De Pont stichting, Tilburg
Johan Kuipers
projectzaal
23 januari tm 14 maart 2010
Vier grote tekeningen uit de afgelopen twee jaar vormen de kern van de
expositie van Johan Kuipers (Sneek 1960) in de projectzaal van Museum
De Pont. De afmetingen overtreffen ruimschoots die van een `gewone'
tekening, maar dat gaat niet ten koste van de intimiteit. Kuipers
heeft enorme vellen van 10 meter bij 1,50 - de lengte van een hele rol
- met kroontjespen en Oost-Indische inkt betekend.
In For Whom the Bell Tolls is dat met een fijnmazige, celvormige
structuur. Zowel qua techniek als structuur vertoont de tekening grote
overeenkomst met zijn abstracte schilderijen. De subtiele kleurvelden
van Kuipers' doeken hebben een eigen dynamiek en gelaagdheid. Ze
vragen erom van dichtbij te worden bekeken en dan ontvouwt zich een
samenspel van talloze afzonderlijke lijnsegmentjes. Ook in de tekening
is er de wisselwerking en de spanning tussen detail en geheel. Kleine
variaties in toon en lijnvoering trekken de aandacht naar de
afzonderlijke cellen die samen het enorme witte vlak in bezit nemen.
In de overige tekeningen heeft deze abstracte structuur van dunne
lijnen plaatsgemaakt voor het schrift. Hier staat de wisselwerking
tussen taal en beeld centraal.
Kuipers heeft steeds de tekst van een compleet boek als uitgangspunt
genomen: de Max Havelaar van Multatuli, Lolita van Nabokov en het
bijbelboek Job. Het is geen toeval dat de weigering om zich te
conformeren aan de heersende moraal een centraal thema is in al deze
boeken. Kuipers is gefascineerd door het verzet van het individu, dat
zich niet laat breken door het besef dat die opstandigheid tot
mislukken is gedoemd.
Door de teksten met de hand op te tekenen keert Kuipers terug naar de
oorsprong van het manuscript. Tegelijkertijd saboteren de tekeningen
het leesproces. De inhoud van de tekst, die zich tijdens het lezen
geleidelijk ontvouwt, wijkt hier voor de onmiddellijkheid van het
visuele beeld. Het ritme en de ordening van de tekstblokken geven het
meterslange patroon een eigen schoonheid. Voor iedere tekening is een
ander ordeningsprincipe gehanteerd; ieder `boek' heeft zijn eigen,
unieke beeld. In Max leveren de rijen staande en liggende blokken een
overzichtelijk, ritmisch patroon op. In Lo is gekozen voor een
grilliger opbouw. Nabokovs beroemde roman begint in het midden van het
vel. De tekstblokken wentelen zich rondom dat punt en vullen het veld
in een kronkelende beweging naar rechts en naar links. In Job heeft de
oudtestamentische tekst de vorm van een litanie gekregen. In een
fijnzinnig weefsel rijgen de woorden zich aaneen tot zinnen met de
lengte van de rol papier, om vervolgens in omgekeerde richting terug
te keren naar het begin.
De tekeningen zijn niet alleen het resultaat van een consequent
uitgevoerd concept. Het beeld wordt evenzeer bepaald door de
toevalligheden van de uitvoering: de verschillen in toon, veroorzaakt
door de druk van de hand en de mate van slijtage van de kroontjespen;
een onvoorziene vlek of smet; de restruimte die is overgebleven na
voltooiing van de tekst. In die `oneffenheden' wordt de handeling van
het optekenen en de enorme hoeveelheid tijd die dat in beslag nam,
extra voelbaar. Kunstmaken heeft voor Johan Kuipers niets van doen met
een snel en op effect belust gebaar, maar alles met de kracht van een
zich steeds herhalende handeling. Niet de aard van de handeling maar
de volharding en concentratie waarmee deze is uitgevoerd, maken de
betekenis en de schoonheid ervan uit. Door hun uitzonderlijk formaat
zijn de hier getoonde werken een even symbolische als feitelijke
uiting van die kunstopvatting.
voorpagina english home algemeen educatie collectie tentoonstellingen
auditorium publicaties pers e-mail
vulling vulling vulling