of vermoedelijk te laat zullen worden geplaatst in het sbo (8 procent). Het betreft tien leerlingen uit vijf verschillende samenwerkingsverbanden. Twee leerlingen uit samenwerkingsverband 2303 (Hoorn 2) wachten op 1 oktober 2008 te lang op een plaats en de vermoedelijke plaatsingsdatum is onbekend. De oorzaak is dat het maximaal aantal beschikbare plaatsen is bereikt. De overige vier samenwerkingsverbanden noemen huisvestingsproblematiek, verhuizing en het `te laat' aanmelden van leerlingen als redenen.
Te laat geplaatst in het schooljaar 2007/2008
In de voorgaande alinea is gerapporteerd over de wachttijd van de leerlingen op de plaatsingslijst op de peildatum (1 oktober 2008). Om beter zicht te krijgen op het aantal leerlingen dat te lang wacht, is gevraagd naar het aantal leerlingen dat gedurende het gehele vorige schooljaar te laat is geplaatst (oftewel: later dan de eerstvolgende verplichte plaatsingsdatum geplaatst).

Onderstaande tabel toont per schooljaar het aantal leerlingen dat niet binnen de wettelijke termijn, dus `te laat' is geplaatst.

Tabel 3.2d Aantal te laat geplaatste leerlingen en samenwerkingsverbanden tijdens een schooljaar
Schooljaar 2003/2004 2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008 Aantal leerlingen 475 198 137 147 80 Aantal
samenwerkingsverbanden 32 25 19 25 21

De coördinatoren hebben aangegeven dat in het schooljaar 2007/2008 in totaal 80 leerlingen, verspreid over 21 samenwerkingsverbanden, te lang op de plaatsingslijst hebben gestaan. Dat betekent een daling ten opzichte van voorgaande jaren. Zes van de 21 samenwerkingsverbanden plaatsten ook in 2006/2007 leerlingen te laat.

Ongeveer 60 procent van de 21 samenwerkingsverbanden noemt als oorzaak dat de groepen (over)vol zijn. Bij ongeveer 30 procent is in overleg met of op verzoek van ouders besloten de leerlingen later te plaatsen. De overige samenwerkingsverbanden geven uiteenlopende redenen. Een overzicht van de redenen is te vinden in bijlage I.
Pagina 14 van 31





Begeleiding
Leerlingen die op een plaatsingslijst staan, ontvangen op dat moment niet de vorm van onderwijs die passend voor hen wordt geacht. Deze leerlingen ontvangen immers elders onderwijs ­ of zitten zelfs thuis ­ totdat zij in het speciaal basisonderwijs worden geplaatst. Het is wenselijk dat samenwerkingsverbanden oplossingen zoeken om de leerlingen tot de plaatsing extra ondersteuning te bieden. Onderstaande tabel toont welke begeleiding leerlingen ontvangen die op een plaatsingslijst staan op 1 oktober.

Tabel 3.2e Verblijfplaats en begeleiding van leerlingen op een plaatsingslijst op 1oktober (in percentages)

2003 2004 2005 2006 2007 2008 Wijze van begeleiding (N=240) (N=72) (N=55) (N=78) (N=66) (N=65) Ambulante begeleiding op de
basisschool 25 61 20 31 30 34 Geen ambulante begeleiding
op de basisschool 67 32 33 58 64 55 Verblijf in een andere vorm
van onderwijs (so, medische
opvang) 8 7 2 5 3 3 Overig/onbekend 0 0 45 6 4 8

De tabel laat zien dat de meeste leerlingen naar het basisonderwijs gaan tot het moment van plaatsing in het sbo. Er is een voorzichtige stijging van het aantal leerlingen dat ambulante begeleiding ontvangt tijdens de wachttijd op plaatsing. Desondanks ontvangt meer dan de helft van de leerlingen ook in 2008 geen ambulante begeleiding op de basisschool.

Pagina 15 van 31






4 Achtergronden van plaatsingslijsten
De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt. In paragraaf 4.1 zijn de verklaringen voor de plaatsingslijsten beschreven. In paragraaf 4.2 worden de genomen maatregelen om plaatsingslijsten te voorkomen of te beperken weergegeven.
4.1 Verklaringen voor plaatsingslijsten

De 27 samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst hebben aan de hand van een lijst mogelijke verklaringen aangegeven welke op hen van toepassing zijn of waren. Vanzelfsprekend is ruimte geboden voor het geven van andere verklaringen.

Er is gevraagd naar verklaringen op het niveau van het samenwerkingsverband en op het schoolniveau. Beide niveaus komen hierna aan de orde. In bijlage II is een overzicht van de antwoorden te vinden.
Niveau samenwerkingsverband
Alle 27 samenwerkingsverbanden hebben aangegeven of er verklaringen zijn voor de ontstane plaatsingslijsten. 21 samenwerkingsverbanden noemen één of meerdere verklaringen. De overige samenwerkingsverbanden geven aan dat er geen verklaring is voor de plaatsingslijsten.

De meest genoemde verklaringen zijn een grote instroom van jonge risicoleerlingen (28 procent), de toestroom van leerlingen waarop het samenwerkingsverband geen greep heeft, zoals uit internaten en medisch kinderdagverblijven (25 procent), en de ontoereikendheid van de zorg op de basisscholen (21 procent).

De instroom van jonge risicoleerlingen is ook in 2006 door ongeveer een kwart van de samenwerkingsverbanden als verklaring gegeven. De andere jaren was dit in mindere mate aan de orde.

Tot 2004 werd door ongeveer een kwart van de samenwerkingsverbanden aangegeven dat de zorg op de basisscholen ontoereikend was. De daaropvolgende jaren leek deze oorzaak vrijwel niet meer aan de orde. Dit jaar noemen samenwerkingsverbanden deze oorzaak opnieuw relatief vaak.

De toestroom waarop het samenwerkingsverband geen greep heeft, werd ook in voorgaande jaren regelmatig genoemd (circa 30 tot 45 procent). Vorig jaar leken samenwerkingsverbanden meer greep te krijgen op de toestroom van leerlingen: toen noemde 15 procent deze oorzaak. Dit jaar blijkt deze oorzaak opnieuw vaker aan de orde.

Bijna een vijfde van de samenwerkingsverbanden noemt dat de leerlingen wachten op de eerstvolgende wettelijke plaatsingsdatum. Feitelijk is in deze gevallen geen sprake van plaatsingsproblematiek, aangezien de leerlingen binnen de wettelijke termijn worden geplaatst op het sbo. Dit kan ook de reden zijn dat zes samenwerkingsverbanden aangeven dat er geen verklaring is voor de plaatsingslijsten.
Schoolniveau
Het schoolniveau heeft betrekking op de verklaringen voor de plaatsingslijsten van de specifieke sbo-scholen. Alle 27 samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst Pagina 16 van 31





hebben voor in totaal 35 sbo-scholen deze vraag beantwoord. In bijlage II is een overzicht van de antwoorden te vinden.

Achttien samenwerkingsverbanden geven aan dat er op schoolniveau een verklaring is voor de plaatsingslijsten. Daarvan noemt 36 procent dat de maximale groepsgrootte is bereikt. Dat is in verhouding minder vaak dan de voorgaande jaren, toen bij (meer dan) 50 procent van de samenwerkingsverbanden de groepen als vol werden beschouwd.

Evenals de voorgaande jaren zijn huisvestingsproblemen en het lerarentekort in mindere mate de oorzaak van plaatsingsproblematiek. Dit jaar zijn beide oorzaken voor scholen van 14 procent van de samenwerkingsverbanden aan de orde. Het lokalentekort is enigszins toegenomen ten opzichte van 2007 (10 procent).

Zes van de acht aanvullende verklaringen betreffen de wachttijd tot de eerstvolgende plaatsingsdatum. Daarnaast was sprake van een vertraagde verhuizing van een nieuwe leerling en ontstonden plaatsingslijsten als gevolg van nieuwe leraren en invallers.

4.2 Maatregelen

Alle samenwerkingsverbanden gaven aan of maatregelen zijn genomen om plaatsingslijsten te reduceren of te voorkomen. Deze vraag is ook beantwoord door samenwerkingsverbanden zonder plaatsingslijst. De reden is dat plaatsingslijsten wellicht voorkomen kunnen worden door het nemen van preventieve maatregelen.

Dit jaar is ook gevraagd wanneer de maatregelen zijn genomen: afgelopen schooljaar (2007/2008) of al eerder, maar nog wel van kracht. Op deze wijze wordt beter inzicht verkregen in het verschil tussen recent genomen maatregelen en eerder genomen maatregelen.

Vrijwel alle samenwerkingsverbanden, namelijk 232 (97 procent), geven aan dat één of meerdere maatregelen zijn genomen om plaatsingslijsten te beperken of voorkomen. Bijlage III toont een overzicht met de antwoorden van de coördinatoren. Zes samenwerkingsverbanden hebben geen maatregelen genomen. Daarvan heeft één samenwerkingsverband een plaatsingslijst (1 leerling).

