Datum 20 januari 2010
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven
(SP) over de wachtlijsten in de eerstelijnspsychologie en de geestelijke
gezondheidszorg (ggz) (ingezonden 8 januari 2010).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over over de
wachtlijsten in de eerstelijnspsychologie en de geestelijke gezondheidszorg
(GGZ).
(Ingezonden 8 januari 2010)
1
Wat is uw reactie op het bericht dat praktijken voor eerstelijnspsychologie
steeds vaker kampen met wachtlijsten? 1)
1
In het bericht meldt de Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen
(LVE) dat de wachttijden licht zijn opgelopen naar gemiddeld 17 dagen in
2008. De LVE verklaart dit door een toename van het aantal cliënten als
gevolg van de opname van de EPZ in de basisverzekering. Het wekt niet
mijn verbazing dat deze pakketuitbreiding heeft geleid tot een toename
van het aantal cliënten bij de eerstelijnspsychologen. Toename van de
zorgvraag heeft vaak invloed op de wachttijd. Deze wachttijden blijven
echter binnen de Treeknorm. Bovendien is in het bericht te lezen dat het
aantal eerstelijnspsychologen wordt uitgebreid.
2
Kunt u een recent overzicht van de wachtlijsten en wachttijden in de hele
geestelijke gezondheidszorg aan de Kamer doen toekomen, waarbij de
effecten van de overheveling en de invoering van de diagnose
behandeling combinatie (dbc)-financiering zichtbaar zijn? Zo nee, waarom
niet? Heeft u recenter gegevens dan uit het BMC-onderzoek van januari
2009 blijkt? 2) Wat is de reden van de wachtlijsten?
2
GGZ Nederland brengt de rapportage over wachttijden in ggz-instellingen
over het jaar 2009 naar verwachting mei dit jaar uit. Eerder kan ik u geen
recente gegevens doen toekomen. Dit rapport biedt een goed overzicht
van de situatie in de tweedelijns ggz. Samen met de cijfers van de LVE
over de eerste lijn biedt dat een overzicht van de wachttijden in de hele
ggz. Eventuele positieve of negatieve effecten van de overheveling zijn
daarbij echter niet te onderscheiden in het complex van factoren dat
wachttijden veroorzaakt. Wachttijden worden veroorzaakt door een
samenspel van verschillende factoren, bijvoorbeeld verwijsgedrag van de
lokale eerste lijn, de logistieke organisatie van de aanbieder of, zoals
aangegeven door de LVE, aanpassingen in de basisverzekering.
3
Bent u bereid te onderzoeken of door de langere wachttijden de zorg aan
mensen die psychologische zorg nodig hebben in gevaar komt? Zo nee,
waarom niet?
3
De inspectie van de Gezondheidszorg ziet toe op de veiligheid van
patiënten en de kwaliteit van zorg. Hierbij kijkt zij ook naar het aspect
van tijdigheid van de verleende zorg. Ik zie geen noodzaak tot het doen
van een aanvullend onderzoek op de taken van inspectie.
4
Welke maatregelen hebben zorgverzekeraars genomen om de
wachtlijsten en wachttijden terug te dringen? Bent u, zo nodig, bereid er
bij de zorgverzekeraars op aan te dringen dat zij aanvullende maatregelen
nemen? Zo nee, waarom niet?
4
Bestrijding van lange wachttijden is inderdaad zoals u stelt de
verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars. De zorgplicht legt de
verzekeraars de verplichting op ervoor te zorgen dat de verzekerde de
(vergoeding van kosten van) zorg en zorgbemiddeling krijgt waaraan hij
behoefte en waarop hij wettelijk aanspraak heeft. Daarbij gaat het om de
inhoud en omvang van de (vergoeding van) zorg, de tijdigheid,
bereikbaarheid en de kwaliteit van de verzekerde zorg.
Om aan hun zorgplicht te voldoen stellen zorgverzekeraars bij de
onderhandelingen over de zorginkoop met zorgaanbieders eisen aan de
wachttijden en doorlooptijden binnen een instelling. Daarnaast doen veel
verzekeraars aan zorgbemiddeling om hun verzekerden te helpen de weg
te vinden naar de meest geschikte aanbieder. Naast bijvoorbeeld de
kwaliteit van een zorgaanbieder zijn ook de verschillen in wachttijd een
belangrijke reden om voor een bepaalde zorgaanbieder te kiezen.
