Ingezonden persbericht


Persbericht

Utrecht, 20 januari 2010

GÉÉN VERRUIMING REGELS ACTIEVE LEVENSBEËINDIGING

In de Volkskrant van 19 januari 2010 vraagt de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) om ruimere regelgeving voor actieve levensbeëindiging bij pasgeboren met een zeer ernstige handicap. Het argument voor deze verruiming vindt de NVK in het feit dat de huidige regeling niet werkt. PhiladelphiaSupport is verontrust over deze stellingname en heeft ernstige bezwaren tegen de wijze van redeneren van de NKV. Het oprekken van de huidige regelgeving is voor PhiladelphiaSupport onaanvaardbaar.

Actieve levensbeëindiging kwam tot 2007 15 tot 25 keer per jaar voor, vertelt Eduard Verhagen van de NVK in de Volkskrant. Kinderartsen moesten zich in dat soort situaties bij justitie melden, maar waren zeer ontevreden over de wijze waarop justitie hiermee omging. Daarom is, op basis van voorstellen van de commissie Hubben, besloten om vanaf 2007 alle gevallen van actieve levensbeëindiging niet meer door justitie, maar door een commissie van deskundigen te laten beoordelen op zorgvuldig handelen. Er kwamen ook criteria: actieve levensbeëindiging mag alleen als er sprake is van actueel ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Sinds 2007 is er geen enkele melding bij de commissie binnengekomen. Op wat er dan wel gebeurt, bestaat geen zicht. Het zou kunnen zijn dat artsen toch actief levens beëindigen, maar dat niet melden. Als dat het geval zou zijn, is er sprake van een ernstige situatie waarin actieve levensbeëindiging zich aan iedere (wettelijke) controle onttrekt.

De NKV doet daar overigens geen enkele uitspraak over. De NKV veronderstelt dat er geen meldingen binnenkomen omdat er direct na de geboorte vaak geen sprake is van actueel lijden. De NKV denkt dat artsen die toch voor actieve levensbeëindiging zouden willen kiezen, dat uit vrees voor het oordeel van de commissie liever niet doen en kiezen voor versterven: geen beademing, geen voeding, wel pijnbestrijding totdat het kind, soms pas na 2 1/2 week, overlijdt. Dat versterven vinden de kinderartsen inhumaan. Een standpunt dat PhiladelphiaSupport met hen deelt.

Om versterven te voorkomen en omdat artsen menen dat er op het moment na de geboorte vaak geen sprake is van actueel lijden, maar dat in toekomst wel het geval zal zijn, pleit de NKV voor een verruiming van het criterium voor actieve levensbeëindiging naar actueel èn toekomstig ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Daarmee krijgen artsen meer vrijheid om over leven en dood te beschikken. Artsen beroepen zich in dat soort situaties vaak op de wens van de ouders.

De vraag is echter door wie de ouders op dat moment geadviseerd worden. Gaan ouders bij zichzelf te rade wat dat lijden zou kunnen zijn? Er zijn ouders, waarvan het kind aanvankelijk bij de geboorte als 'hopeloos' werd gekenmerkt, die nu zeggen dat hun kind toch een zinvol en gelukkig leven leidt. En is het bekend dat er ook ouders zijn die ooit voor het dilemma levensbeëindiging hebben gestaan en voor 'niet beëindiging' gekozen hebben, enorm dankbaar zijn dat zij destijds zo gekozen hebben? PhiladelphiaSupport twijfelt niet aan de goede bedoelingen van artsen, maar geen arts kan met zekerheid in de toekomst van een baby kijken.

PhiladelphiaSupport is er zich van bewust dat zij niet op een eiland leeft en onderdeel uitmaakt van een brede samenleving met verschillende gevoelens. En al kiest PhiladelphiaSupport zelf niet voor actieve levensbeëindiging, dan nog zal zij daar waar er sprake is van een samenleving waarin actieve levensbeëindiging wel een issue is, in ieder geval de grootst mogelijke zorgvuldigheid eisen.

PhiladelphiaSupport beroept zich op artikel 11 van de Nederlandse grondwet waarin het fundamentele recht op leven is geregeld. Iedere inbreuk op dat artikel is in principe onaanvaardbaar en zal getoetst moeten worden. Een verruiming van de regels, omdat de huidige regels toch niet werken, is uit den boze en getuigt van een keuze voor de weg van de minste weerstand. PhiladelphiaSupport pleit voor tenminste het handhaven van de bestaande criteria en geen toetsing achteraf, maar toetsing vooraf. Bij een toetsing vooraf kunnen ook andere deskundigen dan alleen artsen en juristen betrokken worden en is er ruimte voor het bezien van behandelmethoden. Hierdoor kunnen ouders zich beter oriënteren en, wanneer zij menen dat er tot actieve levensbeëindiging overgegaan zou moeten worden, dat in iedere geval gefundeerd doen. Door toetsing vooraf wordt ook voorkomen dat artsen achteraf in een vervelende verantwoordingssituatie komen.

Mensen die graag verder willen praten over dit onderwerp, kunnen zich melden bij PhiladelphiaSupport, André Oosterlee, 06 - 515 601 22, a.oosterlee@philadelphiasupport.nl


---

Noot voor de redactie,