De volgende maatregelen werden het meest genoemd door de samenwerkingsverbanden:


· De basisscholen van het samenwerkingsverband hebben hun professionaliteit vergroot door verbetering van zorg op de basisscholen (93 procent);
· Het samenwerkingsverband heeft een zorgteam ingesteld (68 procent);
· Het samenwerkingsverband heeft kengetallen verzameld waardoor beter te sturen is (67 procent).

De minst genomen maatregelen zijn het vergroten van groepen (14 procent) en leerlingen terugplaatsen in het basisonderwijs (15 procent). De meest en minst genomen maatregelen komt overeen met het beeld van de voorgaande jaren. In dat opzicht zijn vrijwel geen veranderingen zichtbaar. Hieronder wordt nader ingegaan op de genomen maatregelen op samenwerkingsverbandniveau en schoolniveau. Pagina 17 van 31





Samenwerkingsverband
De meeste samenwerkingsverbanden hebben de maatregelen al eerder dan afgelopen schooljaar genomen, al zijn deze nog steeds van kracht. 13 procent heeft in het schooljaar 2007/2008 (voor het eerst) kengetallen verzameld en/of de ambulante begeleiding uitgebreid. Ongeveer een derde van de samenwerkingsverbanden geeft aan dat het verzamelen van kengetallen niet als maatregel wordt ingezet in relatie tot de plaatsingslijsten. Speciaal basisonderwijs
Op het niveau van het speciaal basisonderwijs hebben de maatregelen voornamelijk betrekking op het uitbreiden van het aantal toelatingsmomenten. Het afgelopen schooljaar (2007/2008) heeft 24 procent van de scholen deze maatregel genomen, waarvan 10 procent leerlingen met een PCL-beschikking structureel vaker toelaat. De overige 14 procent van de scholen laat leerlingen incidenteel vaker toe. Het gaat dan bijvoorbeeld om crisisgevallen. 60 procent van de scholen heeft al eerder het aantal toelatingsmomenten uitgebreid, waarvan het bij 37 procent een structurele maatregel betreft. Resumerend kan worden gesteld dat circa 85 procent van de scholen leerlingen structureel of incidenteel vaker toelaat dan de drie wettelijke plaatsingsdata.

Overige maatregelen zijn weinig aan de orde. Dat geldt ook voor terugplaatsing naar het basisonderwijs. Dit beeld komt overeen met de voorgaande jaren. Basisonderwijs
Zoals eerder genoemd is de professionalisering van de zorg op de basisscholen (93 procent) de meest genoemde maatregel. Dat is al meerdere jaren het geval. Opvallend is echter dat een vijfde van de samenwerkingsverbanden bij oorzaken van plaatsingslijsten aangeeft dat de zorg op de scholen nog ontoereikend is. Dat impliceert dat het werken aan de zorg op de basisscholen nog niet overal het gewenste effect heeft.

Ongeveer een kwart geeft aan flexibeler om te gaan met de terugstroom van leerlingen uit het sbo. Daarvan heeft 8 procent deze maatregel afgelopen schooljaar voor het eerst of opnieuw genomen. Helaas stimuleren weinig samenwerkingsverbanden de terugstroom van leerlingen naar het basisonderwijs. Overige maatregelen

117 samenwerkingsverbanden noemen aanvullende maatregelen. Daarvan heeft 44 procent betrekking op professionalisering door scholing van onder andere intern begeleiders en leraren. De scholingen zijn vaak gericht op leerlingkenmerken (zoals leerlingen met gedragsmoeilijkheden en andere beperkingen) of zorg en begeleidingsmethodieken (zoals handelingsgericht werken). Daarnaast voorkomt of reduceert ongeveer een kwart de plaatsingslijsten door extra bekostiging/formatie of voorfinanciering. Minder vaak genoemde maatregelen variëren van tijdelijke opvang (crisisopvang en observatieplaatsingen), onderwijskundige vernieuwingen (zoals het project Afstemming en Handelingsgerichte Diagnostiek) en de sbo-rugzak in het basisonderwijs. Tot slot treffen enkele scholen maatregelen om stagnatie van de instroom in het sbo te voorkomen. Genoemde maatregelen zijn het inzetten van een zorgloket, met name de laatste maanden van het schooljaar, en verwijzing naar een andere sbo-school.

Pagina 18 van 31






5 Thuiszitters
De inspectie definieert thuiszitters in dit onderzoek als leerplichtige leerlingen, behorende tot de doelgroep van het sbo, die op het moment van de peildatum feitelijk geen enkele vorm van onderwijs volgen. Het betreft leerlingen die wel staan ingeschreven op een school. Dit jaar is de definitie gespecificeerd door te stellen dat het gaat om leerlingen die `door omstandigheden ­ anders dan geoorloofd schoolverzuim ­ gedurende vier aaneengesloten weken aan geen enkele vorm van onderwijs deelnemen'.

