Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
-
Datum 25 januari 2010
Betreft Kabinetsreactie op het Groenboek `De leermobiliteit van jongeren
bevorderen' / beantwoording van uw brief d.d. 18-12-09
Op 7 december 2009 heeft de MBO Raad de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap zijn reactie gezonden op het Groenboek `De leermobiliteit
van jongeren bevorderen'. U vraagt de bewindslieden van OCW hierop te
reageren (uw brief van 18 december 2009, kenmerk 2009Z24088/2009D63940).
Aangezien het mbo in mijn portefeuille valt, voldoe ik graag aan uw verzoek om
een reactie mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In hoofdlijnen zijn de MBO Raad, mede namens de AOC Raad, en ik het eens over
het belang van internationalisering in het middelbaar beroepsonderwijs. Mijn
Internationaliseringsagenda MBO (Kamerstukken II 2008-2009, 27 451 nr. 102)
is ook in nauwe samenwerking met de MBO Raad tot stand gekomen.
Het kabinet deelt de opvatting dat de internationale oriëntatie van het mbo sterk
verbeterd moet worden. Mits verstandig vormgegeven, kan een nog te
ontwikkelen Europese benchmark op het terrein van mobiliteit daarbij helpen;
zoals in diezelfde agenda ook is aangegeven. De rol van de rijksoverheid is
stimulerend en, vooral ook waar het gaat om het aantrekken van zoveel mogelijk
middelen uit het Europese (sub)programma Leonardo da Vinci via het Nationaal
Agentschap, faciliterend.
In een toevoeging van geoormerkte middelen op nationaal niveau aan de lump
sum van de instellingen zie ik geen heil. Steeds meer instellingen `vertalen' de
doelstellingen van de Internationaliseringsagenda MBO in een eigen internationaal
beleidsplan. Sommige instellingen hebben, op grond daarvan, in het kader van
het genoemde Leonardo-programma een certificate for mobility verkregen
waardoor de realisatie van hun jaarlijks voorgenomen mobiliteitsprojecten
aanzienlijk minder bureaucratische lasten kent. Er zijn echter ook instellingen
waar internationale activiteiten minder `scoren'. Zij moeten aangespoord worden
daar meer werk van te maken. Dat doe je niet door de middelen te verdelen over
meer dan zestig regionale opleidingencentra en vakinstellingen. Een nationaal
project als de Wereld Proeftuinen, waarmee vanaf 2010 een intensivering van de
mobiliteit in een aantal sectoren gericht op een viertal landen wordt beoogd, is in
dit opzicht dan ook nadrukkelijk aanvullend: het project onderzoekt hoe
mobiliteitsprojecten het beste kunnen worden vormgegeven en ondersteunt
kansrijk geachte initiatieven in de jaren 2010 en 2011.
a
na 1 van 2
Pagi
Datum
Daarbij past ook aandacht voor inkomende mobiliteit, waar de MBO Raad om 19 januari 2010
vraagt. De diplomatieke posten in de twee niet EU-landen die in het project Onze referentie
betrokken zijn (Turkije en India), is via het ministerie van Buitenlandse Zaken
gevraagd aandacht te besteden aan een vlot verloop van de voorgeschreven
procedure voor visumverleningen. Na ambtelijk overleg met het ministerie van
Justitie en de IND wordt dit jaar de behoefte aan een verblijf langer dan drie
maanden, waarvoor een visum niet langer volstaat maar een verblijfsvergunning
nodig is, geïnventariseerd. Indien nodig, zal vervolgens worden bezien in
hoeverre de bestaande regelgeving in dezen herziening behoeft.
De MBO Raad wijst erop, dat in de kabinetsreactie het belang van stafmobiliteit in
het mbo niet wordt genoemd terwijl dit in het hoger, primair en voortgezet
onderwijs wel wordt onderstreept. Hier had het mbo inderdaad ook genoemd
moeten worden, de betekenis van de mbo-docent of -coördinator als motivator
acht ook ik van groot belang. Het doet dan ook goed dat in het Leonardo-
programma het beroep op de zogenoemde VetPro-middelen toeneemt.
Wat, ten slotte, het punt van de taalvereisten Nederlands betreft: hierover is
ambtelijk al met de MBO Raad en de AOC Raad afgesproken dat zij een korte
probleemstellende notitie zullen opstellen ten behoeve van nader overleg.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 2 van 2