Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Voortgangsrapportage Kwaliteit GBA januari 2010
20 januari 2010
In deze voortgangsrapportage rapporteert de staatssecretaris over de
invoering van de GBA als basisregistratie, buitengewoon
opsporingsambtenaren en de uitkomsten van het onderzoek naar de
"opleiding ambtenaar burgerzaken". Over de voortgang van het programma
modernisering GBA zal de staatssecretaris de Kamer separaat
informeren.
Datum 19 januari 2010
Betreft Voortgangsrapportage Kwaliteit GBA januari 2010
Op 2 juli 2009 heb ik over het actieplan kwaliteit GBA overleg gevoerd met de vaste
commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tijdens het overleg heb
ik toegezegd de Kamer te informeren over de voortgang van de maatregelen. In
deze voortgangsrapportage rapporteer ik over de invoering van de GBA als
basisregistratie, buitengewoon opsporingsambtenaren en de uitkomsten van het
onderzoek naar de "opleiding ambtenaar burgerzaken". Over de voortgang van het
programma modernisering GBA zal ik uw Kamer separaat informeren.
Invoering GBA als basisregistratie
Bij brief van 10 november 2009 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten
van het onderzoek door mijn ministerie, in casu het agentschap Basisadministratie
Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), naar de invoering van de GBA als
basisregistratie bij gemeenten en overige afnemers. De invoering van de GBA als
basisregistratie betekent dat gemeenten en overige overheidsgebruikers daar waar
zij persoonsgegevens gebruiken, verplicht de gegevens uit de GBA moeten
gebruiken. Daarbij zijn ze verplicht bij gerede twijfel aan de juistheid van een
persoonsgegeven, dit terug te melden aan de basisregistratie. In mijn brief van
november jl. heb ik op basis van de uitkomsten van het onderzoek een drietal
versnellingsmaatregelen genoemd. Eén van deze maatregelen was een gerichte
benadering van gemeenten en afnemers door adviseurs. Deze adviseurs zijn het
gesprek met gemeenten en afnemers aangegaan.
Ter afsluiting van deze versnellingsmaatregel hebben de adviseurs een stand van
zaken opgemaakt van elke gemeente en afnemer per december 2009. Belangrijkste
conclusie uit het onderzoek is dat ruim 65% van de gemeenten klaar of bijna klaar
is met de invoering van de GBA als basisregistratie. Bijna 300 gemeenten geven
aan dat zij op of net na 1 januari 2010 persoonsgegevens uit het GBA gebruiken en
terugmelden ingeval van gerede twijfel aan de juistheid van het gegeven. Wanneer
deze cijfers worden vertaald naar het aantal burgers dat profiteert dan blijkt het te
gaan om bijna 12 miljoen inwoners van Nederland. Van de overige GBA-gebruikers
(niet gemeenten) geeft 54% aan klaar of bijna klaar te zijn met de invoering.
Naar aanleiding van de inspanningen van mijn ministerie en de betrokken partijen,
NVVB en VNG zijn er vorderingen gemaakt. Het onderzoek maar ook de aandacht
vanuit de verschillende partijen, in de vorm van het bestuurlijke GBA-congres op 17
december jl. en een ledenbrief vanuit de VNG leidde ertoe, dat vrijwel elke
gemeente en afnemer bezig is met de invoering van de GBA als basisregistratie. In
het kader van het congres van 17 december 2009 kan ik u melden dat ik GBAafnemers,
de colleges van B&W als de gemeenteraden heb aangeschreven. Alle
aandacht voor een betrouwbare GBA is relevant, omdat voor het bereiken van
betere dienstverlening aan burgers, de invoering van de GBA als basisregistratie
een noodzakelijke voorwaarde is. Immers, juist door dit verplichte gebruik,
overheidsbreed, van de GBA als basisregistratie, hoeven burgers nog maar eenmaal
hun gegevens aan te leveren. Het systeem van terugmelding en het continu
onderzoeken van persoonsgegevens die afwijken of waaraan getwijfeld wordt in alle
processen en aan alle balies, zorgt ervoor dat duidelijk wordt of de gegevens
inderdaad wel juist zijn en overeenstemmen met de feitelijke situatie. Na een
terugmelding kan de bronhouder - in casu de afdeling burgerzaken van een
gemeente - onderzoek verrichten en, indien nodig, de persoonsgegevens
(ambtshalve) wijzigen. Dit proces draagt, zoals gezegd, in de komende tijd bij aan
de gewenste kwaliteitsverbetering.
Zoals gezegd hebben veel gemeenten en afnemers de GBA als basisregistratie
ingevoerd of staan op het punt deze in te voeren. Ten aanzien van de achterblijvers
zal ik in 2010 ondersteuning en voorlichting blijven bieden. De aanpak van de
achterblijvers zal in de komende periode wel een meer individueel karakter krijgen.
Deze aanpak is mogelijk omdat ik van elke gemeente en afnemer inzicht heb
gekregen in de actuele stand van zaken. Dit inzicht is er op basis van kennis uit de
ondersteuning zoals deze in de afgelopen tweeënhalf jaar is geboden door het
agentschap BPR, maar ook door de inzichten uit de versnellingsmaatregel van de
adviseurs. Succesvolle voorbeelden in de regio worden gekoppeld aan gemeenten
en afnemers die nog niet zover zijn. Op voorlichtingsbijeenkomsten, bijvoorbeeld eawarenessbijeenkomsten
voor bestuurders, zal het onderwerp blijvend
geagendeerd worden, zodat de aandacht voor het nieuwe werken steeds onder de
aandacht van die bestuurders blijft.
Een andere belangrijke consequentie van de GBA als basisregistratie is dat burgers
niet meer mag worden gevraagd om gegevens die al bekend zijn, uiteraard behalve
in geval van twijfel over de juistheid van dat gegeven. Dit legt ook een extra druk
op gemeenten en uiteraard alle andere afnemers van de GBA om zich aan de
wettelijke verplichting te houden. In de communicatiecampagne voor de burger -
die ik in overleg met de VNG en de NVVB voorbereid - zal ik bezien op welke wijze
dit aspect vorm kan krijgen. De communicatiecampagne staat, zoals bekend,
gepland voor komend najaar.
Huiscontroles en Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's)
In het AO van 2 juli jl. heb ik u de toezegging gedaan te onderzoeken of een GBAambtenaar
die huiscontroles uitvoert de BOA-status moet worden verleend
(ambtenaar als Buitengewoon Opsporingsambtenaar). Dit in verband met de
mogelijkheid van een BOA-ambtenaar om tegen de wil van een bewoner een
woning te betreden.
De conclusie van het onderzoek is dat het niet nodig is de GBA-ambtenaar van een
BOA-status te voorzien. Uit overleggen met gemeenten blijkt dat het tegen de wil
van de bewoner betreden van een woning in de praktijk niet aan de orde is. In de
meeste gevallen geeft de bewoner toestemming voor binnentreden of zijn er BOAambtenaren
van andere diensten (Sociale Dienst bijvoorbeeld) die wel kunnen
binnentreden en op die wijze signalen kunnen doorgeven aan de GBA-ambtenaar.
Op basis van die signalen of op basis van eigen onderzoek kan een GBA-ambtenaar
dan overgaan tot het ambtshalve aanpassen van de GBA aan de feitelijke situatie.
Deze wijze van samenwerken tussen gemeentelijke afdelingen en afnemers en
vervolgens terugmelden door afdelingen of afnemers bij gerede twijfel is de kern
van de invoering van de GBA als basisregistratie. Het tegen de wil kunnen
binnentreden is een te zwaar middel gezien het feit dat het om een zeer klein
aantal gevallen gaat en op meer proportionele wijze gekomen kan worden tot een
correcte bijhouding van de GBA. Daarnaast is van belang dat het niet nodig is om
de GBA-ambtenaar tot BOA te maken om een bestuurlijke boete op te kunnen
leggen. De bestuurlijke boete wordt ingezet voor een betere handhaving van de
wettelijke verplichtingen van burgers om tijdig melding te maken van wijzigingen in
hun situatie die van belang zijn voor de bijhouding van hun gegevens. De
bestaande strafbedreiging op het niet voldoen aan die wettelijke verplichtingen
blijkt in de praktische uitvoering te omslachtig en daarmee minder goed
hanteerbaar. Om die reden wordt voorgesteld de bestuurlijke boete in te voeren als
eenvoudiger handhavinginstrument. Die boete kan worden opgelegd door het
college van B&W of namens het college door daartoe gemandateerde ambtenaren.
Opleiding Ambtenaar burgerzaken
Voor de kwaliteit van de gegevens is ook van belang dat de ambtenaar burgerzaken
voldoende kwalificaties bezit. Immers, hoe beter de ambtenaar burgerzaken is
opgeleid, hoe beter dat is voor de kwaliteit van de GBA. Afgelopen jaar heeft de
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) onderzoek gedaan naar
mogelijkheden om de kwaliteit van de GBA te verhogen door aanpassingen in (het
proces van) de opleidingen van de ambtenaren burgerzaken. De NVVB heeft enkele
aanbevelingen gedaan.
