»
WRR rapport rekent af met cliché beelden ontwikkelingssamenwerking
Hivos verwelkomt het WRR rapport. Het is een veelomvattende,
diepgravende analyse waarin kritiek niet wordt geschuwd. Positief
is dat wordt afgerekend met veel karikaturale beelden die het
publieke debat over ontwikkelingssamenwerking domineren. Hivos
mist de politieke dimensies van ontwikkeling in het rapport maar
vindt het toch een goede basis om het Nederlandse beleid aan te
passen.
De meeste vraagstukken rondom armoede en onrecht zijn zeer complex
en ontwikkelingssamenwerking kan ze niet in isolement oplossen. De
WRR vraagt hier terecht aandacht voor. Ontwikkelingssamenwerking
is slechts een van de factoren die de ontwikkeling van een land
beïnvloeden. Dat besef noopt tot bescheidenheid over het effect
van ontwikkelingssamenwerking, dwingt tot een gerichter en meer
professionele inzet van middelen en meer samenhang met andere
terreinen van het Nederlandse buitenlandbeleid. De WRR zet op dit
gebied verschillende aanbevelingen op een rij. Hivos wil vijf
punten in het bijzonder benadrukken:
1. Hivos vindt dat het rapport structureel tekort schiet in de
aandacht voor de politieke dimensie van ontwikkeling. Werkelijk
duurzame ontwikkeling vraagt om emancipatie van achtergestelde
bevolkingsgroepen, een betere positie van vrouwen en een eerlijke
verdeling van welvaart. In tegenstelling tot wat het rapport
suggereert, leidt economische groei daar niet automatisch toe.
Voor duurzame ontwikkeling is een betrokken en kritische civil
society onontbeerlijk. Hivos pleit daarom voor krachtige
Nederlandse steun aan burgerbewegingen die actief betrokken zijn
bij de vormgeving van hun eigen leefomgeving en democratisering
van de machtsverhoudingen.
2. De WRR stelt de vaste 0,7% van het nationaal inkomen voor
ontwikkelingssamenwerking ter discussie. Hivos vindt dat die
discussie alleen gevoerd kan worden als tegelijk over coherentie
van beleid serieus wordt nagedacht en er stevige afspraken over
worden gemaakt.
3. Hivos deelt de conclusie dat kennis een veel grotere rol binnen
ontwikkelingshulp moet krijgen. Het is goed dat de WRR adviseert
om een Nederlands agentschap voor ontwikkelingshulp op te richten.
Veranderen medewerkers nu nog om de drie jaar van land en functie,
in zo'n agentschap kunnen professionals ervoor zorgen dat kennis
verder wordt ontwikkeld en beter bewaard blijft.
4. Hivos steunt het pleidooi voor meer focus en verhoging van
professionaliteit voor Nederlandse ontwikkelingsorganisaties die
steun krijgen van de overheid. Hun impact in ontwikkelingslanden
wordt daarmee groter. Dat veronderstelt overigens wel dat er een
substantieel budget beschikbaar blijft voor deze organisaties.
Hivos onderschrijft de mening dat het daarbij belangrijk is om ook
zelf in de landen gevestigd te zijn.
5. Het rapport wijst er terecht op dat duurzame ontwikkeling
slechts tot stand kan komen als er aandacht is voor de `mondiale
publieke goederen', zoals klimaat en biodiversiteit. Zonder
duurzaam beheer van onze publieke goederen is ontwikkeling niet
goed mogelijk en zullen ook wij in de westerse landen uiteindelijk
de zure vruchten van onze onachtzaamheid plukken. De verschillende
internationale aspecten van het Nederlands internationale beleid
moeten dan ook veel meer op elkaar worden afgestemd en in
onderlinge samenhang worden bezien.
Hivos gaat graag de discussie aan over de toekomst van de
Nederlandse ontwikkelingshulp, inclusief die van haarzelf. Het
rapport is een zeer waardevolle start van die discussie.
HIVOS