De NZa houdt toezicht op de naleving van de zorgplicht en zal
verzekeraars er op aanspreken als zij hun verantwoordelijkheid niet
voldoende invullen. De NZa onderzoekt de manier waarop
zorgverzekeraars door zorginkoop waarborgen dat zorgverzekeraars aan
hun zorgplicht voldoen. In het rapport `Uitvoering Zorgverzekeringswet
2008' dat de NZa zeer binnenkort zal uitbrengen en u wordt toegezonden,
concludeert de NZa dat zorgverzekeraars zich voldoende inspannen om de
tijdigheid van de zorg te waarborgen. (Dit rapport wordt u zeer
binnenkort toegezonden.) Ik acht het daarom ook niet noodzakelijk om
nogmaals afzonderlijk bij verzekeraars aan te dringen op aanvullende
maatregelen.
5
Welke maatregelen gaat u nemen om de wachtlijsten in de GGZ zo snel
als kan terug te dringen?
5
Zorgverzekeraars zijn vanwege hun zorgplicht wettelijk verplicht om
tegemoet komen aan de zorgvraag van hun verzekerden. Specifiek voor
de jeugd-ggz heeft het kabinet het zogenoemde `slimmer werken' extra
gestimuleerd. De minister van Jeugd & Gezin en ik hebben dit jaar de
tweede ronde van de zogenaamde `doorbraakprojecten' in de jeugd-ggz
gestart. In de eerste ronde doorbraakprojecten is aangetoond dat grote
winst te halen is met het verbeteren van de logistieke processen binnen
instellingen. Wachttijden en doorlooptijden werden bij deelnemende
zorgaanbieders gereduceerd met percentages van 50 tot wel 100%.
6
Welke extra kosten voor instellingen en vrijgevestigden waren in 2008 en
2009 voor heel Nederland gemoeid met de dbc-financiering, waardoor
behandelaren en instellingen pas veel later inkomsten krijgen voor de
behandelingen? Heeft de eventuele bevoorschotting door
zorgverzekeraars geleid tot een daling van de extra kosten in 2009 ten
opzichte van 2008?
6
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 7.
7
Wat is uw oordeel over de analyse van PriceWaterhouseCoopers over de
GGZ, die stelt dat de "GGZ-sector een aanzienlijk lager resultaat heeft
gerealiseerd door de toegenomen rentelasten vanwege de dbc-invoering
die niet volledig zijn gecompenseerd en doordat niet alle zorg wordt
betaald als gevolg van nieuwe schotten in de financiering"(AWBZ,
Zorgverzekeringswet (Zvw), Justitie, Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo))? 3)
7
De beleidsregel `voorschotten en rentevergoeding DBC's GGZ' (CU-5025)
voorziet erin dat aanbieders hun rentelasten kunnen doorberekenen aan
verzekeraars wanneer zij niet bevoorschot worden. Wanneer een
aanbieder zijn administratie op orde heeft, is deze beleidsregel adequaat.
Door aanloopproblemen in 2008 waren de administraties echter niet altijd
voldoende op orde. Instellingen moeten zelf onderhandelen met banken of
verzekeraars over de voorwaarden van kredietverstrekking of
bevoorschotting. Aan bevoorschotting liggen afspraken tussen individuele
verzekeraars en aanbieders ten grondslag. Hoe deze partijen de baten en
lasten van bevoorschotting precies verdelen is mij niet bekend. Ik kan u
daarom niet het verschil in kosten rond bevoorschotting tussen 2008 en
2009 mededelen.
Ook voor de overheveling van de curatieve ggz naar de Zvw had de ggz
te maken met een veelheid aan financieringsbronnen. Wel zijn bij de
overheveling ggz, de overheveling van middelen naar de begroting van
Justitie en de totstandkoming van de WMO de verantwoordelijkheden van
de diverse financiers en de grenzen tussen de financieringsstromen
duidelijker geworden.
8
Hoe verklaart u het feit dat het aantal GGZ-instellingen dat een negatief
resultaat heeft behaald in 2008 is gestegen van circa 15% in 2007 naar
35% in 2008? 4)
8
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 7.
9
Is het waar dat het debiteurenrisico niet goed is geregeld, omdat
onverzekerd op dag één betekent dat de gehele behandeling niet kan
worden gedeclareerd? 5)
9
Nee, dat is niet waar. Bij de DBC-systematiek is het moment van openen,
bepalend voor de vraag wie de declaratie van de gehele DBC vergoedt.