Ten eerste wijst de NVVB erop dat voortdurende bijscholing deel zal moeten
uitmaken van het personeelsbeleid bij Burgerzaken en/of Publiekszaken. Hiertoe
zijn voldoende passende opleidingen noodzakelijk, bij voorkeur ook specifiek
gericht op ambtenaren burgerzaken. Op dit moment is het echter onoverzichtelijk
welke opleidingen er beschikbaar zijn op het terrein van de GBA, Burgerzaken en
Publiekszaken. De NVVB stelt in dit kader voor een overzichtelijk aanbod te
presenteren. Dit biedt leidinggevenden en medewerkers van gemeenten de
mogelijkheid meer eenduidige en effectieve leer- en ontwikkelplannen te volgen.
Ten tweede zijn door de NVVB de opleidingsbehoeften onderzocht. Gebleken is dat
er verschil in opleidingsbehoefte bestaat tussen gemeenten. Bepaalde gemeenten
hebben vooral behoefte aan opfriscursussen. Andere gemeenten hebben meer
behoefte aan groepscompetentie trainingen. In het algemeen blijkt er behoefte aan
een systeem met deelcertificaten en aparte modules, praktijkgerichte modules, een
permanent Educatie systeem en competentie en vaardigheidstrainingen. Ten derde
is gebleken dat certificering de kwaliteit verhoogt, omdat het voor iedere gemeente
en voor de betrokken medewerkers een duidelijk kader schept, waarbij het niveau
van kennis en vaardigheden wordt geborgd. Een certificaat biedt de medewerker
meer kansen en mogelijkheden op het gebied van loopbaan(ontwikkeling). Voor
loopbaanstappen en opleidingsmogelijkheden worden competenties gevraagd die
gecertificeerde medewerkers aantoonbaar dienen te bezitten.
Ten slotte adviseert de NVVB om het systeem van permanente educatie een
verplichtend karakter te geven en daarvoor een wettelijke basis te scheppen.
Ik heb kennis genomen van deze aanbeveling van de NVVB, maar alvorens hierover
te besluiten, wil ik nader onderzoek doen naar de implicaties van de door de NVVB
voorgestelde wettelijke verplichting. Ik verwacht de uitkomsten van dit onderzoek
in de volgende voortgangsrapportage aan uw Kamer te kunnen aanbieden. In de
komende periode zal ik samen met NVVB starten met de uitwerking van de eerste
drie aanbevelingen.
Tot slot wil ik afsluiten met het volgende. Een betrouwbare GBA is een
gezamenlijke verantwoordelijkheid van tal van betrokken actoren. Ik noem de
burger, de colleges van B&W, GBA-gebruikers, de staatssecretaris van BZK en het
CBP. De uiteindelijke kwaliteit van de GBA staat of valt onder andere met het
aanreiken van de juiste gegevens door de burger zelf, de continue aandacht van
bestuursorganen (gemeenten en overige gebruikers) om volgens de principes van
de basisregistratie te (blijven) werken, medewerkers aan de balies van
burgerzaken, kwaliteitscontroles en moderne voorzieningen. De GBA als
ondersteunende registratie van persoonsgegevens staat niet op zichzelf, maar
bewijst zijn waarde in de uitvoering van publieke taken of de aanpak van
maatschappelijke vraagstukken. Dat betekent wel dat elke bestuurder zicht moet
hebben op de taken die hij uitvoert of de doelstellingen die hij wil bereiken. In de
uitvoering daarvan blijkt de GBA in de regel een noodzakelijke randvoorwaarde.
Een goede dienstverlening aan burgers en bedrijven kan namelijk niet zonder een
betrouwbare GBA, maar een betrouwbare GBA betekent niet, althans niet per
definitie dat een overheidsinstantie ook dienstverlenend is richting deze burgers en
bedrijven.
Een volgende voortgangsrapportage zal ik uw Kamer over zes maanden aanbieden.
Dit conform mijn toezegging in het Algemeen Overleg van 2 juli 2009 om uw Kamer
halfjaarlijks te rapporteren. In deze volgende rapportage zal ik ingaan op de
uitwerking van het nieuwe evaluatie-instrumentarium, de wijze waarop in dat kader
de kwaliteit wordt gemeten en bekend wordt gemaakt en de wijze waarop
huiscontroles hier onderdeel van uitmaken.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten