Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Mededeling 'Een beter werkende voedselvoorizeningsketen in Europa'
21 januari 2010 - kamerstuk
Kamerbrief over de reactie van de Eerste Kamer op de mededeling van de Europese Commissie. De minister gaat onder meer in op prijspolitiek en de transparantie in prijsvorming en werking van de markten.
Geachte Voorzitter,
Hiermee stuur ik u mijn reactie op de brief van de Voorzitter van uw vaste
commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Mededeling van de
Europese Commissie 'Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa' en
het BNC-fiche over deze mededeling. Ik volg daarbij de brief van uw vaste
commissie voor LNV.
Ik dank de vaste commissie voor haar reactie op het BNC-fiche en de mededeling
van de Europese Commissie.
Uw vaste commissie onderschrijft de eerste prioriteit van de mededeling die is
gericht op het bevorderen van duurzame en marktconforme verhoudingen tussen
belanghebbenden in de voedselvoorzieningsketen. De vaste commissie geeft
daarbij aan dat maximaliseren van concurrentie geen 'race to the bottom' tot
gevolg mag hebben met mogelijke nadelige gevolgen voor bijvoorbeeld landschap,
dierenwelzijn en het welzijn van boeren.
In het fiche dat de Nederlandse positie beschrijft, stelt het kabinet dat het de
voorgestelde maatregelen bij de verdere uitwerking niet alleen zal beoordelen op
de bijdrage aan de werking van markten, maar ook zal toetsen op hun bijdrage
aan en gevolgen voor duurzaamheidaspecten, de relatie tussen voeding en
gezondheid en gevolgen voor ontwikkelingslanden. De door u genoemde aspecten
en belangen beschouw ik als elementen van duurzaamheid. Ik wil daar nog aan
toevoegen dat het bij een goede werking van markten en ketens niet alleen gaat
om prijzen die weliswaar het hoofdonderwerp lijken te vormen van de
mededeling, maar, zoals de mededeling ook stelt, 'er voor zorg te dragen dat
Europese consumenten kwaliteitsvolle voedingsmiddelen tegen betaalbare prijzen
kunnen kopen, de veiligheid en traceerbaarheid van voedingsmiddelen is
gegarandeerd en voorzien is in een ruim aanbod van concurrerende, innovatieve
en traditionele producten'.
De door u genoemde aspecten en belangen kunnen, zoals in het geval van
landschap overduidelijk is, niet alle via marktwerking worden geborgd omdat er
sprake is van (quasi)collectieve goederen.
Markten werken daarom binnen wettelijke regels en waar dat wenselijk is, worden
aanvullende instrumenten ingezet zoals voor het belonen van maatschappelijke
diensten als landschapsonderhoud.
Uw vaste commissie geeft aan de aandacht in de mededeling voor hoge prijzen en
starheid in prijzen voor consumenten te onderschrijven en benadrukt vervolgens
het belang van doorberekening van 'non trade concerns' wanneer het gaat over
het concurrentievermogen van de Europese voedselvoorzieningsketen op mondiaal
niveau.
De Europese Commissie haalt in dit verband de aanbevelingen aan van de Groep
op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie.
Die groep dringt er bij de Commissie op aan om de hoge normen inzake
voedselveiligheid en voedselkwaliteit te handhaven en versterking van het
concurrentievermogen te bevorderen via innovatie, investeren in kennis en
gerichte maatregelen om het MKB daarin te ondersteunen, naast meer
transparantie in prijsvorming en evenwichtiger relaties tussen de actoren in de
ketens. Ik zet mij binnen het WTO-kader nadrukkelijk in voor 'non trade
concerns'. Daarover is ook een kabinetsstandpunt ingenomen (Kabinetsvisie Non
Trade Concerns, mei 2009, Kamerstuk 26485, nr. 68). De duurzaamheideisen
staan op de agenda van de WTO en de Europese Commissie maakt zich daar ook
sterk voor. Daarbij wordt natuurlijk rekening gehouden met de belangen van
ontwikkelingslanden.
Aanhakend bij de passage in het BNC-fiche waarin het kabinet een positief oordeel
geeft over de subsidiariteit van de maatregelen, maakt uw vaste commissie de
kanttekening een geleide prijspolitiek voor voedsel op Europees niveau
onwenselijk te vinden en wijst er verder op dat prijsverschillen tussen regio's en
landen niet hoeven te worden weggewerkt.
Als het kabinet initiatieven op Europees niveau ondersteunt, is het zeker niet
gericht op wat uw vaste commissie lijkt te duiden als 'geleide prijspolitiek'. Het
gaat juist om een goede werking van markten en onbelemmerde markttoegang.
Prijsverschillen tussen landen en regio's door verschillen in de verhouding tussen
vraag en aanbod, in kwaliteit van productiefactoren en andere factoren zoals uw
vaste commissie die noemt, brengen handel op gang, waardoor prijsverschillen
niet groter zijn dan nodig. Het gaat er om onnodig grote prijsverschillen die
ontstaan door gebrek aan transparantie en onvoldoende werking van markten
tegen te gaan.
Ten slotte stelt uw vaste commissie dat de voorgestelde maatregelen voor het
monitoren van markten en prijzen niet mogen leiden tot verhoging van
administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
Dit standpunt sluit aan bij het standpunt in het BNC-fiche waarin het kabinet stelt
concrete maatregelen voor monitoren van prijzen ten behoeve van grotere
transparantie hierop te zullen beoordelen en als uitgangpunt zal hanteren dat zo
veel mogelijk dient te worden aangesloten bij thans beschikbare nationale en
internationale gegevensbronnen en wordt vermeden dat nieuwe statistische
verplichtingen ontstaan.
Op 16 december heeft een eerste presentatie over de mdedeling van de Europese
Commissie plaatsgevonden in de Landbouw- en Visserijraad en een gedachtewisseling
erover heeft plaatsgevonden in de Raad op 18 januari jl.
Ook de Groep op hoog niveau voor de zuivel buigt zich over het thema van de
mededeling en zal de werking van de zuivelketen en zuivelmarkt betrekken in
haar advies dat zij medio 2010 zal uitbrengen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg