Ministerraad
Geen procesvertegenwoordiging door Staat bij internationale kinderontvoering
Persbericht | 22-01-2010
De ministerraad heeft er op voorstel van minister Hirsch Ballin van
Justitie mee ingestemd de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de
Centrale autoriteit in zaken van internationale kinderontvoering af te
schaffen. Als de wetswijziging in werking treedt, zal de Nederlandse
Staat niet langer procederen tegen Nederlandse burgers als er sprake
is van internationale kinderontvoering.
In de huidige situatie treedt de Centrale autoriteit (het onderdeel
van het ministerie van Justitie dat verantwoordelijk is voor de
uitvoering van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980) op als
procesvertegenwoordiger namens de buitenlandse partner wanneer een
kind door de Nederlandse partner naar Nederland is ontvoerd. In de
nieuwe situatie zal de Centrale autoriteit de buitenlandse partner
doorverwijzen naar een advocaat, zodat deze het geschil aan de rechter
kan voorleggen. Overigens zal de Centrale autoriteit er eerst op
wijzen dat het in het belang van het kind is dat ouders zelf tot een
schikking komen en zal worden doorverwezen naar een mediator.
Met het wetsvoorstel wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren van
Nederlandse ouders die betrokken waren in teruggeleidingszaken. Hun
kritiek richt zich op het feit dat de Centrale autoriteit niet alleen
een procesvertegenwoordigende taak heeft, maar ook de verplichting
heeft om alle passende maatregelen te nemen om te verzekeren dat het
kind vrijwillig wordt teruggegeven of een schikking in der minne wordt
bereikt. Dit kan leiden tot verwarring en wantrouwen bij de ouder die
het kind (ongeoorloofd) heeft overgebracht of achterhoudt. Daarnaast
is het bezwaar geuit dat het feit dat de Centrale autoriteit de
verzoekende ouder in rechte vertegenwoordigt, in strijd kan komen met
de gelijkwaardigheid van procespartijen. Invoering van het
wetsvoorstel betekent dat de uitvoeringspraktijk in Nederland voortaan
overeenkomt met de situatie in andere landen die partij zijn bij het
Haags Kinderontvoeringsverdrag.
Andere elementen in het wetsvoorstel zijn de concentratie van
rechtspraak in teruggeleidingszaken, het beperken van de mogelijkheid
tot het instellen van cassatieberoep tegen teruggeleidingsbeslissingen
tot cassatie in het belang der wet en de verlening van de bevoegdheid
aan de rechter om te beslissen dat de tenuitvoerlegging van de
beslissing van de rechtbank tot teruggeleiding wordt geschorst door
het hiertegen instellen van hoger beroep.
Met de concentratie van kinderontvoeringszaken bij de rechtbank
's-Gravenhage en het gerechtshof 's Gravenhage wordt opbouw van
expertise en bundeling van kennis en contacten beoogd. Dit komt de
snelheid en de kwaliteit van de rechtspraak ten goede. De beperking
van het cassatieberoep is erop gericht de teruggeleidingsprocedure te
bespoedigen zodat de vóór de kinderontvoering bestaande situatie zo
snel mogelijk wordt hersteld. Met de verlening van de bevoegdheid aan
de rechter om te beslissen dat de tenuitvoerlegging van het besluit
tot teruggeleiding wordt geschorst tot na het hoger beroep, wordt de
reeds bestaande praktijk geformaliseerd waarin de rechter zijn
uitspraak zo inricht dat de terugkeer van een minderjarige plaatsvindt
na een eventueel hoger beroep in Nederland.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies
aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het
wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar
bij indiening bij de Tweede Kamer.