Tabel 5.1a toont het aantal thuiszittende leerlingen op 1 oktober, zoals doorgegeven door de samenwerkingsverbanden.

Tabel 5.1a Het aantal thuiszitters op 1 oktober Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Thuiszitters op een wachtlijst
(onderzoeks- of plaatsingslijst) 6 0 5 3 4 2 Overige thuiszitters 27 24 16 8 12 19 Totaal 33 24 21 11 16 21

In totaal zijn 21 thuiszitters doorgegeven door zestien samenwerkingsverbanden op
1 oktober 2008. Twee van deze leerlingen staan op een onderzoekslijst. De overige negentien thuiszitters staan dus niet op een wachtlijst voor het sbo. Redenen van het thuiszitten zijn niet meewerkende ouders, wachten op een plaats in het speciaal onderwijs en afspraken met een leerplichtambtenaar.

Ten opzichte van voorgaande jaren stijgt het aantal doorgegeven thuiszitters. Het aantal thuiszitters dat op een wachtlijst staat, neemt steeds verder af. Samenwerkingsverbanden geven in telefonisch contact met de inspectie ook regelmatig aan dat thuiszitters op wachtlijsten voorrang krijgen. Duur van het thuiszitten
Onderstaande tabel toont de duur van het thuiszitten van de leerlingen die op 1 oktober als thuiszitter zijn doorgegeven.

Tabel 5.1b De duur van het thuiszitten op 1 oktober Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 0-1 week 0 -* 1 0 3 0
1-4 weken 9 - 3 4 2 0
4-8 weken 9 - 11 4 4 6
8-12 weken 3 - 2 2 3 2
3-6 maanden 6 - 3 0 1 2 Langer dan 6 maanden 6 - 1 1 1 4 Onbekend 0 - 0 0 2 7 Totaal 33 24 21 11 16 21
* - staat voor `onbekend'

Uit tabel 5.1b blijkt dat de duur van het thuiszitten van een derde van de thuiszitters onbekend is. De voorgaande jaren was deze informatie van de meeste leerlingen wel bekend. Mogelijk duidt dit op het ontbreken van dossieropbouw of systematische registratie.

Pagina 19 van 31





Ongeveer een derde van de thuiszitters volgt op 1 oktober 2008 één tot drie maanden geen onderwijs. In verhouding tot voorgaande jaren is het aantal leerlingen dat langer dan drie maanden en langer dan een half jaar thuiszit, toegenomen.

Pagina 20 van 31






6 Conclusies en beschouwing
Dit hoofdstuk geeft de conclusie van en de beschouwing op de resultaten zoals gerapporteerd in hoofdstuk 3 en 4. Gestart wordt met conclusies (paragraaf 6.1). In paragraaf 6.2 volgt de beschouwing.
Alle coördinatoren van samenwerkingverbanden hebben geparticipeerd in het onderzoek naar wachtlijsten. De peildatum voor het onderzoek is 1 oktober 2008.
6.1 Conclusies

Op basis van de gegevens zoals doorgegeven door de coördinatoren, kan het volgende worden geconcludeerd.
De omvang van onderzoekslijsten is licht toegenomen Op de peildatum wachten 666 leerlingen op een PCL-besluit. Het aantal samenwerkingsverbanden met een onderzoekslijst (128) is iets afgenomen ten opzichte van de peildatum in 2007. Leerlingen wachten gemiddeld ruim zeven weken vanaf de aanvraag tot het ontvangen van een besluit over de toelating tot het speciaal basisonderwijs (sbo). Zes procent van de (ouders van) leerlingen die langer dan acht weken op een besluit moesten wachten, werd daarover niet schriftelijk ingelicht.
De omvang van de plaatsingslijsten is dit jaar gestabiliseerd Op de peildatum wachten 65 leerlingen op een plaats in het sbo. Sinds 2004 wachten minder dan tachtig leerlingen op plaatsing op 1 oktober. De meeste van deze leerlingen worden de eerstvolgende wettelijke plaatsingsdatum geplaatst in het sbo. Het gaat dan ook om geoorloofde plaatsingslijsten, mits de PCL-beschikking na de zomervakantie is afgegeven. Het aantal samenwerkingsverbanden met plaatsingslijsten is wel toegenomen, van circa twintig in 2006 en 2007 naar 27 in
2008.

In het schooljaar 2007/2008 stonden in ieder geval tachtig leerlingen te lang op de plaatsingslijsten. Op de peildatum in 2008 had 5 procent van de 65 leerlingen op de plaatsingslijsten al in het sbo geplaatst moeten zijn. 3 procent van de leerlingen wordt vermoedelijk te laat geplaatst. Dit komt ongeveer overeen met het beeld van
2007. Van 7 procent van de leerlingen zijn deze gegevens onbekend. De laatste drie jaren is voor circa een derde van de leerlingen ambulante begeleiding geregeld tijdens de wachttijd voor een plaats in het sbo. Ruim de helft van de leerlingen ontvangt ambulante begeleiding.
Verklaringen en maatregelen
De meest genoemde verklaringen voor het ontstaan van plaatsingslijsten door samenwerkingsverbanden zijn: de grote instroom van jonge risicoleerlingen (28 procent), de toestroom van leerlingen waarop het samenwerkingsverband geen grip heeft (25 procent) en de ontoereikendheid van de zorg op de basisscholen (21 procent). De laatstgenoemde oorzaak is opvallend, aangezien bij maatregelen om plaatsingslijsten te voorkomen de meerderheid aangeeft dat de basisscholen hebben gewerkt aan de verbetering van de zorg (93 procent). Dit komt overeen met de voorgaande jaren. Dat heeft binnen een vijfde van de samenwerkingsverbanden kennelijk (nog) onvoldoende effect gehad op de toereikendheid van de zorg.

De meest genoemde verklaring op schoolniveau is evenals vorig jaar dat de maximale groepsgrootte is bereikt. Het gaat dit jaar echter om minder Pagina 21 van 31





samenwerkingsverbanden (36 procent) dan de voorgaande jaren ( meer dan 50 procent).

Daarnaast hebben veel samenwerkingsverbanden een zorgteam ingesteld om plaatsingslijsten te voorkomen of te reduceren (68 procent). Tevens zijn kengetallen verzameld voor het sturen van ontwikkelingen (67 procent). Thuiszitters
De coördinatoren hebben 21 thuiszitters doorgegeven op de peildatum in 2008. Daarvan staan twee leerlingen op een wachtlijst (onderzoekslijst). De overige leerlingen zitten bijvoorbeeld thuis omdat ouders niet mee willen werken. Ongeveer een derde van de thuiszitters zit één tot drie maanden thuis. Van eenzelfde deel van de thuiszitters is de duur van het thuiszitten onbekend. Vorige jaren was deze informatie van de meeste leerlingen wel bekend.
6.2 Beschouwing

In deze paragraaf wordt ingegaan op betekenisvolle verschillen (6.2.1), het onderzoek van Ingrado naar thuiszitters (6.2.2) en de geringe ontwikkelingen in de omvang van de plaatsingslijsten (6.2.3).
Verschillen
Nadere analyse toont verschillen tussen de omvang van samenwerkingsverbanden in relatie tot de wachttijd op een PCL-besluit en plaatsingslijsten. Ook verschillen samenwerkingsverbanden met en zonder plaatsingslijsten in het nemen van enkele maatregelen. Deze (cor)relaties worden hierna toegelicht. Er zijn geen betekenisvolle regionale verschillen toe te schrijven aan specifieke provincies. Omvang
De inspectie onderscheidt drie categorieën gerelateerd aan de omvang van samenwerkingsverbanden, te weten kleine (minder dan vijfduizend leerlingen), middelgrote (vijf- tot tienduizend leerlingen) en grote samenwerkingsverbanden (meer dan tienduizend leerlingen).

Hoe groter het samenwerkingsverband, des te meer leerlingen langer dan acht weken wachten op een PCL-besluit. Besluiten worden vaak uitgesteld door de wachttijd op de completering van het dossier. Mogelijk neemt dit in kleinere samenwerkingsverbanden minder tijd in beslag omdat de communicatielijnen tussen de scholen korter zijn. Zo zal een onvolledig onderwijskundig rapport wellicht sneller in orde worden gemaakt en in het bezit van de PCL zijn.

Hoe groter samenwerkingsverbanden, des te meer leerlingen op de plaatsingslijsten staan. Daarnaast blijken plaatsingslijsten het meest voor te komen bij middelgrote samenwerkingsverbanden. Een mogelijke verklaring is dat in kleine samenwerkingsverbanden minder leerlingen naar het sbo worden verwezen doordat preventieve ambulante begeleiding makkelijker realiseerbaar is. Grote samenwerkingsverbanden beschikken over meer capaciteit, waardoor zij beter in staat zijn fluctuaties op te vangen.
Maatregelen
Samenwerkingsverbanden met plaatsingslijsten vergroten vaker de groepen in het sbo dan samenwerkingsverbanden zonder plaatsingslijsten. Andere maatregelen verschillen niet tussen beide groepen samenwerkingsverbanden. Het gaat dan om onder andere het vermeerderen van het aantal toelatingsmomenten, het aanstellen Pagina 22 van 31





van nieuwe leraren en het verbeteren van huisvesting (zoals het uitbreiden van lokalen).

