Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
Kamerbrief inzake Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
Kamerbrief | 25 januari 2010
In reactie op het amendement ingediend door de leden Schinkelshoek
(CDA), Blom (PvdA) en Ten Broeke (VVD) tijdens de plenaire behandeling
van het nieuwe Benelux-Verdrag in de Tweede Kamer heb ik toegezegd te
rapporteren over hetgeen ik tijdens het Nederlands Voorzitterschap van
de Benelux heb gedaan om te komen tot aanpassing en modernisering van
het instellingsbesluit van de Raadgevende Interparlementaire
Beneluxraad (de Overeenkomst nopens de instelling van een Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad van 3 februari 1955, Trb. 1958, 20).
Daarnaast heb ik op verzoek van het lid Van Bommel (SP) toegezegd
schriftelijk opgave te doen van de kosten van deze Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad. Op verzoek van de Eerste Kamer zend ik
deze Kamer een afschrift van deze brief.
Modernisering Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
Zoals door uw Kamer verzocht heb ik werk gemaakt van de modernisering
van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Ook tijdens het
Belgische Voorzitterschap van de Benelux, dat op 1 januari 2010 van
start ging, zal ik mij voor deze modernisering blijven inzetten.
Voortgang
Modernisering van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad kan
plaatsvinden middels aanpassing en modernisering van de Overeenkomst
van 1955 en middels aanpassing en modernisering van het reglement van
orde. Aangezien dat laatste een parlementair prerogatief betreft, heb
ik mij beperkt tot modernisering van het instellingsbesluit.
Op ambtelijk niveau is met de Belgische voorzitter Tommelein, de
Nederlandse ondervoorzitter Biskop en de Luxemburgse ondervoorzitter
Negri gesproken over de wensen van de Raadgevende Interparlementaire
Beneluxraad. Deze gesprekken zijn als constructief ervaren en hebben
bijgedragen tot een beter begrip van de moderniseringswensen, zoals
neergelegd in het door het Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
opgestelde conceptverdrag.
Tijdens het Benelux Comité van Ministers van 8 december jl. bleken ook
België en Luxemburg voorstander van het moderniseren van de
Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en de noodzaak dat op korte
termijn te doen.
Ik heb daar het besluit genomen om de onderhandelingen over de
modernisering officieel te openen.
Om de vaart erin te houden heeft Nederland een eerste nieuwe opzet
voor een verdrag opgesteld, mede op basis van de gevoerde gesprekken
en het voorstel van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Dit
conceptverdrag beoogt de Overeenkomst van 1955 te vervangen. De tekst
is inmiddels gestuurd aan België en Luxemburg.
Nederlandse inzet
De Nederlandse inzet, zoals verwoord in bovengenoemd conceptverdrag,
komt vrijwel geheel tegemoet aan de door de Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad geformuleerde wensen. Nederland streeft
ernaar om de bevoegdheden van de Raadgevende Interparlementaire
Beneluxraad te verbreden en de interactie tussen de Benelux Regeringen
en de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad te verbeteren.
Op hoofdlijnen vindt Nederland dat het mogelijk moet worden dat de
Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad zelf beslist waarover hij
wenst te adviseren, indien tweederde van de leden van de Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad daarmee instemt. Daarbij is voorzien
dat de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad adviezen uit kan
brengen aan het Comité van Ministers en dat de Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad, met instemming van tweederde van zijn
leden, onderwerpen kan aandragen voor het werkprogramma, het jaarplan
en samenwerking met derde staten en onderwerpen van overeenkomsten.
Om de interactie tussen Benelux regeringen en de Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad te verbeteren, stelt Nederland voor dat
elk Voorzitterschap een politieke verklaring moet afleggen voorafgaand
aan het Voorzitterschap en verslag moet uitbrengen over de voortgang
en uitvoering van werkprogramma en jaarplan. Daarnaast wenst Nederland
te komen tot een snellere beantwoording van door de Raadgevende
Interparlementaire Beneluxraad gestelde vragen. Het lijkt aanvaardbaar
dat de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad vakministers
verzoekt om vragen mondeling te beantwoorden. Het verdient daarbij
aanbeveling dat een dergelijk verzoek samenhangt met door de
Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad gedane aanbevelingen.
Vervolgprocedure
Op 31 december 2009 is het Nederlands Voorzitterschap van de Benelux
geëindigd en nam België het stokje over. Dat betekent dat het komend
halfjaar onder Belgisch Voorzitterschap zal worden gesproken over de
modernisering van het instellingsbesluit. In het afgelopen Benelux
Comité van Ministers heeft België aangegeven dit als een belangrijke
prioriteit te beschouwen van hun Voorzitterschap. Voor België betreft
het overigens een gemengd verdrag, waar ook de gewesten en
gemeenschappen bevoegd zijn. Ik heb België gesuggereerd na de eerste
gespreksronde kort terug te koppelen aan de (onder)voorzitters van de
Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Daarna zal het nieuwe
verdrag op ambtelijk niveau worden uitonderhandeld.
Ik spreek dan ook de hoop uit dat het nieuwe Benelux-Verdrag, indien
althans ook de Eerste Kamer zijn goedkeuring daaraan verleent, zonder
vertraging in werking kan treden.
Kosten Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
De totale begroting van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
beliep 573.000 Euro in 2007 en 627.000 Euro in 2008. De begroting voor
2009 en 2010 is vastgesteld op 679.000 Euro per jaar. De
daadwerkelijke besteding in 2009 is nog niet bekend, maar deze zal
waarschijnlijk lager uitvallen dan de geraamde begroting.
Deze begroting wordt gefinancierd door de respectieve Parlementen. De
Nederlandse Tweede en Eerste Kamer betalen samen 3/7e deel, de zeven
Belgische parlementen betalen 3/7e deel en de Luxemburgse Kamer
betaalt 1/7e deel.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken