UMC Utrecht
Vitamine D beschermt tegen darmkanker
Mensen met meer vitamine D in hun bloed hebben minder kans op
dikkedarmkanker. Dat blijkt uit een groot Europees onderzoek waarvan
de resultaten vandaag online gepubliceerd worden in het tijdschrift
British Medical Journal. Epidemioloog dr. Bas Bueno-de-Mesquita,
verbonden aan het UMC Utrecht en het Rijksinstituut voor de
Volksgezondheid en Milieu (RIVM), is een van de hoofdonderzoekers.
De deelnemers zijn tussen 1992 en 1998 opgenomen in een groot Europees
onderzoek naar kanker en voeding (EPIC). Bij opname in het onderzoek
is bloed afgenomen, daarna zijn de deelnemers gedurende 4 tot 11 jaar
gevolgd. In die tijd kregen 1248 mensen een vorm van darmkanker. De
onderzoekers bepaalden de vitamine D-concentraties in het bloed van
deze patiënten en van 1248 controlepersonen. Op basis van de
bloeduitslagen werden de deelnemers in vijf groepen verdeeld. Mensen
met de hoogste vitamine D concentraties in hun bloed blijken bijna
veertig procent minder kans te hebben om later darmkanker te krijgen
dan mensen met de laagste concentraties.
"Op basis van deze resultaten kan niet geconcludeerd worden dat extra
vitamine D in het eten of als supplement darmkanker voorkomt", stelt
Bueno-de-Mesquita. "Alleen een klinische trial kan dat bewijzen. Het
advies om darmkanker te voorkomen blijft ongewijzigd: stop met roken,
beweeg meer, verminder je buikomvang, en beperk het drinken van
alcohol en het eten van rood vlees."
Aanwijzingen dat vitamine D zou beschermen tegen darmkanker bestaan al
langer, maar zijn voornamelijk afkomstig uit de Verenigde Staten. Het
effect is nu voor het eerst bevestigd in Europa, met bevolkingsgroepen
die onderling én ten opzichte van Amerikanen verschillen in dieet en
levensstijl. Op welke manier vitamine D precies de kans op darmkanker
vermindert is onduidelijk, wellicht deels door invloed op de
calcium-huishouding. Een hogere calciuminname vermindert mogelijk de
kans op darmkanker. Het lichaam verkrijgt vitamine D voornamelijk door
productie via zonlicht in de huid, maar ook voedingsmiddelen zoals
vette vis bevatten de vitamine.
In de European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition
(EPIC) volgen onderzoekers meer dan een half miljoen West-Europeanen.
EPIC bevat gegevens uit Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Duitsland,
Italië, Nederland, Noorwegen, Spanje, Zweden en Groot Brittannië.
Vanuit Nederland werken het UMC Utrecht en het RIVM mee aan EPIC.
Epidemioloog dr. Bas Bueno-de-Mesquita is tweede auteur van het
artikel in BMJ. Hij leidt het RIVM-deel van het EPIC-onderzoek en is
daarnaast verbonden aan de afdeling Gastroenterologie en hepatologie
van het UMC Utrecht. Samen met gastroenteroloog prof. dr. Peter
Siersema doet hij daar epidemiologische onderzoek naar de preventie
van kankers van het maagdarmkanaal.
Voor meer informatie, bel 088 75 588 50 of mail info@umcutrecht.nl.
vrijdag 22 januari 2010