Een kwart van de samenwerkingsverbanden met plaatsingslijsten geeft als oorzaak de ontoereikende zorg op de basisscholen. Opvallend is dat samenwerkingsverbanden zonder plaatsingslijsten vaker maatregelen nemen om de zorg op de basisscholen te verbeteren dan samenwerkingsverbanden met plaatsingslijsten. Mogelijk is hier sprake van een causaal verband tussen het sturen op verbetering van de zorg en het voorkomen van plaatsingslijsten. Dat zou betekenen dat basisscholen van samenwerkingsverbanden zonder plaatsingslijsten meer leerlingen op de basisscholen houden, doordat de zorg beter ontwikkeld is (dankzij maatregelen vanuit het samenwerkingsverband op dit gebied). Omdat minder leerlingen naar het speciaal basisonderwijs gaan, is de instroom beter te verwerken en ontstaan geen plaatsingslijsten. De genomen maatregelen bewerkstelligen echter nog onvoldoende effectieve aandacht voor de zorgleerlingen die in het basisonderwijs blijven (Inspectie van het Onderwijs, 2009a). Daarin is nog veel winst te behalen.
Thuiszitters
De inspectie participeert in een projectgroep met onder andere de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado). Ingrado heeft in opdracht van het ministerie van OCW een onderzoek uitgevoerd naar het aantal leerplichtige thuiszitters in de periode 2007-2008 (Van Eekelen, 2008). Daarbij is ook de peildatum van midden januari 2008 gehanteerd als momentopname. Daaruit bleek dat veertien thuiszitters, uit de sbo-doelgroep, zijn doorgegeven door de gemeenten die particeerden in het onderzoek.

Het onderzoek wordt voor de tweede keer uitgevoerd in 2009, waarbij de thuiszitters in het schooljaar 2008-2009 worden geïnventariseerd. Er wordt dan tevens gevraagd naar de brinnummers van de scholen waar de thuiszitters zijn ingeschreven. Daardoor kan de inspectie ook gegevens over thuiszitters betrekken bij haar risicogerichte onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie betrekt namelijk risico's, waaronder signalen, bij de beoordeling van de onderwijskwaliteit. Thuiszitters kunnen een signaal zijn voor een tekortschietend continuüm van zorg.
Weinig verandering
De meest ideale situatie is dat leerlingen met een PCL-beschikking gelijk worden toegelaten tot het sbo. Dan bestaan er geen plaatsingslijsten. Sbo-scholen hebben echter de mogelijkheid om leerlingen een beperkte tijd te laten wachten, namelijk tot de eerst volgende wettelijke plaatsingsdatum. Uit de gegevens van de coördinatoren blijkt dat op de peildatum van dit onderzoek slechts enkele leerlingen langer wachten dan deze wettelijke termijn. Echter, het vermoeden bestaat dat in april/mei (aanzienlijk) meer leerlingen op ongeoorloofde plaatsingslijsten staan.

Uit de bevindingen blijkt dat sinds 2004 op 1 oktober relatief weinig leerlingen op de plaatsingslijsten staan. Bovendien worden de betreffende leerlingen de laatste jaren veelal binnen de wettelijke termijn geplaatst. Dat wil zeggen dat leerlingen een PCL- beschikking ontvangen na de zomervakantie en uiterlijk de eerste dag na de kerstvakantie worden geplaatst in het sbo. Ook het aantal leerlingen dat tijdens het voorgaande schooljaar niet binnen de wettelijke termijn is geplaatst (tachtig leerlingen van 21 samenwerkingsverbanden) is minder dan eerdere jaren. Overigens dient te worden benadrukt dat het gegevens betreft die de coördinatoren hebben aangeleverd. Mogelijk gaat het in werkelijkheid om meer leerlingen.

Pagina 23 van 31





Overwogen kan worden om wachtlijsten te betrekken bij het beleid Passend Onderwijs. Tevens is verdiepend onderzoek naar thuiszitters wenselijk. Het vermoeden bestaat dat er meer thuiszitters zijn binnen de doelgroep van de samenwerkingsverbanden dan is doorgegeven door de coördinatoren. Ook is er onvoldoende zicht op de redenen van het thuiszitten.

Pagina 24 van 31





Literatuur
Eekelen, J.A. H. van (2008). Verslag Thuiszittersonderzoek Ingrado
2007/2008 d.d. 1 oktober 2008. Arnhem: Ingrado.