Indien iemand (al dan niet in strijd met zijn wettelijke plicht) onverzekerd
is als de DBC wordt geopend, dient deze persoon de kosten van deze DBC
zelf te vergoeden. Dit betekent echter niet dat een eventueel
debiteurenrisico voortkomt uit de huidige DBC-systematiek, maar dat
deze voortvloeit uit het feit dat onverzekerden hun eigen declaraties
moeten betalen, wanneer zij onverzekerd zorg hebben ontvangen.
Zorgaanbieders bieden hiervoor in veel gevallen een betalingsregeling
aan. Een aanbieder kan een eventueel debiteurenrisico vooraf
ondervangen door voor het leveren van zorg bij de betrokkene na te gaan
bij welke zorgverzekeraar hij verzekerd is.
10
Onderschrijft u de conclusie dat de `nieuwe systematiek van de dbc's,
diagnose behandeling en beveiliging combinaties (dbbc's) en
zorgzwaartepakketten (zzp's) verkeerde prikkels bevat" waardoor er
nauwelijks nog ruimte is voor dienstverlening, preventie en
zorgvernieuwing omdat niet veel preventie maar veel behandelen wordt
beloond? En dat generieke kortingen niet het antwoord zijn om te komen
tot duurzame zorg? 6)
10
In het algemeen geldt dat zowel de financiering van individuele preventie
als behandeling binnen de wettelijke kaders van Wmo, Zvw en AWBZ zijn
gedekt. De mogelijkheden om individuele preventie te verlenen zijn
daarmee in feite juist vergroot, omdat zowel individuele preventie als
geneeskundige behandeling deel uitmaken van het verzekerd pakket, Het
CVZ heeft in zijn rapport "Van preventie verzekerd" de contouren van de
diverse vormen van preventie nogmaals verduidelijkt. Er is voor
zorgaanbieders dus financiële ruimte aanwezig voor preventie en
dienstverlening waar cliënten op grond van diverse wetten beroep op
kunnen doen. Het is aan de betrokken partijen om de beschikbare
middelen op juiste wijze in te zetten; voor zover er sprake is van
onderuitputting zijn zorgverzekeraars en gemeenten dus zelf aan zet.
Mochten onduidelijkheden over wat wel en niet tot het verzekerd pakket
behoort daarvoor de oorzaak zijn, dan ga ik ervan uit dat bovengenoemde
handreiking van het CVZ die heeft weggenomen.
Hoewel er wordt gewerkt met een zo compact mogelijke productstructuur
is al gebleken dat op onderdelen nadere verfijning wenselijk is. Daarom
staat voor komend jaar een inhoudelijke analyse van de verschillen tussen
DBC's qua zorgzwaarte op de ontwikkelagenda van DBC Onderhoud. Het
is de vraag hoe specialistische zorg met een afwijkende tijdsinzet of
afwijkende mix van beroepen het best kan worden verankerd in de
productstructuur. Dat komt uiteindelijk ook de zorgvernieuwing ten
goede. Kanttekening daarbij is wel dat deze verankering op
budgetneutrale wijze moet plaatsvinden.
Het nemen van budgettaire maatregelen zoals tariefmaatregelen is soms
noodzakelijk vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de betaalbaarheid van
de zorg.
11
Welke oplossingen staan u voor ogen om bovengeschetste problemen te
tackelen?
11
In mijn brief d.d. 22 oktober 2009 (Kamerstukken 2009-2010, 25424, nr.
93,) heb ik u mijn beleidsvoornemens geschetst met betrekking tot de
curatieve ggz voor 2010 en verder. Daarmee heb ik op hoofdlijnen
aangegeven hoe ik de verdere ontwikkeling van de sector voor mij zie. De
oplossing van eventuele problemen bij de invoering van
prestatiebekostiging en mogelijk verdere liberalisering maakt hier
integraal onderdeel vanuit.
12
Wilt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg
`Overheveling GGZ' op 21 januari a.s.?
12
Hiermee voldoe ik aan uw verzoek.
1) Psy, 6 januari 2010: "Wachten voor de psycholoog"
http://www.psy.nl/nieuws/meer-nieuws/nieuwsbericht/article/wachten-
voor-de-psycholoog/?no_cache=1&cHash=fccb8d80df
2) BMC, januari 2009: "Rapport periodieke meting geneeskundige ggz"
3) PwC: "Brancherapport gezondheidszorg 2009"
4) Idem
5) Idem
6) Idem
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport