Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2010Z00514
Bijlagen
1
Datum 21 januari 2010
Betreft Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) over een uitspraak van de
Raad voor de Journalist
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Van der Vlies (SGP) van
uw Kamer over de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek over een klacht
van de Bond tegen het Vloeken (ingezonden 13 januari 2010).
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 2010Z00514.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
a
na 1 van 3
Pagi
Antwoord op de vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de uitspraak van de Raad voor de
Journalistiek over een klacht van de Bond tegen het vloeken (Ingezonden 13
januari 2010).
1
Bent u bekend met de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek over
een klacht van de Bond tegen het vloeken? 1)
Ja, ik ben bekend met deze uitspraak.
2
Waarom vallen uitingen van satire en amusement niet onder de
bevoegdheid van de Raad voor de journalistiek? Is bij het opstellen van
de statuten overwogen deze uitingen wel onder de bevoegdheid van de
Raad te brengen?
De Raad voor de Journalistiek is een onafhankelijke instantie, waar men terecht
kan met klachten over journalistieke activiteiten. Het is een orgaan van
zelfregulering. De Raad voor de Journalistiek is oorspronkelijk opgericht om een
goede beoefening van het journalistieke beroep veilig te stellen. Op uitingen met
een satirisch of amuserend karakter zijn journalistieke principes als hoor en
wederhoor niet van toepassing. Het is niet logisch om dergelijke uitingen wel in
de statuten van de Raad voor de Journalistieke op te nemen.
3
Vindt u het ook onwenselijk dat voor bepaalde uitingen van commerciële
omroepen geen onafhankelijke klachtenfunctie bestaat? Bent u ook van
mening dat commerciële omroepen voor alle media-uitingen
aanspreekbaar dienen te zijn bij een onafhankelijke instantie, zeker in
het licht van de ontwikkelde mediacodes?
4
Welke inspanningen verricht u om ook voor uitingen van satire en
amusement van de commerciële omroepen een onafhankelijke
klachtenfunctie mogelijk te maken, zodat toepassing van strafrechtelijke
procedures zoveel mogelijk kan worden vermeden? Is een ruimere
bevoegdheid voor de Raad voor de Journalistiek een reële optie?
Een onafhankelijke klachtenfunctie voor commerciële media, of dit nu
televisiestations, boeken of internetmagazines zijn, vind ik niet wenselijk, evenals
een ruimere bevoegdheid van de Raad voor de Journalistiek. Het staat in
Nederland eenieder vrij om zich te uiten op zijn of haar manier, of om te reageren
op een mening die als kwetsend of aanstootgevend wordt ervaren. Wel wil de
overheid bevorderen dat de media in Nederland zich bewust zijn van hun
invloedrijke positie in de samenleving, en verantwoordelijk met deze rol omgaan.
We hebben daarom een uitgebreid stelsel van zelfregulering. Zo kennen we het
NICAM met de Kijkwijzer ter bescherming van de jeugd tegen schadelijk
audiovisueel materiaal. De Raad voor de Journalistiek is de instantie waar mensen
terecht kunnen met klachten over journalistieke activiteiten. En zowel de publieke
als de commerciële omroepen hebben een gedragscode ontwikkeld die meehelpt
Pagina 2 van 3
aan een verantwoordelijke en transparante manier van programma's maken. Dat
vind ik voldoende. Mensen hebben ook een eigen verantwoordelijkheid in hun
omgang met de media.
1) RvdJ 2009/47, 17 augustus 2009
Pagina 3 van 3