Afghanistanconferentie in Londen
Kamerbrief inzake Afghanistanconferentie in Londen
Kamerbrief | 21 januari 2010
In vervolg op de brief met kenmerk DVB/CV-471/2009 van 4 januari jl.
en met referentie aan het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 11 december 2009 met kenmerk
2009Z24160/2009D63717 inzake de Afghanistan conferentie in Londen op
28 januari 2010, willen wij u middels deze brief op de hoogte stellen
van de Nederlandse inzet tijdens die conferentie.
De voorbereiding van de bijeenkomst in Londen vond op 20 januari jl.
plaats in Kabul met een vergadering van de Joint Coordination and
Monitoring Board (JCMB), het voornaamste overleggremium tussen de
internationale gemeenschap en de Afghaanse regering. De conferentie in
Londen zal geopend worden door de Afghaanse president, de Britse
premier en de secretaris-generaal van de VN. Het inhoudelijke gedeelte
van de conferentie richt zich op drie hoofdonderwerpen, waarover door
vertegenwoordigers van de Afghaanse regering een presentatie gegeven
zal worden: veiligheid, ontwikkeling en goed bestuur en regionale
samenwerking.
Mede vanwege het feit dat afronding van de kabinetsformatie in
Afghanistan langer op zich laat wachten dan aanvankelijk voorzien,
leent het ene onderwerp zich meer voor concrete besluitvorming dan het
andere. Onze verwachting is dat de conclusies op het gebied van
veiligheid vrij concreet zullen zijn, met name ten aanzien van de
uitbreiding van leger en politie en ten aanzien van een Afghaans
initiatief voor reïntegratie van strijders. Over
ontwikkelings-gerelateerde onderwerpen en regionale samenwerking
zullen richtinggevende in plaats van conclusieve aanbevelingen gedaan
worden. De conferentie dient de strategische richting aan te geven,
waarna de uitkomsten worden geconcretiseerd tijdens een internationale
conferentie in Kabul dit voorjaar. Hieronder wordt nader ingegaan op
de drie hoofdtthema's van de conferentie in Londen.
Hoewel de urgentie voor de nieuwe regering om tot actie te komen en de
problemen snel aan te pakken, groot is, zijn wij in algemene zin van
mening dat de mate van Afghaans eigenaarschap van de voorbereiding op
deze conferentie, bemoedigend is. Op alle hoofdonderwerpen zijn
Afghaanse ministeries, ondanks het feit dat de kabinetsformatie nog
niet is afgerond, hard bezig met het ontwikkelen van beleid, dat
uitvoering moet geven aan de plannen die president Karzai in zijn
inaugurele rede van 19 november vorig jaar ontvouwde. De conferentie
in Londen moet dan ook vooral een politieke impuls betekenen voor
internationale betrokkenheid bij Afghanistan. Op de vervolgconferentie
in Kabul zal de Afghaanse regering naar verwachting beleidsplannen
kunnen presenteren, waar de internationale gemeenschap zich over uit
zal spreken en - waar mogelijk en afhankelijk van de inhoud - zich aan
zal committeren.
In het kader van veiligheid zal in Londen gesproken worden over
transitie van verantwoordelijkheden aan de Afghaanse overheid, over
reïntegratie van strijders en over de omvang van het Afghaanse leger
en de Afghaanse politiemacht. Nederland is van mening dat volgend jaar
het proces van transitie van eindverantwoordelijkheid voor veiligheid
aan de Afghaanse overheid van start moet gaan. Dit proces dient met
voldoende waarborgen omgeven te zijn, zodat duurzaamheid is verzekerd.
Dat betekent dat transitie niet uitsluitend een militair proces is:
het gaat niet alleen om goed getrainde en goed uitgeruste
veiligheidstroepen, transitie is ook een kwestie van adequaat openbaar
bestuur. Vanwege deze brede visie op het proces van transitie zal
Nederland in Londen aandacht vragen voor de bestuurlijke inbedding: er
is nog steeds een tekort aan goed geschoolde ambtenaren. Met name in
de provincie zijn de tekorten schrijnend. Evenmin is er een wetgevend
beleidskader voor lokaal bestuur vastgesteld, hetgeen duurzame
verbetering op dit vlak vertraagt. Wij zijn dan ook van mening dat op
het gebied van capaciteitsopbouw en kwaliteitsverbetering van het
openbaar bestuur een groter gevoel van urgentie aangewezen is.
Nederland zal in Londen de Afghaanse regering en de VN oproepen om de
beleidsinitiatieven die op dit vlak ontwikkeld worden, concreter te
maken met een duidelijk tijdpad, mede met het oog op het proces van
transitie.
De Afghaanse regering zal in Londen een beleidsinitiatief presenteren
voor de reïntegratie van Talibanstrijders. Nederland zal dit
verwelkomen en wijzen op het belang dat in dit kader aan de
sociaal-economische aspecten gegeven moet worden: de gemeenschappen
waarin strijders opgevangen moeten worden moeten hier wel klaar voor
zijn. Uitsluitend financiële incentives zijn gevoelig voor corruptie.
Ook moet voorkomen worden dat door teveel aandacht voor de
oud-strijder, een duurzame opname in de gemeenschap in de waagschaal
wordt gesteld en aanleiding geeft tot nieuwe conflicten en corruptie.
Uiteraard mag reïntegratie niet leiden tot straffeloosheid. Op
initiatief van het VK en Japan zal de instelling van een trustfund
aangekondigd worden om dit proces financieel te ondersteunen.
Nederland verwelkomt de Afghaanse plannen op het gebied van
reïntegratie en zal deze nader bestuderen. Parallel zal de Afghaanse
regering werken aan het hogere doel van verzoening met de Taliban en
initiatieven ontwikkelen om een vredesproces op gang te brengen. Een
dergelijk proces zal uiteraard de reïntegratie van strijders
bevorderen en vice versa. Afghaans leiderschap is voor Nederland
essentieel en een absolute voorwaarde voor een duurzame oplossing.
Ten slotte zal op veiligheidsgebied een nieuwe doelstelling voor het
jaar 2011 voor de omvang van de Afghaanse veiligheidsstructuren (ANSF
- Afghan National Security Forces) aangekondigd worden. Momenteel is
het streven in oktober 2010 de maximale omvang van de politiemacht
109.000 te laten bedragen en die van het leger 134.000. Nederland is
doordrongen van de noodzaak van een verdere groei van de ANSF en zal
een gecontroleerde verdere groei per oktober 2011 tot 171.600 ANA en
134.000 ANP dan ook kunnen steunen. De kwantitatieve doelstellingen
mogen echter niet ten koste gaan van de kwaliteit. De rol van ISAF op
het gebied van training dient dan ook navenant te groeien.
Ten aanzien van ontwikkeling is de Nederlandse inzet gericht op een
verbetering van het openbaar bestuur, zoals hierboven uiteengezet. De
internationale gemeenschap moet ook zelf orde op zaken stellen om dit
proces te ondersteunen: donorcoördinatie moet derhalve beter.
Nederland steunt versterking van de coördinerende rol van UNAMA.
Verder moet versterking van de senior civilian representative binnen
ISAF leiden tot betere coördinatie van de civiele inspanningen van
ISAF en betere samenwerking met UNAMA.
Ook de EU moet samenhangender optreden om haar steentje bij te dragen
aan dit proces. In dit kader zijn de uitvoering van het EU Actieplan
voor Afghanistan en Pakistan en het aantreden van één
EU-vertegenwoordiger in Kabul als gevolg van het in werking treden van
het Verdrag van Lissabon, belangrijke aandachtspunten. Afhankelijk van
een nadere prioritering door de Afghaanse overheid en vorderingen op
het gebied van corruptiebestrijding, kan de internationale gemeenschap
ertoe overgaan om meer middelen via de Afghaanse begroting te
kanaliseren. Afghaanse initiatieven om de interne coördinatie te
verbeteren, zoals het clusteren van ministeries rond de thema's
landbouw, economie en menselijk kapitaal met een sterke coördinerende
rol van het ministerie van Financiën, worden door Nederland krachtig
ondersteund. Het is dergelijk Afghaans leiderschap dat nodig is om
werkelijk uitvoering te geven aan de eigen ontwikkelingsagenda en
daarin prioritering aan te brengen.
Ook bestrijding van corruptie is een belangrijk thema waar door de
nieuwe regering Karzai prioriteit aan wordt gegeven. Nederland zal
oproepen tot krachtig beleid om corruptie tegen te gaan. Hierbij is
het van belang dat er een coherent institutioneel raamwerk komt, dat
steunt op een heldere juridische basis. Uiteindelijk moet dit leiden
tot een klimaat van openheid en een werkelijke cultuurverandering
binnen het ambtenarenapparaat. Dat zal tijd kosten. Maar vooruitgang
op dit punt is niet alleen belangrijk voor de integriteit en de
effectiviteit van het Afghaanse bestuur, ook voor het draagvlak binnen
donorlanden is dit cruciaal en iets waar de nieuwe regering op
afgerekend zal worden.
In algemene zin zal Nederland in Londen opmerken dat de betrokkenheid
en de rol van vrouwen bij het tot stand komen van de
beleidsinitiatieven en de verdere uitwerking ervan tot op heden
onvoldoende is. Juist bij de ontwikkeling van nieuw beleid moeten
vrouwen betrokken zijn, om de effecten op juiste waarde te kunnen
schatten en te zorgen dat nieuw beleid een bijdrage levert aan de
verbetering van de nog steeds zwaar achtergestelde positie van vrouwen
in Afghanistan.
Ten slotte zal de conferentie spreken over regionale samenwerking.
Hoewel de voortekenen voor een verdere toenadering tussen Pakistan en
Afghanistan positief zijn, is er nog geen sprake van een regionaal
beleid dat door alle betrokken buurlanden binnen een vaststaand
institutioneel kader wordt gedragen. De komende periode is in dat
opzicht van groot belang, aangezien een duurzame oplossing voor de
problemen in zowel Afghanistan als in Pakistan alleen mogelijk zal
zijn als alle belanghebbenden op constructieve wijze hieraan meewerken
en zij de banden, bijvoorbeeld op handelsgebied, nauwer aanhalen. De
rol die derde landen in dit kader spelen, zoals Turkije dat in aanloop
naar Londen volgende week een conferentie organiseert met alle
relevante spelers in de regio, is positief en wordt door Nederland
verwelkomd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Ministerie van Buitenlandse Zaken