CFI (2009). Leerlingenaantallen in het primair onderwijs op 16 januari 2009, juni
2009. Zoetermeer: CFI.

Inspectie van het Onderwijs (2004). Wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. Peildatum 1 oktober 2003. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2005). Wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. Peildatum 1 oktober 2004. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2006). Wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. Peildatum 1 oktober 2005. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2007a). Wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. Peildatum 1 oktober 2006. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2007b). De kwaliteit van het speciaal basisonderwijs in
2005 en 2006. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2008). Wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs. Peildatum 1 oktober 2007. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2009a). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag
2007/2008. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2009b). De kwaliteit van het speciaal basisonderwijs. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering van zwakke en risicovolle scholen in de periode 2006-2008. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Pagina 25 van 31





Bijlage I

Redenen van samenwerkingsverbanden voor te laat plaatsen van leerlingen

Nummer Aantal
swv leerlingen Reden

3003 18 Fysieke onmogelijkheid tot plaatsen, besluit ouders te wachten. In verband met de start van de nieuwe niveaugroepen hebben we de leerlingen op
4201 9 maandag 4 februari 2008 toegelaten. Op verzoek van school en ouders voorkeur was om de kinderen met ingang van het
904 6 nieuwe schooljaar te plaatsen.
102 5 Gebrek aan ruimte in de sbo-voorziening. Het verstrekken van een PCL-beschikking vlak voor de kerstvakantie in verband met
206 5 een zorgvuldige intake vond de plaatsing iets later plaats.
208 5 Gebrek aan ruimte (gebouw) in de sbo-school.
605 4 Wens ouders in samenspraak met het basisonderwijs.
1003 3 Volle klassen.

1903 3 Alle groepen in het sbo waren vol. In overleg met ouders en basisschool besloten dat het voor de leerlingen beter was na de zomervakantie over te stappen in verband met een rustige overgang naar nieuwe situatie. Wel aandacht voor gerichte ambulante begeleiding vanuit zorgcommissie preventieve ambulante begeleiding. In werkelijkheid dus geen sprake
1906 3 van plaatsingslijst.
In overleg en op verzoek van ouders geplaatst in nieuwe schooljaar in plaats van 1
2502 3 april of in mei 2008.
Leerlingen in overleg met de basisschool geplaatst met ingang van het nieuwe
3502 3 schooljaar.
Het samenwerkingsverband draait een pilot met zorginformatie in de basisscholen. Deze twee leerlingen hebben hierin meegedraaid en zijn uiteindelijk naar de sbo-
1010 2 school gegaan. Bij de start van de pilotdeelname hebben ze al een beschikking.
2001 2 Geen plaats meer op sbo-school. Plaatsing met ingang van 4 februari 2008 omdat toen een nieuwe groep kon worden
210 2 gestart.

5102 2 Plaatsgebrek door overvolle groepen. De sbo-school van voorkeur ouders had geen ruimte in een passende groep (1 april
1801 1 2008).

2801 1 Er was geen plek. De klassen waren vol.
2902 1 Geen plaatsingsmogelijkheid.
3505 1 Huisvestingsproblematiek.
503 1 Op verzoek van ouders is plaatsing na de zomervakantie geschied.

Pagina 26 van 31





Bijlage II

Verklaringen voor plaatsingslijsten op samenwerkingsverbandniveau en schoolniveau

De coördinatoren is gevraagd om de door de inspectie geformuleerde mogelijke verklaringen voor plaatsingslijsten op het niveau van het samenwerkingsverband, al dan niet te bevestigen. In de eerste kolom van onderstaande tabellen staan de verklaringen die zijn voorgelegd aan de coördinatoren. Alle 27 samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst hebben de vraag naar verklaringen beantwoord.
Samenwerkingsverbandniveau
De 27 samenwerkingsverbanden met een plaatsingslijst hebben verklaringen gegeven voor de in totaal 35 sbo-scholen. Per school is aangegeven welke verklaring al dan niet van toepassing is voor het ontstaan van de plaatsingslijst.

Verklaringen op het niveau van het samenwerkingsverband voor plaatsingslijsten van 2000 t/m
2008
De plaatsingsproblematiek wordt (mede) 2003 2004 2005 2006 2007 2008 veroorzaakt .... (n=50) (n=19) (n=27) (n=11) (n=20) (n=28) % `Ja' % `Ja' % `Ja' %`Ja' %`Ja' %`Ja' doordat het samenwerkingsverband een
maximum deelnamepercentage stelt 18 1 8 0 0 4

door toestroom van leerlingen van binnen het samenwerkingsverband.. .. doordat de kwaliteit van de zorg op de 24 1 4 0 5 21 basisscholen nog ontoereikend is
.. doordat er een grote instroom jonge 6 2 13 27 10 28 risicoleerlingen is
.. door een plotselinge toename van het aantal 10 1 4 0 0 4 leerlingen binnen het samenwerkingsverband
.. doordat ouders hun kinderen aanmelden bij
een sbo-school met een plaatsingslijst terwijl 18 0 5 9 5 7 andere sbo-scholen binnen het swv wel plaats
hebben
door toestroom van leerlingen buiten het samenwerkingsverband.. .. waarop het samenwerkingsverband geen
greep heeft 28 4 32 45 15 25

.. door inkomend `grensverkeer' 38 3 32 18 20 11

doordat er meer leerlingen de sbo-scholen ingaan dan er uitgaan omdat.. .. er te weinig terugstroom plaatsvindt naar de 38 4 29 9 10 7 basisscholen
.. de expertisecentra onvoldoende leerlingen 32 3 30 9 5 4 kunnen opnemen
.. de toelatingseisen voor het voortgezet
onderwijs (lwoo en voormalig svo) te hoog zijn, 6 1 9 0 0 0 waardoor leerlingen langer op een sbo-school
blijven
Pagina 27 van 31





Schoolniveau
Onderstaande tabel toont de verklaringen voor plaatsingslijsten op schoolniveau (sbo) van 2003 tot en met 2008.

De plaatsingsproblematiek wordt (mede) 2003 2004 2005 2006 2007 2008 veroorzaakt .... (n=50) (n=19) (n=27) (n=10) (n=20) (n=28) % `Ja' % `Ja' % `Ja' % `Ja' % `Ja' % `Ja'

..door huisvestingsproblemen (lokalentekort) 24 3 30 20 10 14 ..door een lerarentekort

13 1 11 30 15 14 ..door te grote groepen (maximale
groepsgrootte is bereikt) 51 4 61 50 50 36 ..doordat de sbo-school leerlingen alleen aan
het begin van het schooljaar toelaat 21 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Pagina 28 van 31





Bijlage III

Maatregelen ter voorkoming of beperking van
plaatsingslijsten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de antwoorden op de vraag over de genomen maatregelen ter voorkoming of beperking van plaatsingslijsten. In de eerste kolom staan de mogelijke maatregelen beschreven om de plaatsingslijsten te voorkomen of te beperken. De coördinatoren is gevraagd om aan te geven welke maatregelen zijn getroffen. Zes van de 238 samenwerkingsverbanden geven aan dat er geen maatregelen zijn genomen.

Maatregelen om plaatsingslijsten te voorkomen of te beperken (in percentages) % Ja Maatregelen Eerder dan Vorig % Nee vorig schooljaar schooljaar*

Het samenwerkingsverband heeft..
.. een zorgteam ingesteld 6 61 32 .. de ambulante begeleiding uitgebreid 13 37 50 .. de PCL-criteria aangescherpt 6 16 78 .. kengetallen verzameld waardoor 13 55 33 betere sturing mogelijk is
De school voor het speciaal basisonderwijs heeft... haar kwaliteit vergroot waardoor:
..flexibele uitstroom mogelijk is naar 5 16 79 het vo
.. er meer terugstroom plaatsvindt naar 5 10 85 het basisonderwijs
de capaciteit van het sbo uitgebreid
..door betere huisvesting 8 13 79

..door het aanstellen van nieuwe
leraren 13 11 75

..door groepen te vergroten 10 4 86

...het aantal toelatingsmomenten
structureel vermeerderd naar meer dan 10 37 53
3 momenten per schooljaar
.. het aantal toelatingsmomenten
incidenteel vermeerderd naar meer dan 14 22 63
3 momenten per schooljaar
De basisscholen van het samenwerkingsverband hebben hun professionaliteit vergroot door
..verbetering van de zorg op 21 72 7 basisscholen
Pagina 29 van 31





..flexibeler om te gaan met 8 19 73 terugstroom naar basisscholen

* Het betreft maatregelen die ook afgelopen schooljaar van kracht waren

Pagina 30 van 31





Colofon

Inspectie van het Onderwijs
Postbus 2730 | 3500 GS Utrecht
www.onderwijsinspectie.nl


2009-37 | gratis
ISBN: 978-90-8503-178-9
Postbus 51-nummer: 22BR2009G037

Exemplaren van deze publicatie zijn te downloaden van de website van de Inspectie van het Onderwijs (www.onderwijsinspectie.nl) of de website van Postbus 51 (www.postbus51.nl).

© Inspectie van het Onderwijs | januari 2010

Pagina 31 van 31